Dit wetsvoorstel heeft betrekking op een aantal wijzigingen van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van de derogatiebeschikking (Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2069).
Allereerst een wijziging van de nationale en sectorale mestproductieplafonds, in verband met de maximale hoeveelheid dierlijke mest die vanwege de derogatiebeschikking vanaf 2025 in Nederland geproduceerd mag worden. Daarnaast wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd ter realisatie van die verlaagde mestproductieplafonds. Het gaat daarbij om het afromen van fosfaat-, varkens- en pluimveerechten bij overgang van deze rechten en bij bedrijfsoverdracht, en het verduidelijken van situaties waarin deze afroming plaatsvindt. Ten slotte wordt voorgesteld de hoogte van de afromingspercentages en de verdeling van de sectorale mestproductieplafonds in de toekomst bij algemene maatregel van bestuur te kunnen vaststellen.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK, B) op 15 oktober 2024 aangenomen.
Voor: SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, ChristenUnie, CDA, VVD, BBB, JA21 en PVV.
Tegen: PvdD, SGP en FVD.
De plenaire behandeling vond plaats op 12 november 2024. Tijdens deze behandeling zijn vijf moties ingediend.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 november 2024 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: OPNL, GroenLinks-PvdA, D66, CDA, Volt, PVV, SP, VVD, JA21, ChristenUnie, BBB, 50PLUS.
Tegen: SGP, FvD, PvdD.
ingediend
20 september 2024titel
Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 (Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2025.
52