Dit wetsvoorstel bevat de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2021 van het National Groeifonds.
Het voorstel (EK, D) is op 8 december 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, Krol, GroenLinks, 50PLUS, Van Kooten-Arissen, DENK, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie en de PVV.
Tegen: FVD en PvdD.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 12 januari 2021 na hoofdelijke stemming met 54 stemmen voor (SGP, CDA, VVD, GroenLinks, SP, 50PLUS, PvdA, OSF, D66, PVV, ChristenUnie) en 15 stemmen tegen (Fractie-Van Pareren, FVD, Fractie-Otten en PvdD) aangenomen. Tijdens het debat over dit voorstel op 15 december is de motie-Otten (Fractie-Otten) c.s. over toevoegen adequate "Noodrem-procedure" aan de governance van het Nationaal Groeifonds (EK, G) ingediend. Deze motie is op 12 januari na stemming bij zitten en opstaan verworpen. Fractie-Otten en Fractie-Van Pareren stemden voor.
ingediend
15 september 2020titel
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2021schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Economische Zaken en Klimaat
inwerkingtreding
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 september 2020 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën en de begrotingsstaat van Nationale Schuld voor het jaar 2021 (TK 35.570 IX, 1 en TK 35.570 IX, 2) tot wet is of wordt verheven en artikel 4 van die wet in werking treedt of is getreden, treedt deze wet in werking met ingang van 1 januari van het onderhavige begrotingsjaar of, indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.