E090321 - Overeenkomst Europol - Verenigde Staten tot verstrekking van persoonsgegevens
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
verwante dossiers
Op 17 december 2002 is in een openbare commissievergadering met de minister van Justitie van gedachten gewisseld over de ontwerpovereenkomst en de explanatory note en de briefwisseling. Jurgens benadrukt dat Europol zijn nut bewezen heeft en mogelijk zelfs wel versterkt zou moeten worden, maar dan wel onder adequate parlementaire en rechterlijke controle zoals in de nationale rechtssystemen. Bij de verstrekking van gegevens aan derden, i.c. de VS, wordt in de ontwerpovereenkomst meer ruimte gegeven dan o.g.v. de Europolovereenkomst mag, bovendien is de lijst met autoriteiten in de VS die de informatie mogen benutten bijzonder ruim, bovendien bestaat er geen zekerheid dat de verstrekte informatie niet wordt doorgeleverd aan anderen. mw. De Wolff stelt dat de minister de kritiek van de commissie Meijers nog niet adequaat heeft weerlegd en verlangt een betere toelichting bij de kritiekpunten. Mw. Le Poole gaat in op de bescherming van personen van wie gegevens verstrekt zijn. Zij mist waarborgen omdat de waarborgen nader uitgewerkt moeten worden. De evaluatie-bepaling voorkomt niet dat er voor die tijd zaken fout kunnen lopen. Van de Beeten vindt dat enkele cruciale bepalingen niet in de overeenkomst zelf staan, maar in de explanatory note en de briefwisseling, met name de beperkingen die uit de Europolovereenkomst voortvloeien. Wordt alles gepubliceerd - nadrukkelijk ook in de VS - of alleen de overeenkomst? Maakt de overeenkomst duidelijk, i.g.v. vervolging in de VS van EU-burgers, wanneer er sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs? Is het onderscheid tussen harde en zachte gegevens duidelijk wanneer de VS toegang krijgen tot zachte gegevens? Kunnen lidstaten nog invloed uitoefenen op het verstrekken van gegevens wanneer die gegevens door analyses van een werkgroep zijn samengesmolten? Kohnstamm informeert waarom de gebruikelijke rapportage van de gemeenschappelijke controleautoriteit achterwege is gebleven, waardoor formeel niet bekend is op welke wijze het niveau van gegevensbeschermingsrecht in de VS geregeld is.
Minister Donner wijst op het feit dat er al vele overeenkomsten tussen Europol en derde landen zijn gesloten en dat de systematiek niet wezenlijk anders is. De overeenkomst betreft de uitwisseling van politiegegevens, niet justitiële gegevens. De gegevens die gebruikt zullen worden in een proces - wanneer politieonderzoek uitmondt in een proces - zullen op basis van justitiële samenwerking gevraagd moeten worden. Het feit dat in artikel 5 ook gesproken wordt van verstrekking en verwerking van gegevens voor onder meer het doel vervolging, neemt niet weg dat artikel 3, lid 4 onverkort geldt: niets in de overeenkomst beperkt de toepassing van rechtshulpverdragen. De waarborgen zijn geregeld in het Europolverdrag artikel 18, lid 4 en in het toestemmingsvereiste bij verstekking aan derden voor andere doeleinden. Daarbij kunnen nog eisen worden gesteld aan het gebruik. In de briefwisseling staat expliciet dat onder het huidige recht Europol geen informatie kan verschaffen zonder toestemming van de lidstaten. Het Gemeenschappelijke Controle-orgaan heeft geadviseerd en geconstateerd dat er geen beletselen waren. Een verschil dat wel aan het licht trad betrof de correctie van gegevens. In de VS worden foutieve gegevens niet verwijderd, maar gemarkeerd als foutief. Een ander verschil betreft de toegang tot gegevens. In de VS kan ieder opvragen op basis van de Freedom of information act, maar indien men geen belanghebbende is wordt verstrekking geweigerd om redenen van privacy. De Brady-rule schrijft verstrekking van informatie voor indien die ontlastend is voor de verdachte. Openbare informatie betreft informatie die tijdens een rechtszaak is gebruikt, informatie die o.g.v. bijvoorbeeld de WOB openbaar is gemaakt. Deelname van derde landen aan werkgroepen is onderworpen aan specifieke samenwerkingsovereenkomsten. Bij de vruchten van gezamenlijke analyses, voor zover bezien kan worden of informatie van nationale aard is, is ook de toestemming van de lidstaat nodig voor verstrekking van die gegevens. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen harde en zachte gegevens. Bij Europol wordt gewerkt met het 4x4 systeem, doch de VS werken met andere systemen. Volledige gelijkheid kun je ook niet verwachten. Het gemeenschappelijk controle-orgaan oordeelt dat er sprake is van equivalentie in de bescherming van gegevens.
