Dit voorstel van rijkswet voorziet in de goedkeuring van het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek inzake maritieme afbakening (Trb. 2021, 103). Het betreft een afbakening van zeegebieden van het Koninkrijk in het Caribisch gebied, waarmee de zeegrens met de Dominicaanse Republiek wordt vastgelegd. Deze afbakening is in overleg met de andere landen binnen het Koninkrijk tot stand gekomen, in het bijzonder met Aruba en Curaçao, omdat de tot stand gebrachte afbakening betrekking heeft op de zeegebieden van beide landen. De goedkeuring geldt voor het gehele Koninkrijk.
Het verdrag voorziet in een afbakening van de zeegebieden waar beide Staten op grond van het recht van de zee aanspraak op kunnen maken. Dit betekent in de praktijk dat het verdrag de afbakening inhoudt van de exclusieve economische zone (EEZ) van de landen Aruba en Curaçao en daarmee een afbakening van bevoegdheden bevat, die op grond van het recht van de zee door de kuststaat in dat zeegebied mogen worden uitgeoefend. Dit kan van belang zijn voor visserijbeheer en bescherming van het mariene milieu of wetenschappelijk zeeonderzoek.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 11 oktober 2022 met algemene stemmen aangenomen.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 1 november 2022 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
25 januari 2022titel
Goedkeuring van het op 5 juli 2021 te Santo Domingo tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Dominicaanse Republiek inzake maritieme afbakening (Trb. 2021, 103 en Trb. 2021, 144)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze rijkswet wordt geplaatst
1