Dinsdag 22 oktober 2024, commissie Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)




Agenda

1.Vaststellen agenda


2.Commissieagenda onderdeel I&W

3.36412

Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing

Beslispunt

Wenst de commissie:

  • een datum te bepalen voor het leveren van inbreng voor een tweede verslag?
  • het wetsvoorstel af te doen als hamerstuk of na stemming?
  • aan de Kamervoorzitter een datumvoorstel voor een plenair debat te doen?

Nadere procedure

4.36440

Wet bemanning zeeschepen

Beslispunt

Wenst de commissie:

  • een datum te bepalen voor het leveren van inbreng voor een derde verslag?
  • het wetsvoorstel af te doen als hamerstuk of na stemming?
  • aan de Kamervoorzitter een datumvoorstel voor een plenair debat te doen?

Nadere procedure

5.Commissieagenda onderdeel VRO

6.Invoering en werking van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Beslispunten

Welke fracties wensen heden inbreng te leveren voor schriftelijk overleg met de minister voor VRO?

Toelichting

De commissie heeft op verzoek van het lid Van Langen-Visbeek (BBB) op 15 oktober jl. besloten om vandaag gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg met de minister van VRO over de invoering en werking van de Wkb, mede in het kader van onderstaande toezegging.

T03712 - Toezegging Monitoring en tussenevaluatie Wkb

"De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de kostenontwikkeling, het effect op de consumenten, dus de koper van een huis, het effect op mkb-bedrijven en in het bijzonder het effect op de kleinere bedrijven zal worden meegenomen bij de monitoring en tussenevaluatie. De minister zegt ook toe dat er een jaarlijkse monitoring zal plaatsvinden. De minister zal de Kamer over die monitoring berichten. Ook wordt toegezegd dat een jaar na ingang van de Wkb de eerste tussenevaluatie aan de Kamer wordt toegekomen." (Huidige status: openstaand.)

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is per 1 januari 2024 in werking getreden, tegelijk met de Omgevingswet. Dit is bepaald bij Koninklijk Besluit van 5 april 2023. Na het slaan van de het KB is de discussie echter niet verstomd. De inmiddels nieuwgekomen Eerste Kamer heeft bij diverse gelegenheden de wenselijkheid van de Wkb aan de orde gesteld. Te noemen zijn:

  • een mondeling overleg en een interpellatie-Crone op 11 juli 2023, gevolgd door de aanvaarding van een motie-Crone c.s. over het opschorten van de invoering van deze wet;
  • een advies van het Instituut voor Bouwrecht uit oktober 2023 over de ontvlechting van de invoering van de Wkb en de Omgevingswet;
  • een zogenaamd artikel 51-debat over de invoering van de wet op 24 oktober 2023.

Tijdens het mondeling overleg en het artikel 51-debat zijn diverse toezeggingen aan de Kamer gedaan. Het betreft onder meer de genoemde toezegging T03712 over monitoring en evaluatie, maar ook toezegging T03729 inhoudende dat het verbouwen van bouwwerken pas per 1 januari 2025 onder de de Wkb wordt gebracht (inmiddels met een half jaar uitgesteld). Een volledige lijst toezeggingen is hier te vinden: Toezeggingen bij Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453).


Inbreng voor schriftelijk overleg

7.33118/34986, GE

Brief van de minister van VRO over de voortgang implementatie Omgevingswet - derde kwartaal 2024; Omgevingsrecht

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 17 oktober 2024 met de minister van VRO in overleg te treden of wenst zij eerst de beantwoording van haar vragen over de tweede voortgangsbrief af te wachten?
  • Kan de commissie instemmen met de ambtelijke voorstellen ten aanzien van de in de brief genoemde toezeggingen en moties?

Toelichting

Op 17 oktober 2024 heeft de minister van VRO de Kamer de derde voortgangsbrief sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet gestuurd. In de brief geeft de minister de stand van zaken weer en blikt zij vooruit naar de komende periode. In bijlage 1 worden vervolgens de meer concrete ervaringen met de Omgevingswet voor het derde kwartaal van 2024 weergegeven, terwijl in bijlage 2 de stand van zaken van de (verdere) implementatie van de Omgevingswet wordt weergegeven, waarbij onder meer wordt ingegaan op toezeggingen en moties. Verder is als bijlage 3 de Rapportage Indringend Ketentesten (IKT) Fase 9 bijgevoegd.