In de tweede termijn werd door Jurgens nog nader geïnformeerd naar de waarborg dat lidstaten (providing party) nog voorwaarden kunnen stellen. De term "providing party" in artikel 5, lid 4 lijkt - in geval van gegevensverstrekking aan de VS - toch te slaan op Europol, zijnde partij bij de overeenkomst. Geïnformeerd werd nog naar de internationale rechtspersoonlijkheid van Europol. Van de Beeten wees nog op het hiaat vanwege de beperkte rol van het Europees Parlement. Hij vroeg nog naar de door Europol zelf gegenereerde informatie, hoe kan die in een later stadium onder een rechtshulpverdrag gebracht worden (EU, Eurojust?) Mw. De Wolff informeerde nog naar het Nederlandse beleid bij de verstrekking van gegevens. Wordt er in het algemeen voorwaarden aan verbonden, of wordt het van geval tot geval bekeken? Waar ligt de grens bij het gebruik van de gegevens gelet op de praktijk van plee bargaining. Kohnstamm gaf aan dat het Gemeenschappelijk Controle-orgaan geen advies had gegeven zoals bij alle andere overeenkomste, doch zich gebaseerd heeft op de algemene kennis van de praktijk inzake gegevensbescherming in de VS en latere presentaties. Dat is toch niet voldoende. Minister Donner geeft toe dat er geen rapport lag zoals bij andere overeenkomsten, doch dat het rapport juist is. Het advies berustte op informatie die al voorhanden was. Hij zal nagaan wat er gedaan kan worden om ook de explanatory note te publiceren. Europol heeft rechtspersoonlijkheid, ook internationaal erkend door de VS. Omdat Europol geen opsporende bevoegdheden heeft is het onwaarschijnlijk dat gegevens die door Europol zelf gegenereerd zijn gebruikt zullen worden in een strafzaak.
Op 10 december 2002 besloot de Eerste Kamer de minister van Justitie uit te nodigen voor een gesprek op 17 december 2002, n.a.v. zijn brief d.d. 4 december 2002. De regering werd verzocht nog geen medewerking te verlenen aan toestemming tot ondertekening.
Afgaande op ambtelijke informatie op 6 december 2002 dat Nederland nog niet had ingestemd en dat gewacht zou worden 10 december 2002, zodat de Eerste Kamer zich uit zou kunnen spreken over de beantwoording van de minister van Justitie, werd de brief van de minister van Justitie in de commissievergadering van 10 december 2002 besproken. Er werd besloten de minister uit te nodigen voor een gesprek op 17 december 2002 en hem te verzoeken nog niet in te stemmen met ondertekening. In een brief van 13 december 2002 licht de minister toe al ingestemd te hebben met ondertekening op 9 december 2002, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat Nederland alleen stond in zijn verzet tegen ondertekening. Bovendien was hij van mening dat inhoudelijke noch procedurele bezwaren aan instemming in de weg stonden: de minister was akkoord met de ontwerp-overeenkomst en hem was niet gebleken dat de Eerste of Tweede Kamer een voorbehoud hadden aangetekend.
Op 26 november 2002 besloot de Eerste Kamer de JBZ-bewindslieden te vragen commentaar te leveren op het commentaar van de commissie Meijers.
-
-
-
-
brief instemmingsbesluiten en vragen n.a.v. agenda JBZ-Raad Eerste Kamer - 129279.04
26 november 2002
Op 26 november 2002 heeft de Tweede Kamer de minister gevraagd geïnformeerd te worden over het antwoord aan de Eerste Kamer. Van Oven gaf aan de overeenkomst indirect wel koninkrijk bindend te vinden en beïnvloedingsmogelijkheid van het parlement wenselijk te achten, ook al omdat hij een aantal voorwaarden van de Europol Joint Supervisory Board kon ondersteunen. O.m. verbod op doorlevering aan derde landen of private personen in het verdrag zelf regelen. Hij informeerde naar de privacywetgeving in de VS. Verschilt die van staat tot staat? Hoe denkt de regering over monitoring? De Wit informeerde of ook immigratieverkeer onder de uitwisseling van persoonsgegevens zou kunnen vallen. Is Europol voldoende te vertrouwen wanneer het gaat om het leveren van informatie afkomstig uit de lidstaten. Minister Donner gaf aan de Nederland geen partij is bij de overeenkomst. Wanneer Europol Nederlandse informatie wil leveren dan moet dat wel met toestemming. Hij gaf aan Europol op dit vlak wel te vertrouwen. De gemeenschappelijk controleorgaan heeft de Amerikaanse privacywetgeving bestudeerd en heeft aangegeven dat er equivalente waarborgen zijn en dus geen belemmeringen om te onderhandelen. In tal van verdragen is geregeld dat de "transmitting party" toestemming moet geven voor het leveren van informatie. Europol beschikt niet over vreemdelingengegevens en kan die dus ook niet uitwisselen.
