Dit wetsvoorstel beoogt een verandering te brengen in de huidige asielopvangsituatie. In de huidige situatie is het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) afhankelijk van de vrijwillige medewerking van gemeenten om opvang voor asielzoekers mogelijk te maken. Het voorstel geeft gemeenten een wettelijke taak om asielopvangvoorzieningen te bieden.
Met dit wetsvoorstel beoogt het kabinet een stabiel en robuust stelsel te creëren door een evenwichtigere verdeling van asielzoekers over alle gemeenten te regelen. Het Rijk is verantwoordelijk voor het opvangen van asielzoekers. Het COA voert dit in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid uit. Tegelijkertijd is er geen wettelijke taak voor gemeenten om de opvang van asielzoekers door het COA in gemeenten mogelijk te maken. Dit wetsvoorstel wil een einde maken aan deze situatie door deze taak voor gemeenten wel bij wet vast te leggen. Hiermee komt vast te staan dat gemeenten samen met het Rijk verantwoordelijk zijn voor de internationale en Europeesrechtelijke verplichting om asielopvang te bieden aan vluchtelingen en asielzoekers.
Uitgegaan wordt van solidariteit tussen gemeenten, een evenwichtige spreiding over het land, het zoveel mogelijk vrijwillig ter beschikking stellen van opvangplaatsen en het voorkomen van crisisnoodopvang. Het wetsvoorstel introduceert een verdeelsysteem, met twee fasen. Indien gemeenten duurzame opvangplaatsen aanhouden of creëren in fase één, kan hiervoor een zogeheten specifieke uitkering worden verstrekt door het Rijk. Deze uitkering kan door de gemeente besteed worden aan een ander doel dan de opvang van asielzoekers. Dit is dus een aanvulling op de compensatie van de extra kosten die gemeenten maken voor de opvangvoorzieningen voor asielzoekers. Als er nog meer plekken nodig zijn, dan worden in fase twee deze overige plekken verdeeld over de gemeenten naar rato van het inwonertal en op de sociaaleconomische status. Hierbij worden de eerdere vrijwillig aangeboden plekken niet meegeteld.
Het voorstel (EK, A) is op 10 oktober 2023 na hoofdelijke stemming met 81 stemmen voor en 66 stemmen tegen aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, PvdA, PvdD, Lid Gündoğan, D66, ChristenUnie en CDA.
Tegen: Lid Omtzigt, VVD, SGP, BBB, JA21, Groep Van Haga, PVV en FVD.
Afwezig: Lid Ephraim.
De plenaire behandeling in de Eerste Kamer vond plaats op 15, 16 en 23 januari.
Het voorstel is op 23 januari 2024 na hoofdelijke stemming met 43 stemmen voor en 27 stemmen tegen, aangenomen.
Voor: OPNL, GroenLinks-PvdA, D66, CDA minus het Lid Doornhof, Volt, SP, PvdD, VVD en ChristenUnie.
Tegen: SGP, Lid Doornhof (CDA), PVV, FVD, JA21, BBB en 50PLUS.
Behandeling
Tijdens de plenaire vergadering van 24 oktober 2023 heeft het Eerste Kamerlid Van Dijk (SGP) een ordevoorstel gedaan om op 31 oktober 2023 te stemmen over het controversieel verklaren van het voorstel. Het Kamerlid Faber-Van de Klashorst (PVV) heeft aansluitend een verzoek tot hoofdelijke stemming gedaan. Beide verzoeken zijn gehonoreerd.
De Eerste Kamer heeft op 31 oktober 2023 het controversieel verklaren na hoofdelijke stemming met 21 stemmen voor en 54 stemmen tegen verworpen.
Voor: SGP, PVV, FVD, VVD en JA21.
Tegen: OPNL, Groenlinks-PvdA, D66, CDA, Volt, SP, PvdD, ChristenUnie, BBB en 50PLUS.
Tijdens de plenaire vergadering van 31 oktober 2023 heeft het Eerste Kamerlid Lagas (BBB) een ordevoorstel gedaan om de behandeling van het wetsvoorstel voor de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023 te laten plaatsvinden. Het lid Lagas heeft later op de avond het ordevoorstel ingetrokken.
Op 13 november 2023 vond er een technische briefing plaats door het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Op 14 november 2023 vond er een deskundigenbijeenkomst plaats over dit wetsvoorstel.
Een overzicht van de ingezonden position papers ten behoeve van de deskundigenbijeenkomst is hier te vinden.
De commissie voor I&A/JBZ heeft op 21 november 2023 besloten niet in te stemmen met het ter stemming doorgeleiden naar de plenaire vergadering van het voorliggende voorstel voor een voorlichtingsverzoek gericht aan de Afdeling advisering van de Raad van State.
ingediend
27 maart 2023titel
Regels inzake een wettelijke taak van gemeenten om opvangvoorzieningen voor asielzoekers mogelijk te maken (Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
-
1.Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
-
2.Artikel 11, onderdeel B, treedt in werking vier jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 11, onderdeel A, van deze wet.
-
3.Vier jaar na inwerkingtreding van artikel 11, onderdeel A, van deze wet wordt in artikel 8 ‘Onze Minister’ vervangen door ‘gedeputeerde staten’.
-
-
21 april 2023
Vragen van het Tweede Kamerlid Podt (D66) aan de staatssecretaris van J&V over de te realiseren opvangplekken voor asielzoekers Aanhangsel van de Handelingen, 2022-2023 nr. 2823 ontvangen op 6 juni 2023 -
28 maart 2023
brief regering; Verzoek tot spoedige behandeling van de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen TK, 5 Bevat bijlage -
-
-
-
-
21 november 2022
Motie van het lid Ceder over het optimaal benutten van de kansen die de toekomstige spreidingswet biedt voor een succesvolle inburgering TK 36.200 XV, 16 -