De commissie heeft bij brief van 1 oktober jl. al vragen over de tweede voortgangsbrief aan de minister voorgelegd. Deze zijn nog niet beantwoord. De deadline voor beantwoording is 29 oktober aanstaande.

Voor de commissie relevante toezeggingen en moties zijn:

Toezeggingen

T03564 - Toezegging Voortbestaan programma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe dat het programma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’ na inwerkingtreding van de Omgevingswet in ieder geval anderhalf jaar blijft voortbestaan en mogelijk langer indien gewenst . (huidige status: openstaand)

T03558 - Toezegging Voortzetting ondersteuning omgevingsdiensten

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat in ieder geval vijf jaar wordt doorgegaan met de ondersteuning aan de omgevingsdiensten op verschillende manieren bij de invoering van de Omgevingswet, waaronder dat het programma Aan de slag met de Omgevingswet in ieder geval anderhalf jaar blijft voortbestaan, maar mogelijk langer als daar de wens toe of vraag naar bestaat. (huidige status: openstaand)

Reactie minister op deze twee toezeggingen: Nu de Omgevingswet in werking is getreden worden de taken van het interbestuurlijk programma Aan de Slag met de Omgevingswet, waaronder de implementatieondersteuning, in de loop van 2025 overgedragen aan de lijnorganisatie bij het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Hiermee wordt blijvend invulling gegeven aan de bestuurlijke afspraken die zijn gemaakt. Ook wordt op deze manier invulling gegeven aan een tweetal toezeggingen. De uitwerking hiervan wordt in 2025 verder vormgegeven.

Ambtelijk voorstel: beide toezeggingen kunnen met de door de minister gegeven informatie mogelijk als deels voldaan worden aangemerkt, in afwachting van uitwerking van de verdere vormgeving.

***

T03743 - Toezegging Monitoren participatiebeleid bevoegde gezagen

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA) en Rietkerk (CDA), toe nadrukkelijk – in lijn met de motie Nooren c.s. – te monitoren in hoeverre de bevoegd gezagen hun participatiebeleid op orde hebben. Daarnaast zal de minister monitoren op welke wijze bevoegd gezagen participatie in de praktijk toepassen in zowel de planketen als bij vergunningverlening. (huidige status: openstaand)

Reactie minister: Participatie bij planvorming onder de Omgevingswet vind ik belangrijk. Hoe de participatie wordt ingevuld, is de eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de bevoegde gezagen. Gezien het belang van dit onderwerp en naar aanleiding van uw vragen zet ik mij hier extra voor in. Daarbij richt ik mij niet alleen op participatie bij ruimtelijke initiatieven, maar ook in bredere zin op het betrekken van alle relevante doelgroepen bij participatie en de kwaliteit van participatie. Ook voor de ondervertegenwoordigde doelgroepen. De bevoegde gezagen worden hierop proactief ondersteund, onder andere via het interbestuurlijk VNG-leernetwerk participatie en het interbestuurlijk VNG-participatieplatform. Daar is veel kennis beschikbaar en worden ervaringen en geleerde lessen gedeeld. Ik constateer dat er breed stappen worden gezet om te komen tot participatiebeleid. Dit heeft te maken met het feit dat bevoegde gezagen ook steeds meer gaan werken met de (kern)instrumenten van de Omgevingswet waarbij participatietrajecten worden gestart. Over de voortgang informeer ik u verder via de Monitor Werking Omgevingswet in lijn met mijn toezegging.

Ambtelijk voorstel: mogelijk kan de toezegging met de door de minister gegeven informatie als deels voldaan worden aangemerkt, in afwachting van verdere informatie via de Monitor Werking Omgevingswet.

***

T03422 - Toezegging Uitkomsten van Integrale Ketentesten over Fase I en van de opvolgende fasen

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe de Kamer in een voortgangsrapportage te informeren over de uitkomsten van de Integrale Ketentesten over Fase I, die in juli beschikbaar komen, alsmede de uitkomsten van iedere opvolgende fase waarin een ketentest is afgerond . (huidige status: deels voldaan).

