E090301
Laatste revisie: 14-12-2012

E090301 - Mededeling: naar een algemeen beleid voor bestrijding van de cybercriminaliteit




Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2007)267PDF-document, d.d. 22 mei 2007

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen


Behandeling Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets

Onderhavig voorstel maakt deel uit van de lijst van 24 voorstellen, die door de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets aan een toetsing worden onderworpen. Op 3 juli 2007 heeft de TCS het initiatief, voorzien van een doorverwijzing, onder de aandacht gebracht van de vakcommissies van Eerste en Tweede Kamer ter eigenstandige behandeling.

Oproep

Het parlement, i.c. de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets (TCS), nodigt iedereen uit commentaar te leveren op nieuwe Europese voorstellen. Kan het beter in Nederland geregeld worden? Willen we wel een Europese aanpak, maar gaat het voorstel te ver voor Nederland? Wat zijn de consequenties? Indien u binnen zes weken na publicatie van het voorstel door de Europese Commissie uw oordeel kenbaar maakt, dan kan uw reactie worden betrokken bij het advies van de TCS aan beide Kamers. Gebruik daarvoor de reactieknop in het linker menu (een bestandje kunt u mailen naar europapoort@eerstekamer.nl).

Ook in een later stadium kan een meer inhoudelijke reactie ter kennisname van de vakcommissies worden gebracht en worden meegenomen in de dialoog tussen regering en parlement over het verloop van de onderhandelingen in Brussel. Uw reactie kan - tenzij men aangeeft daar bezwaar tegen te hebben - als 'commentaar derden' in de relevante dossiers worden geplaatst.


Behandeling Eerste Kamer

Op 2 oktober 2007 heeft de commissie voor de JBZ-Raad de brief van de Tijdelijke Commissie Subsidiariteitstoets voor kennisgeving aangenomen.


Behandeling Tweede Kamer


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering stelt in fiche drie blij te zijn met deze mededeling van de Europese Commissie. Computercriminaliteit is een groeiend, grensoverschrijdend probleem, en is mede daarom ook in het coalitieakkoord bestempeld als een prioriteit voor deze kabinetsperiode. De regering is tevreden dat de Commissie benadrukt dat eventuele maatregelen op Europees niveau van aanvullende aard dienen te zijn. Het primaat ligt op dit beleidsterrein immers bij de lidstaten. Er worden geen problemen geconstateerd ten aanzien van de subsidiariteit of de proportionaliteit.

Gezien de internationale dimensie van het probleem, onderschrijft de regering de wens van de Commissie om niet alleen binnen de EU de samenwerking aan te gaan, maar ook daarbuiten partners te zoeken. Daarbij dient zowel naar publieke als naar private partnerschappen te worden gekeken.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

In deze mededelingPDF-document wordt onder cybercrime verstaan: criminele handelingen gepleegd met gebruikmaking van of gericht tegen elektronische communicatienetwerken en informatiesystemen.

De Commissie stelt dat in de praktijk de term cybercrime van toepassing is op drie categorieën van criminele handelingen:

  • traditionele criminaliteit, zoals fraude of vervalsingen gepleegd door, in de terminologie van de mededeling phising, spam en malicious codes;
  • publicatie van illegale inhoud, zoals kinderporno, het aanzetten tot terroristische activiteiten, het verheerlijken van geweld, racisme en vreemdelingenhaat;
  • criminaliteit die specifiek betrekking heeft op elektronische netwerken, zoals grootschalige aanvallen op informatiesystemen en computerkraken.

De Commissie stelt dat de categorieën gemeen hebben dat zij op grote schaal en met een grote geografische afstand tussen de criminele handeling en haar gevolgen gepleegd kunnen worden. Daarom zijn de technische aspecten van gehanteerde opsporingsmethodes vaak gelijk. Deze gemeenschappelijkheid vormt de focus van de mededeling.

De Commissie constateert dat er een ontwikkeling waarneembaar is waarin het aantal gevallen van cybercrime toeneemt. Daarnaast constateert de Commissie dat criminele cyberactiviteiten ingewikkelder worden en steeds meer in internationaal verband worden gepleegd. De Commissie stelt vast dat de bestrijding in internationaal verband hiermee geen gelijke pas houdt. Als gevolg van die vaststelling geeft de Commissie aan dat zij het nodig acht de bestrijding van alle vormen van cybercrime op zowel nationaal, internationaal als Europees niveau te versterken. De Commissie wil met deze mededeling een aanzet hiertoe geven. Het doel van de mededeling is drieledig:

  • 1. 
    verbeteren van samenwerking tussen nationale cybercrime units, relevante autoriteiten en experts;
  • 2. 
    ontwikkelen -samen met de lidstaten, relevante Europese organisaties en stakeholders- van een coherent EU-beleidsplan ter bestrijding van cybercrime;
  • 3. 
    bewustzijn bevorderen van de kosten en gevaren die worden veroorzaakt door cybercrime.

