Met dit voorstel voor een nieuwe Wet inburgering wordt beoogd dat inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk de taal leren en volwaardig aan de Nederlandse samenleving gaan deelnemen, het liefst via betaald werk. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de voornemens in het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» van het kabinet-Rutte III en aan de voorgenomen uitwerking daarvan in de brief «Hoofdlijnen veranderopgave inburgering» (EK 34.584, I). De uitkomsten van de evaluatie van de huidige Wet inburgering (EK 34.584, H) zijn hierin meegenomen.
In de afgelopen decennia hebben verschillende visies op inburgering en voortschrijdend inzicht over hoe nieuwkomers het best en het snelst volwaardig deel uit kunnen gaan maken van de Nederlandse samenleving, geleid tot een groot aantal wijzigingen in het beleid. Naar de mening van de regering is er nog altijd geen sprake van een stelsel waarin inburgeringsplichtigen adequaat en snel het gewenste einddoel bereiken. Ook het huidige inburgeringsstelsel, wat als doel heeft de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige voor de eigen inburgering te versterken, voldoet hierin niet.
Opeenvolgende wijzigingen van de Wet inburgering, die stamt uit 2007 en in 2013 en in 2017 aanzienlijk is gewijzigd, hebben ervoor gezorgd dat een logische systematiek in die wet ontbreekt. De «veranderopgave inburgering» leidt opnieuw tot een groot aantal wijzigingen in de huidige wet. Daarom is er gekozen voor een nieuwe wet in plaats van de huidige wet te wijzigen.
De huidige Wet inburgering wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de personen op wie deze wet van toepassing was op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze nieuwe wet.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A herdruk) is op 2 juli 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, 50PLUS, Krol/Van Kooten-Arissen, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie, PVV en Van Haga.
Tegen: DENK en FVD.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 1 december 2020 zonder stemming aangenomen.
De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft bij brief van 23 oktober 2024 vragen gesteld aan de staatssecretaris van J&V naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris over de monitoring van de Wet inburgering 2021 (EK, L met bijlagen).
ingediend
3 juni 2020titel
Regels over inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering 20..)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
13
-
23 oktober 2024
brief aan de staatssecretaris van J&V met vragen over de monitoring van de Wet inburgering 2021 EK, nog niet als Kamerstuk gepubliceerd -
15 augustus 2024
brief van de staatssecretaris van J&V over de monitoring van de Wet inburgering 2021 EK, L Bevat bijlagen -
29 september 2022
brief van de minister van SZW over de werking van de Wet inburgering 2021 EK, K Bevat bijlagen
Op 4 oktober 2022 voor kennisgeving aangenomen. -
-
-
10 mei 2021
brief van de minister van SZW over de definitieve inwerkingtredingsdatum van de nieuwe Wet inburgering EK, H
Op 18 mei 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW. -
17 december 2020
brief van de minister van SZW over het uitstel van de inwerkingtreding van de Wet inburgering 20.. EK, G Bevat bijlage
Op 19 januari 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW. -
-
9 november 2020
brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter aanbieding van de Quickscan Arbeidsparticipatie van hoogopgeleide vluchtelingen EK, E Bevat bijlage -
-
-
-