Reactie minister: de uitkomsten van IKT 9 zijn in bijlage 3 opgenomen. Verder gaf de minster ook het volgende aan: "Door het unieke karakter van IKT, waarbij de functionele werkbaarheid van de gehele DSO-keten wordt getest op basis van werkprocessen, content en casuïstiek van de bevoegde gezagen, is het instrument en de werkwijze van IKT een waardevolle toevoeging gebleken aan de DSO-testmaatregelen. Dat willen we vasthouden. Samen met de interbestuurlijke partners is afgesproken om het principe van het ketentesten te behouden en op dit moment bekijk ik met hen hoe het ketentesten een vaste plek kan krijgen in het geheel aan kwaliteitsmaatregelen voor het DSO als geheel."

Ambtelijk voorstel: de status van deels voldaan handhaven in afwachting van verdere uitkomsten. Een alternatief is van de toezegging een doorlopende toezegging (legisprudentie) te maken.

***

T03746 - Toezegging Informeren over gebruik TAM's en moment uitfasering (33.118/34.986)

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB), Moonen (D66) en Rietkerk (CDA), toe in de voortgangsbrieven in te gaan op het gebruik van de tijdelijk alternatieve maatregelen (TAM’s) en in nauwe samenspraak met bevoegd gezagen te bezien wat het juiste moment is om deze uit te faseren. (huidige status: deels voldaan)

T03557 - Toezegging TAM-IMRO eventueel verlengen

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat er bereidheid is om de TAM-IMRO eventueel met een of twee jaar te verlengen in het geval gemeenten hierom vragen . (huidige status: openstaand)

Reactie minister m.b.t. beide toezeggingen: In mijn vorige voortgangsbrief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de afspraken die ik met de interbestuurlijke partijen heb gemaakt over de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (hierna: TAM). Hierbij is afgesproken om de TAM eenmalig met een jaar te verlengen voor die gevallen waar dit ook daadwerkelijk (nog) noodzakelijk is. Om deze afspraken juridisch te borgen wordt hard gewerkt aan een wijziging van het Besluit elektronische publicaties. Het ontwerp wijzigingsbesluit hiervoor heeft in de internetconsultatie gelegen, is 13 september jl. in de ministerraad besproken en ligt op dit moment bij de Afdeling advisering van de Raad van State voor advies voor. Na verwerking van het advies van de Afdeling – mits noodzakelijk – kan de wijziging worden vastgesteld en per 1 januari 2025 inwerkingtreden. Hiermee is verzekerd dat overheden, die nog niet alle noodzakelijke functionaliteiten in het DSO kunnen gebruiken, ook in 2025 nog kunnen terugvallen op de TAM.

Ambtelijk voorstel: met de door de minister gegeven informatie kan toezegging T03557 mogelijk als deels voldaan worden aangemerkt. De status van toezegging T03747 van deels voldaan handhaven, in afwachting van de daadwerkelijke uitfasering van de tijdelijke alternatieve maatregelen (TAM's). Dit laatste is een herbevestiging van het besluit van de commissie IWO van 10 september 2024.

***

T03747 - Toezegging Invulling geven aan principes invoeringstoets Omgevingswet

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB) en Kluit (GroenLinks-PvdA), toe invulling te geven aan de principes van een invoeringstoets door:

  • bij de 2e en 4e voortgangsbrief in 2024, horende bij het tweede en vierde kwartaal, de onafhankelijke evaluatiecommissie te vragen om nadere duiding van de voortgang.
  • na dit eerste jaar te bezien of een onafhankelijke duiding van de evaluatiecommissie ook na 18 maanden (2e kwartaal 2025) nog noodzakelijk is.
  • met de minister voor Rechtsbescherming in contact te treden om de Omgevingswet op te laten nemen in het overzicht van invoeringstoetsen.
  • de thematische opzet van de invoeringstoets ook herkenbaar in de voortgangsbrieven te borgen, waaronder signalen over de werking van de Omgevingswet vanuit het burgerperspectief. (huidige status: deels voldaan).