In de mededeling wordt een overzicht gegeven van de bestaande Europese en internationale instrumenten in de strijd tegen cybercrime. Aangegeven wordt dat het belangrijkste Europese en internationale instrument wordt gevormd door de Cybercrime Conventie van de Raad van Europa (2001). De Commissie betreurt dat nog niet alle EU-lidstaten de Conventie hebben geratificeerd en zal de EU-lidstaten daartoe aanmoedigen. Verder stelt de Commissie voor te bezien of de Europese Gemeenschap partij bij de Conventie kan worden.

Vervolgens stelt de Commissie voor om concreet verder te gaan met het ontwikkelen van instrumenten in de strijd tegen cybercrime en wijst daarvoor vier terreinen aan.

  • 1. 
    versterking van operationele handhavingssamenwerking, met name op het terrein van opleidingen op EU-niveau; de Commissie zal een bijeenkomst organiseren met handhavingsexperts uit de lidstaten en experts van Europol, CEPOL (het Europees Politie College) en het EJTN (Europees Netwerk voor justitiële opleiding);
  • 2. 
    Versterken van de dialoog met de industrie, met name verbetering van de publiek-private operationele samenwerking. De Commissie zal in 2007 een conferentie organiseren tussen handhavingsexperts en internetproviders;
  • 3. 
    Wetgeving: De Commissie doelt voor de langere termijn op algemene harmonisatie van strafrechtelijke definities en nationale strafwetgevingen. Voor de korte termijn stelt de Commissie het onderwerp identiteitsdiefstal aan te pakken. Zij zal in 2007 consultaties starten om te onderzoeken of wetgeving aangewezen is;
  • 4. 
    Ontwikkelen van statistische informatie.

De Commissie wil de in de mededeling weergegeven algemene strategie voor de strijd tegen cybercrime verder ontwikkelen. Zij stelt echter wel dat deze strategie alleen aanvullend kan zijn op de activiteiten die door de lidstaten en andere lichamen worden ondernomen, aangezien de Commissie beperkte bevoegdheden heeft op het terrein van het strafrecht.

De Commissie sluit de mededeling af met een aantal concrete maatregelen op de volgende terreinen:

  • strijd tegen cybercrime in het algemeen;
  • strijd tegen traditionele strafrechtelijke vergrijpen tegen elektronische netwerken;
  • illegale inhoud.

Behandeling Raad

JBZ-Raad 27/28 november 2008 (agendapunt B9)

Blijkens het verslag is dit agendapunt als A-punt afgehandeld.

De door het voorzitterschap geïnitieerde Raadsconclusies vormen een concretisering van de mededeling van de Commissie van mei 2007 over de aanpak van cybercriminaliteit. In alle lidstaten wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een adequate aanpak van cybercriminaliteit. Ook in Nederland is de aanpak van cybercriminaliteit een belangrijk speerpunt. De in de Raadsconclusies benoemde actiepunten sluiten goed aan bij de Nederlandse aanpak van cybercriminaliteit.

JBZ-Raad 24 en 25 juli 2008 (agendapunt B8)

De voorzitter merkte in haar inleiding tijdens het debat op dat dit onderwerp niet alleen betrekking heeft op cybercrime in relatie tot terrorisme of georganiseerde criminaliteit, maar ook op cyberaanvallen op lidstaten van de Unie. Samenwerking is hier van belang, bijvoorbeeld met betrekking tot opleiding van politie en justitie en in de private-publieke sfeer. Aan de Raad werd gevraagd om in te stemmen met een voorstel voor de werkmethode, in het bijzonder in de vorm van de opzet van een EU-platform bij Europol voor de signalering van inbreuken op internet, in het bijzonder van kinderpornografie, fraude/frauduleuze verkoop, valse identiteiten etc.

