Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

document Europese Commissie

COM(2009)128, d.d. 18 maart 2009

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) besloot op 19 mei 2009 dat zij onderhavige mededeling ter informatie doorstuurt aan de commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Op 26 mei 2009 besloot de commissie LNV dat zij onderhavige mededeling en een voorstel inzake het heekbestand (E090054) alsnog wilden agenderen voor de vergadering van 9 juni 2009.

Tijdens de commissievergadering op 9 juni 2009 werd besloten onderhavige mededeling plus de mededeling 'Naar doelgerichtere steun voor landbouwers in gebieden met natuurlijke handicaps'(zie E090062) opnieuw te agenderen in haar vergadering van 23 juni 2009 in het bredere verband van de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Het lid Benedictus (CDA) zal op basis van zijn inbreng en hetgeen in de commissie is besproken op 23 juni 2009 een conceptbrief van de commissie aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opstellen. De brief werd op 30 juni 2009 verstuurd aan de minister van LNV.

Op 15 juli 2009 heeft de minister de vragen per brief beantwoord. Na bespreking van de reactie op 8 september 2009 besloot de commissie dat de zorgen omtrent het behoud van de cruciale sectoren in Nederland met de minister van LNV zullen worden gedeeld en marge van het mondeling overleg van 22 september 2009 . De minister werd gevraagd wat de concrete betekenis kan zijn van de bestaande interventie-mechanismen voor deze sectoren.

De commissies voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Europese Zaken hebben op 19 mei 2009 een algemeen overleg gevoerd met de minister van LNV over o.a. het BNC-fiche met betrekking tot onderhavige mededeling.

Op 27 mei 2009 vond er een algemeen overleg plaats tussen de commissie LNV en de minister LNV over onder andere de implementatie van de tussentijdse herziening van het GLB in Nederland.

Nederland erkent dat op het gebied van de vereenvoudiging de afgelopen jaren zeker al successen behaald zijn maar dat we eigenlijk pas aan het begin van het vereenvoudigingsproces staan.

Nederland zet in op een daadwerkelijke verdere vereenvoudiging van het GLB. Intensieve samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie is van groot belang om de doelstelling van de Commissie te bereiken om in 2012 de administratieve lasten met een kwart te hebben verminderd. Drie sporen zijn daarbij van belang: ten eerste hebben de lidstaten in de discussies over de health check veel concrete ideeën voor vereenvoudiging aangedragen in de eerste pijler van het GLB, onder meer over cross compliance. Niet al die ideeën zijn behandeld of overgenomen. Ook in andere onderdelen van het GLB is verdere vereenvoudiging noodzakelijk en mogelijk, zoals in de tweede pijler. Ten derde lijkt het Nederland een goed idee dat de Raad voortaan elk half jaar discussieert over de concrete suggesties voor vereenvoudiging die de directeuren van de Europese betaalorganen van de lidstaten halfjaarlijks gezamenlijk opstellen. Zij hebben als uitvoerders van het beleid dagelijks directe contacten met landbouwers. Zij mogen daarom geacht worden het beste zicht te hebben op de complexiteit van de regelgeving en op mogelijkheden tot vereenvoudiging daarvan. Vereenvoudiging behoeft feitelijk de permanente aandacht van Raad en Commissie.

In de Mededeling maakt de Commissie de balans op van de resultaten die zij sinds 2005 heeft behaald met vereenvoudiging van de EU-regelgeving op het gebied van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De doelstelling om 25% lastenvermindering in 2012 te bereiken lijkt te worden gehaald. Zo wordt er voortdurend gewerkt aan het opschonen van landbouwregels; is er in 2007 één integrale marktordening in de plaats gekomen van 21 sectorverordeningen; is het staatssteunbeleid gestroomlijnd en komt er ongeveer 3 keer per jaar een expertengroep onder leiding van de Commissie bijeen om ideeën en ervaringen met elkaar uit te wisselen met betrekking tot vereenvoudiging en vermindering van administratieve lasten.

In de mededeling worden nog meer voorbeelden van behaalde resultaten genoemd. Voor wat betreft de toekomst richt de Commissie zich bijvoorbeeld op de mogelijkheid om toekomstige wijzigingen in het kader van het GLB op vaste data in werking te laten treden, de zogenaamde vaste verandermomenten. Ook beraadt zij zich over de mogelijkheid om het randvoorwaardenbeleid in één enkel besluit onder te brengen. Nu is dat nog over een groot aantal maatregelen verspreid. Momenteel legt de Commissie ook de laatste hand aan het opzetten van een systeem waarbij de talloze rapportageverplichtingen van de lidstaten die nu nog op verschillende plaatsen zijn vastgelegd, te harmoniseren en daarbij van de moderne informatietechnologie gebruik te maken.

Tenslotte kan ook in onderhavig kader gedacht worden aan het vergroten van de leesbaarheid van EU-wetsteksten, bijvoorbeeld door opleidingen te verzorgen ter verbetering van de schrijfvaardigheid. De Commissie denkt zelfs aan een opleidingsprogramma voor ambtenaren van DG Landbouw waarvan verblijf op een boerenbedrijf deel uitmaakt om het inzicht in de problematiek waar de sector mee te maken heeft, te vergroten. De verdere vereenvoudiging van de EU-regelgeving op het gebied van het GLB blijft vooral gericht op de interne aspecten en zal geen gevolgen hebben voor derde landen.

De Raad Landbouw en Visserij heeft op 25 mei 2009 conclusies aangenomen met betrekking tot onderhavige mededeling.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.