E090124
Laatste revisie: 25-11-2014

E090124 - Voorstel voor een verordening tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking)



Onderhavig voorstel betreft een grootschalige herziening van de verordening tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (verder: de Dublinverordening) uit 2003. De evaluatie van deze verordening, die de Europese Commissie in 2007 heeft uitgevoerd, heeft laten zien dat hoewel de doelstellingen grotendeels bereikt lijken te zijn, op een aantal praktische punten nog verbetering mogelijk is. De Commissie beoogt dan ook een aantal aanpassingen door te voeren door middel van onderhavig voorstel. Daarnaast zal de richtlijn worden geconformeerd aan recentere Europese regelgeving, zoals de zogenoemde 'kwalificatierichtlijn' (2004/83/EG, zie E090119). Het voorstel is een van de maatregelen die worden getroffen in het kader van de tweede fase van de totstandkoming van het Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid en vloeit mede voort uit het Asiel- en Migratiepact dat in oktober 2008 door de Europese Raad is vastgesteld.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

Nationaal

Op 19 december 2013 werd de wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht ter uitvoering van de verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend, bekendgemaakt in het Staatsblad.

Europees

De verordening werd op 26 juni 2013 ondertekend door het Europees Parlement en de Raad en op 29 juni 2013 gepubliceerd in het officiële publicatieblad van de Europese Unie.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2008)820PDF-document, d.d. 4 december 2008

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen

verwante dossiers


Implementatie

Verordening (EU) nr. 604/2013PDF-document werd op 26 juni 2013 gepubliceerd in Pb EU L180. Ter implementatie werd op 26 juli 2013 een Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht ingediend bij de Tweede Kamer (zie kamerstukken in de serie 33.699).


Behandeling Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets

Onderhavig voorstel maakt deel uit van de lijstPDF-document met voorstellen die door de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets in 2008 aan een toetsing worden onderworpen. Op 11 december 2008 heeft de TGCS advies gevraagd inzake subsidiariteit en proportionaliteit aan de vakcommissies van de Eerste en Tweede Kamer. Het advies van de JBZ-commissie van de Eerste Kamer werd op 27 januari 2009 verstuurd, net als het advies van de vaste commissie voor Justitie van de Tweede Kamer. Op 5 februari 2009 heeft de TGCS een briefPDF-document inzake het voorstel ter stemming voorgelegd aan beide Kamers. De Eerste Kamer heeft op 10 februari 2009 deze brief in de plenaire vergadering vastgesteld. De Tweede Kamer stemde op 12 februari 2009 in met deze brief die vervolgens dezelfde dag verstuurd werd aan de Europese Commissie.

Oproep

Het parlement, i.c. de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets (TGCS), nodigt iedereen uit commentaar te leveren op nieuwe Europese voorstellen. Kan het beter in Nederland geregeld worden? Willen we wel een Europese aanpak, maar gaat het voorstel te ver voor Nederland? Wat zijn de consequenties? Indien u binnen zes weken na publicatie van het voorstel door de Europese Commissie uw oordeel kenbaar maakt, dan kan uw reactie worden betrokken bij het advies van de TGCS aan beide Kamers. Gebruik daarvoor de reactieknop in het linker menu (een bestandje kunt u mailen naar europapoort@eerstekamer.nl).

Ook in een later stadium kan een meer inhoudelijke reactie ter kennisname van de vakcommissies worden gebracht en worden meegenomen in de dialoog tussen regering en parlement over het verloop van de onderhandelingen in Brussel. Uw reactie kan - tenzij men aangeeft daar bezwaar tegen te hebben - als 'commentaar derden' in de relevante dossiers worden geplaatst.


Behandeling Eerste Kamer

Op 14 juni 2012 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel een brief gestuurd met een raadsdocument met de stand van zaken in de behandeling van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel zoals dit voorlag tijdens de JBZ-Raad van 7 en 8 juni 2012. De commissie voor I&A/JBZ heeft de brief en de bijlagen op 19 juni 2012 voor kennisgeving aangenomen.

