Dit wetsvoorstel beoogt de goedkeuring, voor het Europese deel van Nederland, van de op 21 mei 2014 in Brussel tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (Tractatenblad 2014, 146).
Sinds enkele jaren wordt in Europees verband gewerkt aan de totstandkoming van een Europese bankenunie. Deze bankenunie bestaat uit een institutioneel raamwerk dat ervoor zorgt dat op basis van gemeenschappelijke regels («single rule book») zowel het toezicht op banken en bankgroepen, als de besluitvorming over instellingen in financiële problemen en – indien nodig – de afwikkeling van instellingen, op Europees niveau plaatsvinden. Die gemeenschappelijke regels bestaan onder andere uit de bepalingen in de Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD) (of BHA-richtlijn in de voorliggende overeenkomst) over herstel en afwikkeling van instellingen die in onomkeerbare problemen verkeren. Ter uitvoering van die regels is voor de eurozone een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme opgericht, ook wel Single Resolution Mechanism (SRM) genoemd. Het SRM heeft zijn grondslag in twee instrumenten. Allereerst de SRM-verordening (of GAM-verordening in de voorliggende overeenkomst) waarin de afwikkelingsraad en het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds worden opgericht en ten tweede onderhavige overeenkomst met bepalingen over de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het afwikkelingsfonds.
In de overeenkomst worden twee zaken geregeld. Ten eerste verplichten de aan de Europese bankenunie deelnemende lidstaten zich ertoe om nationaal geïnde bijdragen over te dragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds. Op grond van de BRRD en de SRM-verordening worden deze bijdragen door iedere lidstaat op nationaal niveau door een afwikkelingsautoriteit geïnd van alle instellingen waaraan op het grondgebied van de desbetreffende lidstaat een vergunning is verleend. Gedurende de periode van 8 jaar waarin het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds moet worden opgebouwd worden de nationaal geïnde bijdragen overgedragen aan nationale compartimenten in het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds. Ten tweede wordt met de overeenkomst vastgelegd hoe de toenemende mutualisatie binnen het fonds wordt vormgegeven. Dat betekent dat de nationale compartimenten van de partijen stapsgewijs worden samengevoegd, zodat aan het einde van de overgangsperiode er één gemeenschappelijk afwikkelingsfonds ontstaat.
De bepalingen inzake de overdracht van financiële bijdragen van banken aan en mutualisatie van het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds zijn in een overeenkomst vastgelegd omdat sommige EU-lidstaten twijfelden aan de bevoegdheid van de Europese Unie om dit te regelen. Mede daarom bestond onvoldoende draagvlak het binnen de Unie te regelen en zijn de bepalingen niet in bijvoorbeeld een verordening vastgelegd.
Het voorstel (TK 34.155, nr. 2) is op 11 juni 2015 aangenomen door de Tweede Kamer. CDA, ChristenUnie, SGP, VVD, Houwers, Klein, Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, Van Vliet, D66, GroenLinks en PvdA stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 8 september 2015 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PvdD, SP en PVV stemden tegen.
ingediend
16 februari 2015titel
Goedkeuring van de op 21 mei 2014 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (Trb. 2014, 146)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
3