E060036 - Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart
Op 23 november 2005 heeft de Europese Commissie het derde pakket wetgevingsmaatregelen inzake de maritieme veiligheid gepresenteerd. De eerste twee pakketten zijn ingediend naar aanleiding van de scheepsrampen met de olietankers Erika in 1999 en Prestige in 2002 (zie ook dossier E040014). Het voorliggende pakket is met name bedoeld om de gaten in de huidige wetgeving op te vullen en waar mogelijk te vereenvoudigen. Er worden zowel maatregelen voorgesteld op het gebied van preventie van ongevallen en verontreiniging als voor de behandeling van de gevolgen van ongevallen.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
document Europese Commissie
COM(2005)589, d.d. 23 november 2005
rechtsgrondslag
Artikel 80, lid 2, van het Verdrag
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
Richtlijn 2009/17/EG diende voor 30 november 2010 geïmplementeerd te zijn. Hiertoe is op 1 juli 2010 o.a. een wijziging van de wet ongevallen Noordzee en de wet voorkoming verontreiniging door schepen ingediend bij de Tweede Kamer (zie kamerstukken in de serie 32434).
Het voorstel (EK 32.434, A) is op 9 december 2010 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 21 december 2010 als hamerstuk afgedaan.De wet is opgenomen in Staatsblad 882 van 30 december 2010.
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 5 september 2006 besloten het onderhavige richtlijnvoorstel ter informatie aan te bieden aan de commissie voor Verkeer & Waterstaat.
Op 26 september 2006 besloot de commissie Verkeer & Waterstaat de vragen uit het ambtelijk memo ter schriftelijke beantwoording voor te leggen aan de regering. Deze brief werd op 3 oktober 2006 door de commissie vastgesteld en verstuurd.
Het antwoord van de regering werd tijdens de commissievergadering van 19 december 2006 besproken en voor kennisgeving aangenomen.
De Nederlandse regering is over het algemeen positief over de voorgestelde richtlijn, zo blijkt uit fiche acht. De voorgestelde wijzigingen zijn een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Bovendien constateert de regering geen problemen ten aanzien van de subsidiariteit en proportionaliteit. Ons land beschikt reeds over een systeem voor elektronische data-uitwisseling en over procedures om in geval van nood een toevluchtsoord aan te wijzen.
Indien de richtlijn inderdaad wordt aangenomen (hiervoor is een gekwalificeerde meerderheid vereist) zal een aantal nationale wetten en algemene maatregelen van (rijks)bestuur moeten worden gewijzigd. De gestelde implementatietermijn van 12 maanden is daarvoor echter te kort. De regering zal dan ook inzetten op een verlenging van die termijn. Daarnaast zal worden geprobeerd om de Europese Commissie bereid te krijgen om de plaatsing van het AIS aan boord van de vissersschepen (€4000 tot €5000 per schip) mee te financieren.
Sinds 2002 beschikt de Europese Unie over een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart. Richtlijn 2002/59/EG die destijds is aangenomen om het systeem mogelijk te maken, is door de operationele en technologische ontwikkelingen in de scheepvaart nu echter aan herziening toe. Onderhavig voorstel van de Europese Commissie beoogt dan ook de richtlijn uit 2002 op een aantal punten te wijzigen.
Eén van de belangrijkste onderdelen van het voorstel is het creëren van een helder juridisch kader voor de zogenoemde toevluchtsoorden. De oorspronkelijke richtlijn definieert een toevluchtsoord als "een door een lidstaat voor de opvang van schepen in nood aangewezen haven, deel van een haven of andere beschutte aanleg- of ankerplaats dan wel veilig gebied". Volgens de Commissie dienen alle lidstaten te beschikken over een onafhankelijke autoriteit die in geval van nood een besluit kan nemen over de toelating van het schip in kwestie.
Het tweede belangrijke onderdeel van het voorstel is de bepaling dat alle lidstaten dienen te beschikken over een systeem voor elektronische data-uitwisseling, dat kan worden aangesloten op het EU-brede systeem SafeSeaNet (onder beheer van het Europees agentschap voor de maritieme veiligheid).
Ten derde wil de Commissie dat alle vissersschepen met een lengte van meer dan vijftien meter verplicht worden te beschikken over het automatische identificatiesysteem AIS, waardoor grote ongelukken voorkomen zouden moeten worden. Bekeken wordt of het AIS tevens gecombineerd kan worden met het controlesysteem voor de visserij om zo de invoeringskosten te beperken.
Het pakket maatregelen bevat naast mededeling COM(2005)585 zeven wetgevingsvoorstellen over de volgende onderwerpen:
-
-voorstel voor een richtlijn over de verantwoordelijkheid van de vlagstaten (zie dossier E060114);
-
-wijziging van de richtlijn over de classificatiebureaus (zie dossier E060090);
-
-wijziging van de richtlijn over de havenstaatcontrole (zie dossier E060041);
-
-wijziging van de richtlijn over een monitoringsysteem voor de zeescheepvaart (zie dossier E060036);
-
-voorstel voor een richtlijn over het onderzoek na ongevallen (zie dossier E060094);
-
-voorstel voor een verordening over de verantwoordelijkheid en de schadevergoeding aan slachtoffers in geval van een scheepsongeval (zie dossier E060113);
-
-voorstel voor een richtlijn over de wettelijke aansprakelijkheid van scheepseigenaren (zie dossier E060112).
Richtlijn 2009/17/EG werd op 23 april 2009 aangenomen en gepubliceerd in Pb EU L131 d.d. 28 mei 2009.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.