E090215 - Groenboek procedurele waarborgen voor verdachten in strafzaken in de gehele EU
Het groenboek beoogt geen nieuwe rechten in het leven te roepen of toe te zien op de eerbiediging van rechten die krachtens het EVRM of andere instrumenten bestaan. In een bijlage bij het groenboek zijn de relevante internationale bepalingen opgenomen. Het doel is, uitgaande van de bestaande rechten die de Commissie als fundamenteel beschouwt, de zichtbaarheid en de doeltreffendheid ervan te bevorderen opdat deze consequent en uniform binnen de EU worden toegepast.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Op 4 december 2009 is de resolutie van de Raad van 30 november 2009 over een routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures gepubliceerd in Pb EU C295.
document Europese Commissie
COM(2003)75, d.d. 19 februari 2003
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
De Eerste Kamer heeft de Minister van Justitie verzocht een concept-regeringsreactie uiterlijk 1 mei 2003 naar de Kamer te zenden. Mogelijk zal een debat over deze reactie plaatsvinden op 6 of 13 mei 2003.
N.a.v. een uitstelbericht van de minister van Justitie is de datum van het overleg nu bepaald op 20 mei 2003. De concept-regeringsreactie wordt op 16 mei 2003 in de ministerraad vastgesteld en daarna aangeboden aan het parlement.
Tijdens een AO op 26 maart 2003 werd door Mw Van der Laan (D66) gevraagd hoe de regering zal derden betrekken bij de schriftelijke reactie die zij voor 15 mei zal geven. In Nederland is erg veel expertise op dit gebied. Dhr. Çörüz (CDA) informeerde naar de meerwaarde, gelet op het feit dat verdachten op grond van verdragen en andere regels al rechten en plichten hebben. Mw. Vos (GroenLinks) gaf aan dat GroenLinks altijd een voorstander is geweest van een Europese aanpak van Europese criminaliteitsvormen. GL heeft het jammer en niet verstandig gevonden dat er eerder vooral over repressieve samenwerkingsinstrumenten is gesproken, waarbij de rechten van verdachten niet voluit zijn meegewogen. Bijv. het Europese arrestatiebevel, waaraan GL zowel hier als in Europees verband steun heeft onthouden, omdat dat een cruciale inbreuk maakt op de rechten van verdachten. Wat GL betreft, zal dit groenboek binnen afzienbare tijd moeten leiden tot een Europees wetboek van strafvordering, waarin wordt voorzien in een adequate juridische en democratische controle op de toepassing van instrumenten voor Europese samenwerking. Juist op dat punt van de toetsing, die wat ons betreft nu te veel ontbreekt, met name in verband met de rechten van verdachten -- bijv. toetsing op uitlevering -- vindt GL het van belang dat er een Europese oplossing wordt gekozen.
Minister Nawijn antwoordde dat Nederland blij is met dit initiatief. Minimumnormen op het terrein van rechtsbescherming van het individu kunnen het wederzijdse vertrouwen in de rechtsstelsels van de lidstaten versterken. De Commissie heeft ons gevraagd om voor 15 mei een reactie te geven op het groenboek. Dat vinden wij, met name minister Donner, wat kort dag. Wij zouden opteren voor wat meer tijd, ook met het oog op het verwerken van de reacties van de betrokken organisaties in Nederland. Het lijkt ons dan ook goed om voordat wij het definitieve kabinetsstandpunt verzenden naar de Commissie, dit de Kamer bereikt, opdat wij er hier nog tijdig over kunnen discussiëren. In Veria zal ik dan ook vragen om de reactietermijn te verlengen. Mevrouw Vos (GroenLinks): Wil de minister toezeggen dat er sowieso overleg met de Kamer zal plaatsvinden over die reactie? Minister Nawijn: Absoluut. Ook al zou de termijn niet verlengd kunnen worden, dan kan Nederland altijd nog de regeringsreactie later inzenden. Dat komt in de praktijk wel vaker voor. Overigens worden de experts op dit gebied er al bij betrokken. Dat gebeurt dus al op individuele basis.
Het groenboek beoogt geen nieuwe rechten in het leven te roepen of toe te zien op de eerbiediging van rechten die krachtens het EVRM of andere instrumenten bestaan. Het doel is, uitgaande van de bestaande rechten die de Commissie als fundamenteel beschouwt, de zichtbaarheid en de doeltreffendheid ervan te bevorderen opdat deze consequent en uniform binnen de EU worden toegepast.
