Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

Europees

Blijkens het verslag van de JBZ-Raad is dit besluit op 28/29 november 2002 vastgesteld.

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen

Op 26 november 2002 werd ingestemd met het ontwerpbesluit zoals vervat in raadsdocument 9555/02.

Op 11 juni 2002 werd ingestemd met dit ontwerpbesluit, zoals vervat in document 6460/5/05.

Op 26 november 2002 werd ingestemd met dit ontwerpbesluit. Van Oven constateerde dat het aan de nationale wetgeving was overgelaten wie er viel aan te merken als persoon die bescherming nodig heeft. Minister Donner gaf aan dat er geen wetgeving nodig is om vast te stellen of iemand bescherming behoeft. Wie bescherming krijgt is daarmee "prominent" en valt potentieel onder het netwerk.

Op 12 juni 2002 werd ingestemd met dit ontwerpbesluit.

Pb C42/14 d.d. 15 februari 2002

Op 15 februari 2002 werd dit initiatief van het Spaanse voorzitterschap gepubliceerd. De Spanjaarden stellen voor een netwerk in het leven te roepen bestaande uit contactpunten van nationale politiediensten met de bevoegdheid op het gebied van bescherming van prominenten.

Kandidaat-lidstaten kunnen ook al contactpunten benoemen. Het netwerk heeft ten doel de samenwerking tussen de politiediensten te stimuleren: uitwisseling van informatie, functionarissen en ervaring; unificatie van selectiecriteria en eisen inzake opleiding van het bevoegde personeel; aanleg van een databank, onderlinge afstemming van bestaande wet- en regelgeving.

Voorgesteld wordt het netwerk bevoegdheid te verlenen om procedures te vereenvoudigen d.m.v. standaardformulieren, het max. aantal gewapende functionarissen en de in te zetten middelen te bepalen; de wijze waarop functionarissen hun taak vervullen wanneer zij zich in een andere lidstaat bevinden te bepalen, bestudering gemeenschappelijke actiemethoden om agressie en aanslagen te voorkomen; gemeenschappelijke protocollen aan te nemen betreffende de voorrang voor beschermde prominenten bij escortes in het verkeer; samen te werken met andere (politie)diensten en gemeenschappelijke regels op te stellen die moeten worden nageleefd bij accreditatie van de media.

Er zou jaarlijks een huishoudelijke begroting opgesteld moeten worden. Na twee jaar evaluatie van de regeling.

Blijkens het verslag van de JBZ-Raad is dit besluit op 28/29 november 2002 vastgesteld.

Volgens het verslag van de JBZ-Raad van 13/14 juni 2002 is dit besluit goedgekeurd, maar het werd niet aangetroffen in de lijst met A-punten 9825/02 + add1. Inmiddels is een gereviseerd document op de lijst A-punten van de JBZ-Raad van 28-29 november 2002 geplaatst. De wijzigingen betreffen louter de hernummering van de artikelen. Er zijn geen tekstuele wijzigingen.

De korte tekst van het voorzitterschapsinitiatief is nog behoorlijk gewijzigd. In raadsdocument 6460/5/02 wordt niet meer gesproken over bevoegdheden of een huishoudelijke begroting. Er wordt nu de nadruk gelegd op de doelen (van operationeel tot procedureel) die worden nagestreefd door het netwerk. De Commissie en het SG van de Raad worden - gezien art. 1, lid 5 - niet betrokken bij de operationele samenwerking die in art. 2e geregeld wordt. Er wordt een definitie gegeven van publieke personen. Er wordt nu voorzien in jaarverslagen aan de Raad en driejaarlijkse evaluaties. In de overweging wordt nog de nadruk gelegd op het grensoverschrijdend reizen van publieke personen. Gelet op de verantwoordelijkheid van het gastland voor de veiligheid is communicatie via formele kanalen wenselijk.

Het ontwerpbesluit, dat begin 2002 door het Spaanse voorzitterschap werd ingediend, beoogt een betere taakuitvoering van de politiediensten belast met de persoonsbeveiliging in de lidstaten door het opzetten van een netwerk van vertegenwoordigers van deze diensten. De instelling van een netwerk doet niet af aan de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke lidstaten voor de persoonsbeveiliging.

In eerdere concepten heeft Nederland met name een voorbehoud gemaakt met betrekking tot de omvang van het netwerk en het in artikel 2 beschreven doel van het netwerk. Nederland ziet de interne veiligheidsdiensten van de Commissie en van het Secretariaat-Generaal van de Raad niet als operationele diensten met een zelfstandige verantwoordelijkheid voor de persoonsbeveiliging in de lidstaten.

De uitwisseling van operationele informatie blijft immers verlopen via de daarvoor bestemde contactpunten van het netwerk en aan die taak van het netwerk nemen Commissie en Secretariaat-generaal van de Raad volgens artikel 1 vijfde lid, niet deel.