Tijdens het AO op 5 december 2001 hebben de leden Halsema en Van Oven vragen gesteld over de uitwisseling van persoonsgegevens met de VS. Met name het feit dat buiten een overeenkomst om de directeur van Europol al in incidentele gevallen informatie kan uitwisselen. Minister Korthals gaf aan dat de Raad van Toezicht Europol zich laat informeren en dat de Raad daarvan verslag ontvangt. De Kamer kan in voorkomend geval geïnformeerd worden.
Ingevolge artikel 1, vijfde lid, van het Raadsbesluit van 27 maart 2000 tot machtiging van de directeur van Europol om onderhandelingen aan te knopen over overeenkomsten met derde staten of niet aan de EU gerelateerde instanties, mag de directeur de onderhandelingen over het verstrekken van persoonsgegevens pas beginnen als de Raad heeft besloten dat niets de start van dergelijke onderhandelingen in de weg staat. De Raad besluit hiertoe op basis van een verslag van de Raad van Bestuur van Europol en het advies van het Gemeenschappelijk ControleOrgaan (GCO).
In een brief van de directeur van Europol aan de voorzitter van het GCO en een advies van dat orgaan worden onderwerpen aangegeven waarmee rekening moet worden gehouden in de onderhandelingen met de VS. De verschillen in de wetgeving en de bestuursrechtelijke praktijk op het gebied van de gegevensbescherming in de VS vormen volgens het GCO geen beletsel om onderhandelingen te starten, maar daaraan zal tijdens de onderhandelingen de vereiste aandacht gegeven moeten worden. De urgentie van onderhandelingen met de VS wordt onderkend, omdat slecht op basis van een samenwerkingsovereenkomst structurele samenwerking mogelijk is.
Kaders Europol-overeenkomst:
-
-alleen verstrekking t.a.v. feiten waarvoor Europol bevoegd is;
-
-passend niveau gegevensbescherming waarborgen;
-
-binnen kaders van besluit over gegevensverstrekking aan derde landen (besluit JBZ-Raad 12 maart 1999);
-
-gegevens van lidstaten slechts met instemming van die lidstaat;
-
-geen schade belangen lidstaten of gevaar openbare orde en veiligheid
-
-toezegging ontvanger de gegevens alleen te benutten voor het doel waarvoor ze worden verstrekt;
-
-geheim te houden informatie alleen als er een overeenkomst ter bescherming geheime informatie is;
-
-overleg over elke verstrekking/ gebruik van analysegegevens met betrokkenen analyse;
-
-alleen verstrekking op basis overeenkomst of in incidentele gevallen bij absolute noodzaak door directeur Europol;
Het GCO vraagt aandacht voor:
-
-gelet op aantal instanties in VS betrokken bij bestrijding georganiseerde misdaad moet nationaal contactpunt op basis van duidelijke voorschriften kunnen controleren of verstrekking noodzakelijk is en welk gebruik van de gegevens wordt gemaakt;
-
-speciaal aandacht voor de federale structuur van het land, ook staten en hun autoriteiten binden;
-
-persoonsgegevens alleen verstrekken als doel en reden voor het verzoek voldoende zijn aangegeven en vallen onder a) de Europol-Overeenkomst en b) de overeenkomst tussen Europol en de Verenigde Staten. Waarborgen dat gegevens slechts gebruikt worden voor de in de overeenkomst bepaalde doeleinden;
-
-verplichting alle van Europol ontvangen gegevens te verwijderen zodra ze niet langer nodig zijn voor het doel waarvoor ze werden verstrekt;
-
-termijnen voor de opslag van persoonsgegevens: VS mogen deze niet opslaan voor een langere periode dan aan Europol zou worden toegestaan;
-
-doorgifte aan derde staten van gegevens die de Verenigde Staten van Europol hebben ontvangen moet beantwoorden aan de toepasselijke voorschriften;
-
-geen rechtstreekse koppeling van de computernetwerken van Europol en de VS. Ook de opslag en het gebruik van gegevens door de VS moeten terdege worden beveiligd;
-
-gevoelige informatie alleen verstrekken indien de VS per geval ondubbelzibbelzinnig en met opgave van redenen aantonen dat verstrekking noodzakelijk is;
-
-Europol moet de VS terstond in kennis stellen van elke wijziging van door Europol aan de VS verstrekte gegevens, met de verplichting voor de VS de gegevens conform de kennisgeving te wijzigen of te verwijderen;
-
-De toepassing van de overeenkomst moet naar behoren en op onafhankelijke wijze worden gecontroleerd en er moet worden bepaald dat de VS aansprakelijk zal zijn jegens personen wegens schending van de overeenkomst dan wel onrechtmatige of onjuiste verwerking van gegevens (niet alleen op Amerikaanse burgers, maar alle personen wier gegevens door Europol aan de Verenigde Staten worden verstrekt).
