Dit wetsvoorstel wijzigt diverse onderdelen van de Mijnbouwwet.
Het bevat onder meer een nieuwe regeling voor het verwijderen van mijnbouwwerken en van de investeringsaftrek voor mijnbouw op zee. Bestaande bepalingen uit de Mijnbouwwet over het verwijderen en hergebruiken van mijnbouwinfrastructuur en de in dat kader te stellen financiële zekerheden worden verduidelijkt, geactualiseerd en aangevuld.
Ook regelt het voorstel een algemene verplichting om mijnbouwwerken na gebruik te verwijderen. Als hergebruik mogelijk is, kan van de verplichting tot verwijdering ontheffing worden verleend. Om een te snelle afname van de opsporing en winning van de resterende gas- en oliereserves af te remmen, bevat het voorstel een verbetering van de bestaande regeling voor stimulering van mijnbouwactiviteiten, zoals die nu nog geldt voor het Nederlands deel van het continentaal plat. Indien geen mogelijkheden voor hergebruik worden voorzien, is de mijnbouwonderneming gehouden deze infrastructuur op verantwoorde wijze te ontmantelen en te verwijderen. Dat zal het overgrote deel van de bestaande mijnbouwwerken betreffen.
Het voorstel (EK, A) is op 17 december 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, Krol, 50PLUS, DENK, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie en FVD (de leden van de fractie van de SP wordt aantekening verleend dat zij geacht wensen te worden tegen artikel I, onderdeel J, van het wetsvoorstel te hebben gestemd).
Tegen: PvdD, Van Kooten-Arissen, GroenLinks en de PVV.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 januari 2021 als hamerstuk afgedaan. PVV, PvdD en SP is daarbij aantekening verleend.
ingediend
19 mei 2020titel
Wijziging van de Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en investeringsaftrek)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Economische Zaken en Klimaat
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
1