De meeste lidstaten (waaronder Nederland) spraken hun steun uit voor het plan van het voorzitterschap. Minister Hirsch Ballin onderstreepte het belang van de praktische toerusting van uitvoerende diensten. In verband met kinderpornografie riep hij de lidstaten op om het Verdrag van de Raad van Europa van 25 oktober 2007 inzake bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik te ondertekenen. Vervolgens gaf minister Hirsch Ballin aan dat de aanpak niet alleen van aanbieders, maar ook van gebruikers (creditcard-betalingen) belangrijk is. Met betrekking tot het platform/meldpunt bij Europol tekende minister Hirsch Ballin aan dat dit niet enkel een meldpunt moet zijn, maar dat het ook noodzakelijk is dat er praktisch gevolg wordt gegeven aan meldingen en operationele samenwerking.

JBZ-Raad 8-9 november 2007 (agendapunt B7)

In deze Raad lagen ontwerpraadsconclusies inzake cybercrime voor, welke zijn aangenomen.

De Raad stipuleert in deze ontwerp-Raadsconclusies het grote belang dat zij hecht aan de verdere uitwerking van de mededeling van de Europese Commissie: Naar een algemeen beleid voor de bestrijding van cybercriminaliteit. Deze mededeling is door Nederland positief ontvangen. Vanwege de beperkte bevoegdheden van de Commissie op het gebied van het strafrecht geeft de Commissie in haar mededeling aan dat toekomstige acties, leidend tot een EU-beleidsplan ter bestrijding van cybercrime, slechts aanvullend kunnen zijn ten opzichte van maatregelen ter bestrijding van cybercrime door lidstaten en andere internationale organisaties. Een Europese aanpak van cybercrime draagt bij aan de mondiale bestrijding van cybercrime.

Nederland staat positief tegenover de verschillende punten die in de Raadsconclusies naar voren worden gebracht. De voorgestelde Raadsconclusies benoemen verschillende punten die voor de internationale samenwerking bij de bestrijding van en voorkoming van cybercrime van belang zijn en die de Nederlandse aanpak aanvullen.

In de ontwerp-Raadsconclusies wijst de Raad in het bijzonder op:

  • Het creëren van een Europees platform voor training inzake de aanpak van cybercrime;
  • Het intensiveren van de dialoog tussen de publieke en private sector gericht op samenwerking bij het terugdringen van cybercrime;
  • Het belang van en het vertrouwen in het Verdrag van de Raad van Europa inzake cybercrime;
  • Het belang om samenwerking te bevorderen met derde landen, in het bijzonder bij het tegengaan van kinderpornografie;
  • De noodzaak dat alle landen internationale afspraken over het tegengaan van cybercriminaliteit implementeren;
  • De aanbeveling aan de lidstaten om zorgvuldig te overwegen of het nodig is specifieke regelgeving voor identiteitsdiefstal in te voeren;
  • De verdere versterking van bestaande coördinatie op het terrein van de aanpak van cybercrime door de lidstaten zelf en door EUROPOL en EUROJUST;
  • Het daadwerkelijk uitvoering geven aan de samenwerking tussen landen over de informatie-uitwisseling over cybercrime, binnen het nu al functionerende 24/7 netwerk.

Om de bestrijding van cybercrime verder te intensiveren zijn er binnen het Landelijk Kader Nederlandse Politie afspraken gemaakt tussen de politie en het Openbaar Ministerie om te komen tot een programma ter intensivering van de bestrijding van cybercrime. Binnen het programma zal een samenstel van activiteiten worden uitgevoerd die ervoor zullen zorgen dat de politie en het OM in de toekomst in staat zullen zijn de bestrijding en vervolging van cybercrime als een onderdeel van haar dagelijkse werkzaamheden effectief te kunnen uitvoeren. Hieropvolgend zullen ook binnen de rechtelijke macht de nodige activiteiten ter hand worden genomen.

JBZ-Raad 12/13 juni 2007 (agendapunt B21)

De Commissie gaf een toelichting op de mededeling inzake bestrijding van cybercriminaliteit. Estland informeerde de Raad over de ernstige cyberaanvallen die in april-mei in Estland hebben plaatsgevonden. In samenwerking met providers en de inlichtingendienst was de schade enigszins beperkt gebleven. Estland wees er op dat de wetgeving cybercriminaliteit definieert als een aanval op eigendom. Aanvallen op de Staat zijn niet gedefinieerd. Estland pleitte voor een eenduidige definitie van cybercriminaliteit en afspraken te maken over hoe hier gezamenlijk tegen op te treden. De lidstaten werden opgeroepen het desbetreffende verdrag van Raad van Europa te ratificeren.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 26 maart 2009 heeft het Europees Parlement een aanbeveling aan de Raad aangenomen betreffende de versterking van de veiligheid en fundamentele vrijheden op het internet.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen