E050053a
Laatste revisie: 05-10-2005

E050053a - Mededeling:Europees groei-initiatief - Concept voor een EU-leninggarantie-instrument voor TEN-vervoersprojecten



Op basis van de haalbaarheidsstudie naar een nieuw financieel instrument voor TEN-vervoersprojecten (zie dossier E050053) presenteert de Europese Commissie een concept voor een EU-leninggarantieinstrument voor TEN-vervoersprojecten. Doel van het instrument is het verlenen van kredietbijstand om de investeringen van de privé-sector in prioritaire (grensoverschrijdende) TEN-vervoersprojecten te stimuleren.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2005)76PDF-document, d.d. 12 april 2005

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft op 6 september 2005 besloten de onderhavige mededeling onder de aandacht te brengen van de commissie voor Verkeer en Waterstaat.

Tijdens de vergadering van de commissie Verkeer en Waterstaat van 4 oktober 2005 werd de onderhavige mededeling voor kennisgeving aangenomen.

  • korte aantekening Commissie Verkeer en Waterstaat - 35681/N/LA
    4 oktober 2005
  • korte aantekening Commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties - 35579/KvD
    6 september 2005

Standpunt Nederlandse regering

In fiche zeven stelt de Nederlandse regering haar twijfels te hebben over de conformiteit van het leninggarantieinstrument met het subsidiariteitsbeginsel. De projecten aan welke prioriteit zal worden gegeven zijn de grensoverschrijdende projecten, maar er is volgens de regering niet afdoende vastgesteld dat de garantieverstrekking niet aan de markt of aan de lidstaten kan worden overgelaten. Ook aan de conformiteit met het proportionaliteitsbeginsel wordt getwijfeld. De EC stelt voor één miljard euro voor het instrument uit te trekken, dat vindt de regering proportioneel te hoog. Voorts zal het overgrote deel van de projecten die gebruik zullen maken van het instrument railprojecten zijn. Het risico bij deze projecten heeft meer met de beschikbaarheid en capaciteit te maken en niet zozeer met de vraag naar de dienst. De opzet van het instrument legt meer nadruk op juist de risico's aan de vraagzijde van het project (risico voor de opdrachtnemer op lagere inkomsten omdat het gebruik van de dienst tegenvalt in vergelijking met het verwachte gebruik). Het afnamerisico bij de railprojecten ligt bovendien veelal bij de publieke opdrachtgever.

De Nederlandse regering is voornemens in de onderhandelingen in te zetten op géén introductie van een nieuw instrument, maar op een aanpak van de verstoringen in de regelgeving. Daarbinnen moet ook naar het alternatief van cofinanciering uit het EU TEN-budget worden gekeken. In de praktijk acht de Nederlandse regering het denkbaar dat het instrument juist ingezet zal worden bij slechte, niet goed doordachte vervoersprojecten.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 378[7]
    12 mei 2005

Samenvatting voorstel Europese Commissie

In de mededeling COM (2005)76 ontvouwt de Commissie haar plannen voor een mogelijk EU-garantie-instrument voor TEN-vervoersprojecten. Het garantie-instrument heeft tot doel door het verlenen van kredietbijstand de hefboomwerking van een beperkte hoeveelheid overheidsmiddelen te vergroten om private investeringen in prioritaire TEN-vervoersprojecten te stimuleren. De Commissie stelt voor om € 1 mrd uit het voorgestelde TEN budget van €20,35 mrd voor de periode 2007-2013 aan te wenden voor het verstrekken van deze garanties. De garanties in de vorm van een kredietlijn zijn bedoeld om de jaarlijkse rente en aflossing te dekken van TEN-pps projecten gedurende de eerste 5 jaar na de bouw indien deze kosten niet door de projectbegrotingen kunnen worden gedragen als gevolg van te lage inkomsten. De garantie dekt onverwachte niet-nakomingen van de schuldendienstverplichting als gevolg van specifieke risico's, met name vraagrisico.

Om voor dit EU-garantie-instrument in aanmerking te komen moet een project nagenoeg investeringswaardig zijn en gecofinancierd worden door de nationale publieke sector. Tevens moet er sprake zijn van private investeringen. De garantie zal per geval maximaal 10% en in sommige gevallen 20% van de totale niet-achtergestelde schuld dekken. Het tarief van de garantie wordt zodanig bepaald dat het risico en de beheerskosten van het instrument gedekt zijn. Indien op de garantie een beroep wordt gedaan, ontstaat een financiële vordering ten gunste van de Commissie. De vordering is achtergesteld bij niet-achtergestelde schuld, maar gaat voor op het eigen vermogen.

De Commissie dient kapitaalreserves opzij te zetten om aan het garantie-instrument verbonden lange-termijn risico's te dekken; hiervoor wordt door de Commissie een liquiditeitsfonds opgericht dat op termijn revolverend zou moeten zijn (ontvangen aflossingen en rentebetalingen worden toegevoegd aan de voor het instrument beschikbare middelen, waardoor in de loop van de tijd het fonds zelfvoorzienend is). Voor het beheer van het instrument wordt een internationale financiële instelling geselecteerd, waarbij de Europese Investering Bank een waarschijnlijke kandidaat is.

Rechtsbasis van het voorstel: artikel 155 lid 1 van het Verdrag voorziet in de mogelijkheid voor de Gemeenschap om leengaranties te verschaffen voor TEN-transport projecten.


Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen