Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en heeft eigen rechtspersoonlijkheid. Bij de inwerkingtreding van de Wet langdurige zorg (Wlz) is geregeld dat het CIZ op termijn zijn rechtspersoonlijkheid zou gaan verliezen. In art. 11.3.5 van de Wlz is bepaald dat het CIZ zijn rechtspersoonlijkheid verliest op het moment dat de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in werking treedt. Anno 2019 is de rechtsvorm en de voor- en nadelen ervan op het vlak van besturing, bedrijfsvoering en kosten opnieuw en meer diepgaand bekeken. Daaruit blijkt dat de transitiekosten, de structureel hogere personeelskosten en extra belasting die een transitie op de organisatie zou leggen, niet opwegen tegen de beperkte toename van de sturingsmogelijkheden. Om die reden acht de regering het niet langer wenselijk de eigen rechtspersoonlijkheid van het CIZ op te heffen en de uitvoeringsorganisatie onderdeel van het Ministerie van VWS te maken. Met dit wetsvoorstel wordt de Wlz daarmee in overeenstemming gebracht.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel op 3 oktober 2019 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 29 oktober 2019 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
30 augustus 2019titel
Wijziging van de Wet langdurige zorg in verband met de herziening van het verlies van rechtspersoonlijkheid van het CIZschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Artikel I, onderdeel A, treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt.
Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
1