Het onderhandelingsresultaat zal t.z.t. aan de Raad ter goedkeuring worden voorgelegd alvorens de overeenkomst kan worden gesloten.
In de JBZ-Raad van 19/20 december 2002 is het besluit waarin de directeur van Europol gemachtigd wordt te tekenen, toegevoegd aan de lijst met A-punten en goedgekeurd.
Dit ontwerpbesluit is aan de orde gesteld op 9/10 december 2002 in de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen, waarbij het Deense voorzitterschap ondertekening voorzag op 11 december 2002. Nederland heeft aangegeven in te kunnen stemmen met dit besluit, doch wegens een Frans parlementair voorbehoud werd dit A-punt doorgeschoven naar een andere Raad. De overeenkomst is derhalve niet getekend op 11 december 2002.
In de JBZ-Raad van 28/29 november 2002 lagen de onderhandelingsresultaten voor. Er is in het laatste onderhandelingsstadium nog een evaluatiebepaling opgenomen (art. 14) in de ontwerpovereenkomst en een bepaling geschrapt m.b.t. aansprakelijkheid (art. 11). Tevens is op Nederland initiatief in de briefwisseling bij de overkomst nader verduidelijkt wat dient te worden verstaan onder "competent authorities", namelijk de autoriteiten die krachtens federaal recht of het recht van de deelstaten of lokaal recht verantwoordelijk zijn voor het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten.
Tijdens de informele JBZ-Raad van 13/14 september 2002 is de stand van de onderhandelingen besproken met het oog op het bezoek van Attorney General Ashcroft op 14 september 2002. Het Deense voorzitterschap streeft naar een snelle afronding van de onderhandelingen, opdat nog dit jaar de procedures voor ondertekening afgewikkeld kunnen worden.
Tijdens de JBZ-Raad van 6/7 december 2001 is de directeur van Europol machtiging verleend onderhandelingen te voeren met de VS over uitwisseling van persoonsgegevens, waarbij adviezen van het gemeenschappelijk controleorgaan van Europol in acht moeten worden genomen. Gedurende de onderhandeling moet hij nauw overleg blijven plegen met dit gemeenschappelijk controleorgaan.
Op basis van het besluit van de Raad van 12 maart 1999 (PbEg C88/1), gelet op artikel 3, lid 3, dient de Raad met eenparigheid van stemmen toestemming te geven tot het sluiten van de overeenkomst alvorens de overeenkomst daadwerkelijk gesloten kan worden. Dit besluit valt niet onder het instemmingsvereiste ingevolge de goedkeuringswet Verdrag van Amsterdam, doch dit sluit niet uit dat het parlement zich uit kan spreken over de vraag of het wenselijk is dat de regering meewerkt aan deze toestemming tot ondertekening.
De commissie Meijers heeft kritiek geuit op de ontwerptekst van de overeenkomst zoals die aan beide Kamers was voorgelegd in een brief van 25 november 2002. De minister van Justitie is - op schriftelijk verzoek van de JBZ-commissie d.d. 26 november 2002 - in een brief van 4 december 2002 ingegaan op dit commentaar. Daarin geeft hij aan dat de overeenkomst bindend is tussen Europol en de VS en derhalve niet koninkrijk bindend, waardoor de ontwerpovereenkomst ook niet onder het instemmingsrecht van beide Kamers valt. De lidstaten moeten toestemming geven tot het verstrekken van hun gegevens door Europol. In dat opzicht geldt de Europol-overeenkomst.
Op 27 november 2002 publiceerde het NRC Handelsblad een artikel over een geheim verdrag tussen Europol en de VS.