Op 25 mei 2012 heeft de minister voor I&A een brief gestuurd aan de commissie over de herziene voorstellen voor de Opvang- en Procedurerichtlijn. In het Raadsdocument d.d. 16 april 2012 dat als bijlage bij de brief is verstuurd wordt melding gemaakt van de stand van zaken van de onderhandelingen over de Dublinverordening.

Op 3 april 2012 heeft de commissie de brief inzake de aanbieding van het Raadsdocument GEAS voor kennisgeving aangenomen. Op 22 maart 2012 heeft de minister voor I&A een Raadsdocument aan de Eerste Kamer aangeboden over het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel zoals het voorlag ter bespreking tijdens de JBZ-Raad van 8 maart 2012.

De commissie voor Immigratie en Asiel besloot op 17 januari 2012 om de brief en de bijbehorende dossiers die in de Kamer worden behandeld aan de orde te stellen in een mondeling overleg met de minister voor I&A. Het mondeling overleg vond op 6 maart 2012 plaats.

Op 23 december 2011 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel een brief gestuurd aan de Eerste Kamer met een nota van het Voorzitterschap over de stand van zaken van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel. De besprekingen over de Dublinverordening zijn gaande in het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel en in het Comité van permanente vertegenwoordigers (COREPER).

De commissie voor de JBZ-raad besloot op 24 mei 2011 dat zij de reactie van de minister voor Immigratie & Asiel van 18 mei 2011 zal betrekken bij het geplande mondeling overleg van 28 juni 2011.

Op 18 mei 2011 heeft de minister voor Immigratie en Asiel een brief gestuurd over het GEAS. Hieruit blijkt dat de onderhandelingen over de Dublinverordening gestaag vorderen. Er is met name veel discussie over het 'opschortingsmechanisme' en een compromisvoorstel, het 'noodmechanisme'.

Tijdens de vergadering van 10 mei 2011 constateerde de commissie dat de minister voor I&A niet voor de in de brief van 5 april 2011 gestelde reactietermijn heeft gereageerd. De commissie besloot om op 28 juni 2011 een mondeling overleg te plannen over het GEAS en asiel- en immigratiekwesties in den brede.

Op 5 april 2011 heeft de commissie voor de JBZ-Raad, naar aanleiding van de bespreking van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad 11 en 12 april 2011, een brief gestuurd aan de minister voor Immigratie en Asiel (I&A) over het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS). De commissie verzoekt de minister in de brief om een overzicht van de stand van zaken te geven en daarbij in te gaan op alle voorstellen voor verordeningen en richtlijnen die onderdeel van het GEAS vormen (te weten: E110028, E090124, E090125, E090133a, E110027en E100008).

De commissie heeft op 9 februari 2010 de brief van de staatssecretaris van Justitie voor kennisgeving aangenomen.

De staatssecretaris van Justitie heeft op 2 februari 2010 mede namens de minister van SZW een brief aan de Eerste Kamer gestuurd inzake het EU-asielpakket.

Tijdens de vergadering van de commissie voor de JBZ-Raad van 24 november 2009 verzocht het lid Strik (Groenlinks) om bij het ministerie van Justitie te rappelleren in verband met het uitblijven van antwoorden op de brief van 23 september 2009.

De fracties van D66, PvdA en SP, alsmede de fractie-Yildirim sloten zich aan bij de inbreng van GroenLinks en deze vragen werden op 23 september 2009 per brief verstuurd aan de staatssecretaris van Justitie.

Het antwoord van de staatssecretaris werd tijdens de commissievergadering op 8 september 2009 besproken en gaf de fractie van GroenLinks aanleiding tot het stellen van nadere vragen in commissieverband, die op 22 september 2009 werden geagendeerd.

De commissie besloot op 16 juni 2009 dat de brief van het lid Strik (GroenLinks) met nadere vragen over het nieuwe EU-asielpakket namens de fracties van PvdA, GroenLinks en SP zullen worden gesteld en niet namens de commissie in zijn geheel. De staatssecretaris van Justitie heeft de vragen op 31 augustus 2009 per brief beantwoord.

Op 26 mei 2009 besloot de commissie de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 7 mei 2009 inzake het EU-asielpakket in behandeling te nemen. Daarbij bleek er behoefte om aan de staatssecretaris nadere vragen voor te leggen. Hiertoe zal er een conceptbrief worden opgesteld.

