Dit wetsvoorstel voegt aan de Omgevingswet, de Gaswet en de Warmtewet instrumenten toe waardoor gemeenten (lokale) regels kunnen opstellen om de warmtetransitie in de gebouwde omgeving van aardgas naar duurzame alternatieven tot uitvoering te brengen. In 2050 moeten alle woningen, scholen, winkels, kantoren en andere gebouwen goed geïsoleerd zijn en is aardgas niet langer de standaard om gebouwen mee te verwarmen.
Met dit voorstel kunnen gemeenten wijk voor wijk aan de slag gaan en samen met bewoners en gebouweigenaren een proces doorlopen waarin een afweging wordt gemaakt over wat per wijk het beste warmtealternatief is en wanneer woningen en gebouwen niet langer met aardgas worden verwarmd. De afkoppeling van het aardgas betekent dat gasnetbeheerders niet langer verplicht zijn in het betreffende gebied een gasnet "in werking te hebben". Ook mogen zij ondergrondse infrastructuur verwijderen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, A) op 23 april 2024 aangenomen.
Voor: SP, GroenLinks-PvdA, PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, VVD, ChristenUnie, SGP en CDA.
Tegen: PVV, BBB, FVD en JA21.
De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 26 november 2024.
De stemmingen over het wetsvoorstel en de motie vinden plaats op 10 december 2024.
ingediend
29 juni 2023titel
Wijziging van de Omgevingswet, de Gaswet en de Warmtewet in verband met gemeentelijke instrumenten voor de warmtetransitie in de gebouwde omgeving (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Klimaat en Energie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.