Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in commissie Eerste Kamer.

nationaal

Op 14 oktober 2025 besloot de commissie inbreng voor schriftelijk overleg te leveren op 4 november 2025.

Europees

Op 17 september 2025 publiceerde de Europese Commissie het voorstel.

volledige titel

Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de opschorting van bepaalde handelsgerelateerde bepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds

document Europese Commissie

COM(2025)890, d.d. 17 september 2025

rechtsgrondslag

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

Op 14 oktober 2025 besloot de commissie inbreng voor schriftelijk overleg te leveren op 4 november 2025.

Op 23 september 2025 besloot de commissie, op verzoek van het lid Marquart Scholtz (BBB), het voorstel ter bespreking te agenderen voor een volgende vergadering.

In het schriftelijk overleg naar aanleiding van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober 2025 vroeg de commissie onder meer naar de kabinetsinzet ten aanzien van de sancties. Hierin geeft de regering aan dat mogelijke maatregelen niet van tafel zijn, maar dat lidstaten voorlopig eerst de uitkomst van het vredesproces afwachten (21.501-02, 3262).

Ten aanzien van het voorstel inzake opschorting van bepaalde handelsgerelateerde bepalingen van de Euro-mediterrane Overeenkomst van de Europese Gemeenschappen en Israël besloot de commissie Buitenlandse Zaken om de minister te verzoeken om een kabinetsreactie en deze te agenderen voor het eerstvolgende schriftelijk overleg of commissiedebat over de Raad Buitenlandse Zaken.

Er is (nog) geen kabinetsreactie verschenen.

De Europese Commissie stelt voor om bepaalde handelsgerelateerde bepalingen van de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël tijdelijk op te schorten. Het voorstel van de Commissie volgt op een evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van de Associatieovereenkomst, waarin het respect voor mensenrechten en democratische beginselen als essentieel onderdeel is vastgelegd. Volgens de evaluatie zijn er aanwijzingen dat Israël dit artikel schendt.

De opschorting betreft met name de delen van de overeenkomst over:

• - 

  het vrije verkeer van goederen,
• - 

  het recht van vestiging en dienstverlening, en
• - 

  bepalingen met betrekking op overheidsopdrachten, mededinging en intellectueel eigendom.

Dit betekent dat Israël zijn preferentiële toegang tot de EU-markt verliest en dat de gebruikelijke douanetarieven voor derde landen gaan gelden.

De Commissie acht deze stap passend en evenredig gezien de humanitaire situatie in Gaza. Het besluit moet door de Raad worden vastgesteld en wordt dertig dagen na de datum van kennisgeving aan de EU-Israël Associatieraad van kracht.

De Raad Buitenlandse Zaken sprak op 20 oktober 2025 over de voorgestelde maatregelen (21.501-02, HR).

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.

De commissie voor Internationale Handel (INTA) behandelt het voorstel. De commissie voor Buitenlandse Zaken (AFET) is aangesteld als adviescommissie.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.