Reactie minister: De invoeringstoets is aanvullend op de voortgangsbrieven die u ontvangt en de ingerichte monitoring en evaluatie. Graag neem ik u mee in de laatste stand van zaken. De voorbereidingen voor deze invoeringstoets zijn inmiddels ter hand genomen. Daarbij betrek ik ook nadrukkelijk ervaringen die inmiddels bij andere invoeringstoetsen zijn opgedaan. Zo wil ik ervoor waken dat de invoeringstoets – op onderdelen - te vroeg ter hand wordt genomen en dat hierdoor bepaalde ervaringen dermate pril of beperkt zijn, dat ze zich onvoldoende laten lenen voor het trekken van (verregaande) conclusies en het doen van aanbevelingen. Dit sluit aan bij de aanbeveling uit het onderzoeksrapport Invoeringstoets Wkb. Het ligt in de rede om te kiezen voor een gefaseerde aanpak. De eerste fase richt zich vooral op de Vergunning, Toezicht en Handhavingsketen (VTH-keten) en vervolgens wordt de focus gelegd op de planketen. De reden om te kiezen voor deze gefaseerde aanpak komt voort uit het feit dat er ten aanzien van de VTH-keten - waar de doorlooptijden over het algemeen kort zijn - in een eerder stadium meer relevante ervaringen zijn opgedaan. De uitvoering van de eerste fase van de toets start begin 2025. Over de eerste uitkomsten verwacht ik uw Kamer medio 2025 te kunnen informeren. Mijn streven is de gehele invoeringstoets voor het einde van 2025 toe te kunnen sturen.

In de voortgangsbrief over het eerste kwartaal bent u ook geïnformeerd over het feit dat de onafhankelijke evaluatiecommissie geen rol voor haar ziet weggelegd om een onafhankelijke duiding te geven bij de 2e en 4e voortgangsbrief. De onafhankelijke evaluatiecommissie zal zoals eerder vermeld wel reflecteren op de jaarlijkse rapportages die u ontvangt op basis van de Monitor Werking Omgevingswet. Ik treed opnieuw met de evaluatiecommissie in overleg om te kijken of zij het geven van een onafhankelijke duiding bij de invoeringstoets wel passend acht bij haar rol en expertise. Daarbij hecht ik er waarde aan om te benadrukken dat het uitvoeren van de invoeringstoets niet de enige wijze is waarop ik het stelsel verder scherp stel. Samen met de bestuurlijke partijen doe ik dit in de diverse interbestuurlijk overlegstructuren, leg ik mijn oor te luisteren in het land tijdens werkbezoeken, is richting inwerkingtreding een breed monitorings- en evaluatiestelsel ingericht, is een regeringscommissaris benoemd en is tot slot een onafhankelijke evaluatiecommissie ingesteld.

Ambtelijk voorstel: de status van de toezegging van deels voldaan handhaven, in afwachting van toezending van verdere informatie over de uitvoeringstoets.

***

Moties

In bijlage 2 gaat de minister tevens in op de Motie-Janssen (SP) c.s. over het minimaal voldoen van alle betreffende websites aan de norm WCAG 2.1 voor inwerkingtreding van de Omgevingswet (33.118 / 34.986, FA).

De minister geeft onder meer aan: Om ervoor te zorgen dat iedereen goed uit de voeten kan met én in het DSO, is en blijft naast de gebruiksvriendelijkheid ook de (digitale) toegankelijkheid van overheidsinformatie en het Omgevingsloket (inclusief bijbehorende websites) van groot belang. In dit kader kan ik u melden dat ook de website van Aan de Slag met de Omgevingswet inmiddels een AA-status heeft bereikt. Hiermee beschikken alle zeven belangrijke aan het DSO en de Omgevingswet verbonden websites over een A of AA-status. Daarmee is invulling gegeven aan de moties Janssen c.s. De inzet van alle betrokkenen is er nu op gericht om deze statussen in de toekomst te waarborgen. Voor een actueel overzicht van alle statussen met betrekking tot de toegankelijkheid verwijs ik u graag naar het daarvoor ingerichte Dashboard DigiToegankelijk.

Ambtelijk voorstel: de motie als uitgevoerd beschouwen, ook al had strikt genomen de norm reeds voor inwerkingtreding van de Omgevingswet moeten zijn gehaald.

***


Bespreking

9.Rondvraag