Op 11 maart 2009 heeft de commissie voor de JBZ-Raad een brief aan de staatssecretaris van Justitie verstuurd, waarin zij een aantal vragen voorlegt naar aanleiding van de ontvangst van het BNC-fiche over het onderhavige voorstel.

Op 3 maart 2009 heeft de fractie van Groenlinks een aantal vragen opgesteld naar aanleiding van het EU-asielpakket. De vragen zullen worden verspreid onder de commissie voor de JBZ-raad om te bezien of zij als commissievragen kunnen worden gesteld.

Op 10 februari 2009 is het eindadvies van de TGCS door de Eerste Kamer plenair vastgesteld. Op 12 februari 2009 hebben de Voorzitters van beide Kamers de Europese Commissie bericht geen subsidiariteitsbezwaren te hebben gevonden ten aanzien van het voorstel.

Het advies van de vaste commissie voor de JBZ-raad werd op 27 januari 2009 vastgesteld en verstuurd aan de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets (TGCS).


Behandeling Tweede Kamer

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 18 december 2012 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer waaruit blijkt dat de Dublin-verordening mogelijk als A-punt geagendeerd zou worden geagendeerd voor de Transportraad van 20 december 2012. Volgens het verslag van de Raad Vervoer, Telecom en Energie (VTE) van 20 december 2012 is dit niet gebeurd.

Op 6 maart 2012 hebben verschillende Tweede Kamercommissies een algemeen overleg gevoerd met de minister voor I&A over de JBZ-Raad d.d. 8 maart 2012. Er is gesproken over het vroegtijdig waarschuwingsmechanisme in de herziening van de Dublinverordening. Dat mechanisme strekt ertoe te voorkomen dat een asielstelsel in lidstaten door toenemende migratiedruk vastloopt en dat de uitvoering van de Dublin-verordening onder druk komt te staan.

Tijdens het algemeen overleg d.d. 24 januari 2012 over de JBZ-Raad is er gesproken over het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel.

Op 26 oktober 2011 hebben de commissies voor V&J, Europese Zaken, BZK en I&A een algemeen overleg (AO) gevoerd met de minister voor Immigratie en Asiel en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over onder andere het GEAS. Het verslag van dit AO is vastgesteld op 29 november 2011.

De minister voor Immigratie en Asiel heeft op 14 september 2011 vragen beantwoord over de steun van overige lidstaten voor de kabinetsplannen om EU-regelgeving op het gebied van asiel en immigratie te wijzigen.

De minister voor Immigratie en Asiel heeft op 12 augustus 2011 vragen beantwoord over de schending van mensenrechten door de EU-lidstaten in asielprocedures.

Op 18 juli 2011 is het verslag schriftelijk overleg vastgesteld dat de commissie voor Veiligheid en Justitie heeft gevoerd met de minister voor Veiligheid en Justitie over de geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad 18 en 19 juli 2011. De minister schetst in zijn antwoorden onder meer de stand van zaken en het Europees Krachtenveld aangaande het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel.

De Tweede Kamer heeft op 17 juni 2011 een brief ontvangen van de minister voor Immigratie en Asiel met een verslag van het gesprek dat hij heeft gehad met de Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken op 25 mei 2011. Er is onder meer gesproken over het Europees migratiebeleid en het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel.

Op 16 maart 2011 heeft de minister voor Immigratie en Asiel een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met een overzicht van wat de minister heeft ondernomen om wijziging van Europese regelgeving te bewerkstelligen om de doelstellingen van het regeerakkoord op het punt van immigratie en integratie te realiseren en van zijn aanpak voor de komende periode. Bij de brief hoort het position paper 'Nederlandse inzet EU migratiebeleid'.

Tijdens een algemeen overleg met de staatssecretaris van Justitie op 20 mei 2009 stond onder andere het BNC-fiche behorend bij onderhavig voorstel op de agenda.

Op 27 januari 2009 verstuurde de vaste commissie voor Justitie haar advies aan de voorzitter van de TGCS.


