Dit voorstel wijzigt de Wet inburgering 2021 (Wi 2021) waarmee een grondslag wordt gecreëerd in het overgangsrecht dat ziet op de Wet inburgering (Wi 2013), waarmee het mogelijk wordt gemaakt om bij algemene maatregel van bestuur enkele maatregelen te treffen ten aanzien van de inburgeringsregelgeving die van toepassing blijft op personen die onder de Wi 2013 vallen. Tot 1 januari 2022 zijn inburgeraars ingestroomd onder de Wi 2013, en daarmee zal het inburgeringsregime van deze wet nog zeker tot 2027 doorwerken.
De Wi 2013 is opgezet als een strenge wet, waar de verantwoordelijkheid voor de inburgering ligt bij de inburgeringsplichtige. De uitvoeringspraktijk heeft geleerd dat dit stelsel een aantal belemmeringen kent om inburgering als start van participatie te benutten. De afgelopen jaren zijn verschillende maatregelen genomen ter verbetering van de positie van de inburgeringsplichtigen. Daarnaast heeft de kinderopvangtoeslagaffaire tot een omslag in het denken geleid bij de regering en de rechtspraak. Dit is de reden geweest waarom de Wi 2013 en de positie van de veelal kwetsbare groep inburgeraars daarin, opnieuw is bekeken. Er is een verkenning uitgevoerd naar verbetermogelijkheden binnen de Wi 2013, waarbij ook de effecten op inburgeraars zijn onderzocht. Omdat niet al deze verbetermogelijkheden voor inwerkingtreding van de Wi 2021 konden worden gerealiseerd, wordt in dit wetsvoorstel een grondslag opgenomen om deze ook na de datum van inwerkingtreding te kunnen realiseren.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, A) op 29 september 2022 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 oktober 2022 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
13 april 2022titel
Wijziging van de Wet inburgering 2021 in verband met aanpassing van het overgangsrechtschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, waarbij:
-
a.het met artikel I, onderdeel B, toegevoegde artikel 54, vierde lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet inburgering 2021, voor wat betreft de terugbetalingsverplichting van de lening, terugwerkt tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, en
-
b.de overige leden, met uitzondering van het vijfde en het zevende lid, en de onderdelen a en b van het vierde lid, van het met artikel I, onderdeel B, toegevoegde artikel 54 van de Wet inburgering 2021 kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.
3