In het groenboek worden de volgende deelonderwerpen onderscheiden: recht op juridische bijstand, recht op een tolk/vertaler, waarborgen ter bescherming van kwetsbare groepen, consulaire bijstand aan buitenlandse verdachten en het in kennis stellen van de verdachte van zijn rechten. Het groenboek stelt bij ieder van deze deelonderwerpen een aantal relevante vragen:
Algemeen
1 Is het aangewezen een initiatief op het gebied van procedurele waarborgen op het niveau van de Europese Unie te nemen?
Vertegenwoordiging in rechte
2 Zouden alle lidstaten, om te zorgen voor gemeenschappelijke minimumnormen inzake de verenigbaarheid met artikel 6, lid 3, onder c), van het EVRM, moeten worden verplicht een nationale regeling vast te stellen voor het verstrekken van rechtsbijstand in strafzaken?
3 Indien de lidstaten ertoe worden verplicht een nationale regeling voor het verstrekken van rechtsbijstand in strafzaken vast te stellen, moet het dan ook verplicht zijn na te gaan of de bezoldiging toereikend is om de regeling voor advocaten aantrekkelijk te maken?
4 Indien de lidstaten ertoe worden verplicht een nationale regeling voor het verstrekken van rechtsbijstand in strafzaken vast te stellen, moet het dan ook verplicht zijn de bekwaamheid, ervaring en/of andere kwalificaties te verifiëren van de advocaten die aan de regeling deelnemen?
5 Artikel 6, lid 3, van het EVRM bepaalt dat aan iemand tegen wie vervolging is ingesteld, kosteloze rechtsbijstand wordt verstrekt "indien hij niet over voldoende middelen beschikt om een raadsman te bekostigen". Hoe moeten de lidstaten bepalen of de verdachte al dan niet een raadsman kan bekostigen?
6 Artikel 6, lid 3, van het EVRM bepaalt dat aan iemand tegen wie vervolging is ingesteld, kosteloze rechtsbijstand wordt verstrekt "indien de belangen van een behoorlijke rechtspleging dit eisen". Moet dit recht worden beperkt tot strafbare feiten waarop een vrijheidsstraf staat, of moet het ook gelden wanneer de verdachte bijvoorbeeld zijn baan of reputatie kan verliezen?
7 Indien voor alle strafbare feiten behalve "minder ernstige" rechtsbijstand wordt verstrekt, welke definitie van "minder ernstige strafbare feiten" zouden dan in alle lidstaten aanvaardbaar zijn?
8 Moeten er andere sancties zijn dan de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens indien een lidstaat geen juridische bijstand en vertegenwoordiging verstrekt aan een persoon die daar recht op heeft?
Terbeschikkingstelling van vertalers en tolken
9 Moet er een formeel mechanisme komen om na te gaan of de verdachte de procestaal voldoende verstaat om zichzelf te verdedigen?
10 Moeten de lidstaten criteria vaststellen om te bepalen hoeveel tijdens de procedure, inclusief het stadium voor het proces, moet worden vertolkt voor de verdachte?
11 Welke criteria kunnen worden gebruikt om te bepalen wanneer de verdachte andere vertalers en tolken nodig heeft dan het openbaar ministerie/het gerecht (afhankelijk van het rechtsstelsel)?
12 Moeten de lidstaten ertoe worden verplicht vertalingen te verstrekken van bepaalde duidelijk omschreven processtukken in strafzaken? Zo ja, welke documenten vormen het minimum dat nodig is voor een eerlijk proces?
13 Moeten de lidstaten ertoe worden verplicht nationale registers van gerechtstolken en -vertalers op te stellen?
14 Indien de lidstaten nationale registers van gerechtstolken en -vertalers opstellen, zou het dan beter zijn om deze registers te gebruiken als basis voor één Europees register van tolken en vertalers of om een systeem van toegang tot de registers van andere lidstaten op te zetten?
15 Moeten de lidstaten ertoe worden verplicht een nationale regeling voor de opleiding van gerechtstolken en -vertalers vast te stellen? Zo ja, moet dan een systeem van erkenning, hernieuwbare registratie en voortdurende bijscholing worden ingevoerd?
16 Moet het voor de lidstaten verplicht zijn een erkenningsinstantie aan te wijzen om een systeem van erkenning, hernieuwbare registratie en voortdurende bijscholing te beheren? Zo ja, is het dan wenselijk dat het ministerie van Justitie of het ministerie van Binnenlandse Zaken met de erkenningsinstantie samenwerkt om ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de standpunten en behoeften van zowel de juridische als de taalkundige beroepsbeoefenaren?
17 Indien de lidstaten ertoe worden verplicht een nationale regeling voor de terbeschikkingstelling van gerechtstolken en -vertalers in strafzaken vast te stellen, moet het dan ook verplicht zijn na te gaan of de bezoldiging toereikend is om de regeling voor tolken en vertalers aantrekkelijk te maken?
18 Hoe en door wie moet een gedragscode worden opgesteld en gereguleerd?
19 De Commissie heeft begrepen dat er een tekort is aan gerechtstolken en -vertalers met de juiste kwalificaties. Hoe kunnen de lidstaten dit beroep aantrekkelijker te maken?
20 Moeten er andere sancties zijn dan de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens indien een lidstaat geen vertolking en vertaling verstrekt aan een persoon die daar recht op heeft?
Bescherming van kwetsbare groepen
21 Zijn de volgende groepen personen bijzonder kwetsbaar? Zo ja, wat kan dan van de lidstaten worden verlangd om deze personen voldoende bescherming te bieden in strafzaken?
(1) buitenlanders, (2) kinderen, (3) personen met een geestelijke of emotionele handicap in brede zin, (4) lichamelijk gehandicapten of zieken, (5) moeders/vaders van jonge kinderen, (6) analfabeten, (7) vluchtelingen en asielzoekers, (8) alcohol- en drugsverslaafden. Moeten er nog andere categorieën aan deze lijst worden toegevoegd?
22 Moeten politieambtenaren, advocaten en/of gevangenispersoneel worden verplicht in bepaalde fasen van de procedure de mogelijke kwetsbaarheid van een verdachte te beoordelen en daarvan schriftelijk verslag uit te brengen?
23 Indien politieambtenaren, advocaten en/of gevangenispersoneel moeten worden verplicht in bepaalde fasen van de procedure de mogelijke kwetsbaarheid van een verdachte te beoordelen, moeten zij dan ook worden verplicht op basis van deze beoordeling de nodige maatregelen te nemen?
24 Indien de politie- en/of rechtshandhavingsautoriteiten de kwetsbaarheid van een verdachte niet onderzoeken en rapporteren, moeten dan sancties worden toegepast? Zo ja, welke sancties moeten dat dan zijn?
Consulaire bijstand
25 Moeten de lidstaten worden verplicht een ambtenaar te belasten met het toezicht op de rechten van verdachten in strafzaken in het gastland, die ook de contacten met familie en advocaten onderhoudt?
26 Moeten de lidstaten worden verplicht ervoor te zorgen dat hun politieambtenaren het verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen naleven, door erop toe te zien dat politieambtenaren de daarvoor benodigde opleiding krijgen?
27 Moet er een sanctie staan op het niet-naleven van het verdrag inzake consulaire betrekkingen? Zo ja, welke sanctie moet dat dan zijn?
De verklaring van rechten
28 Is een gemeenschappelijke verklaring van rechten voor de gehele EU haalbaar? Zo ja, wat moet daar dan in staan?
29 Wanneer moet de verklaring van rechten aan de verdachte worden overhandigd?
30 Moet de verdachte worden verplicht te tekenen voor ontvangst, als bewijs dat hij de verklaring van rechten heeft ontvangen?
31 Moeten er juridische consequenties worden verbonden aan het niet-overhann contdigen van de verklaring van rechten, en zo ja, welke?
Evaluatie en controle
32 Is de toetsing van de naleving van gemeenschappelijk minimumnormen een wezenlijk aspect van wederzijds vertrouwen en dus ook van wederzijdse erkenning?
33 Welke informatie heeft de Commissie nodig om te kunnen nagaan of gemeenschappelijke minimumnormen voor procedurele waarborgen worden nageleefd?
34 Is het wenselijke het opnemen van politieverhoren in te voeren als toezichtsinstrument?
35 Moeten er sancties worden vastgesteld voor gevallen waarin de normen lager liggen dan de overeengekomen gemeenschappelijke minimumnormen? Zo ja, welke sancties moeten dat dan zijn?
Op 4 december 2009 is de resolutie van de Raad van 30 november 2009 over een routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures gepubliceerd in Pb EU C295.
Uit het verslag van de informele JBZ-Raad van 28/29 maart 2003 bleek dat het groenboek door de meeste delegaties (waaronder Nederland) positief werd verwelkomd. Het merendeel van de delegaties meende dat het groenboek een goed overzicht geeft van de hoofdthema's waar op Europees niveau aan gewerkt moet worden. Drie delegaties gaven aan dat het groenboek voor hen te ver ging. Zij meenden dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) reeds voldoende garanties bood en het niet noodzakelijk is om deze regels gedetailleerd in Europese regelgeving om te zetten. Enkele delegaties benadrukten dat er alleen minimumnormen nodig waren. De Juridische Dienst van de Raad betwijfelde of er voor alle naar voren gebrachte ideeën in het groenboek wel een rechtsbasis in het verdrag was.
Uit de discussie, die zich vervolgens toespitste op enkele in het groenboek gestelde vragen, kwam naar voren dat het merendeel van de delegaties meende dat het groenboek vrij volledig is in de opsomming van de rechten van de verdachte. Enkele lidstaten gaven aan dat ook aandacht gegeven dient te worden aan het "ne bis in idem" beginsel en de rechten van het slachtoffer. Nederland noemde in dit verband onder meer het zwijgrecht van de verdachte en de uitwerking in het groenboek van het recht van een verdachte die van zijn vrijheid is beroofd, op berechting binnen een redelijke termijn.
Voorts werd door de meeste delegaties (waaronder Nederland) aangegeven dat het erg moeilijk zal zijn om in het groenboek een uitputtende lijst van zogenaamde "kwetsbare groepen" (gedacht wordt hierbij onder meer aan buitenlanders, kinderen, geesteszieken, gehandicapten e.a.) die extra bescherming behoeven, op te nemen omdat het op de individuele situatie aankomt wie als "kwetsbaar" dient te worden aangemerkt. Enkele delegaties benadrukten in dit verband opneming op de lijst van jonge criminelen met een leeftijdsgrens tot 18 jaar. Het merendeel meende echter dat het de voorkeur verdiende om zich te beperken tot een algemene bepaling hieromtrent.
Met betrekking tot de vraag wat er in de schriftelijke verklaring dient te worden opgenomen waarmee verdachten op de hoogte worden gesteld van hun basisrechten in het proces, gaf een aantal delegaties (waaronder Nederland) aan dat een dergelijke bepaling zich slechts zou moeten beperken tot algemene rechten. Nederland benadrukte in het bijzonder het zwijgrecht en het recht op een advocaat en tolk in het strafproces. De meningen van de delegaties waren verdeeld over het verlenen van (kostenloze) rechtsbijstand aan verdachten. Enkele lidstaten deelden de mening dat de verlening van rechtsbijstand dient te zijn beperkt tot ernstige misdrijven, anderen gaven aan dat dit ook zou kunnen worden uitgebreid tot alle soorten strafbare feiten. Nederland bracht naar voren dat in ieder geval rechtsbijstand dient te worden verleend, waar vrijheidsberoving in het geding is.
De vraag wat de opleiding van rechters, advocaten, politieambtenaren en gevangenispersoneel zou moeten inhouden, kon door de delegaties niet worden beantwoord. Sommige delegaties gaven aan dat deze opleiding nationaal is bepaald en dat dit ook zo dient te blijven. De in de vergadering aanwezige voorzitter van de Commissie Vrijheden en Rechten van de Burger, Justitie en Binnenlandse Zaken van het Europees Parlement, sprak zijn belangstelling uit voor een ERASMUS programma voor rechters in opleiding.
Het is de bedoeling dat voor het eind van 2003 de Commissie met voorstellen voor wet/regelgeving komt die uit dit groenboek voortvloeien Alvorens tot voorstellen te komen is de Commissie voornemens een openbare hoorzitting te organiseren. Nederland zal zo spoedig mogelijk na 15 mei 2003 schriftelijk reageren op de in het groenboek gestelde vragen.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
Resolutie van de Raad over een routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures openbaarmaking Raad van de Europese Unie - Pb EU C295
4 december 2009 -
-
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
Reacties op het Groenboek zijn gepubliceerd op het internet.