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering oordeelt in het BNC-fiche positief over de rechtsgrondslag en subsidiariteit van het voorstel. Het proportionaliteitsoordeel is echter gedeeltelijk negatief. De regering heeft moeite met de voorstellen voor een regeling om overbelaste lidstaten te ontzien, aangezien dit asielshoppen in de hand zou kunnen werken. Bovendien dient eerst het gemeenschappelijk asielstelsel volledig te zijn voltooid, voordat opnieuw gekeken zou kunnen worden naar het verdelingsvraagstuk.

De regering is het met de Commissie eens dat zo snel mogelijk dient te worden vastgesteld welke lidstaat verantwoordelijk is voor de afhandeling van een asielverzoek. Juist in dat kader acht zij het niet wenselijk dat er vaste reactietermijnen gekoppeld worden aan terugnameverzoeken. Wanneer een lidstaat niet binnen de gestelde termijn reageert - om welke reden dan ook - kan het namelijk alsnog gebeuren dat een asielverzoek in meerdere lidstaten wordt behandeld.

Verder zal in de onderhandelingen aandacht worden besteed aan de medische check die in het voorstel is opgenomen. Deze dient enkel te worden uitgevoerd wanneer daar aanleiding toe bestaat. Ook heeft de regering moeite met de juridische bepalingen. Wanneer een persoon een rechtsmiddel indient, zou daar ambtshalve en binnen een vaste termijn op moeten worden gereageerd. Dit is niet in lijn met het huidige Vreemdelingenrecht en de regering zal dan ook bepleiten om deze bepalingen ook ruimte te laten geven voor het Nederlandse systeem.

Een laatste punt waar de regering kiest voor een terughoudende opstelling is de verplichte samenbrenging van minderjarige asielzoekers met familieleden. Hoewel het doel als sympathiek wordt beschouwd, ziet de regering een aantal knelpunten in de uitvoering. Zo is na een overdracht toelating geenszins gegarandeerd, omdat in beginsel het enkele verblijf van een familielid geen reden is om een verblijfsvergunning te verlenen.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 795
    4 februari 2009

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Op 10 juni 2013 stuurde de Europese Commissie een mededeling aan het Europees Parlement met daarin een advies over het aangenomen standpunt van de Raad in eerste lezing van 6 juni 2013. In het advies beveelt de Europese Commissie het Europees Parlement aan het compromis goed te keuren.

Onderhavig voorstelPDF-document betreft een grootschalige herziening van de verordening tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (verder: de Dublinverordening) uit 2003. De evaluatie van deze verordening, die de Europese Commissie in 2007 heeft uitgevoerd, heeft laten zien dat hoewel de doelstellingen grotendeels bereikt lijken te zijn, op een aantal praktische punten nog verbetering mogelijk is. De Commissie beoogt dan ook een aantal aanpassingen door te voeren door middel van onderhavig voorstel. Daarnaast zal de richtlijn worden geconformeerd aan recentere Europese regelgeving, zoals de zogenoemde 'kwalificatierichtlijn' (2004/83/EG, zie E090119). Het voorstel is een van de maatregelen die worden getroffen in het kader van de tweede fase van de totstandkoming van het Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid en vloeit mede voort uit het Asiel- en Migratiepact dat in oktober 2008 door de Europese Raad is vastgesteld.

De doelstelling van onderhavig voorstel tot herziening van de Dublinverordening is vierledig:

  • vergroten van de efficiëntie van het Dublinsysteem;
  • verzekeren dat de belangen van asielzoekers volledig vallen onder de procedures die voortvloeien uit onderhavige verordening;
  • het opvangen van situaties waarin lidstaten te kampen hebben met grote druk op hun opvangmogelijkheden; en
  • het opvangen van situaties waarin het beschermingsniveau van asielzoekers in een lidstaat onvoldoende is.

Om de doelstellingen te bereiken wordt een aantal aanpassingen van de verordening voorgesteld, waarbij overigens het oorspronkelijke uitgangspunt van het Dublinsysteem behouden blijft. De lidstaat die de grootste rol heeft gespeeld bij de binnenkomst of het verblijf van de asielaanvrager op het grondgebied van de Unie is verantwoordelijk voor de beoordeling en afhandeling van de aanvraag, uitgezonderd situaties waar gezinshereniging een rol speelt.

  • Werkingssfeer

De werkingssfeer van de richtlijn wordt uitgebreid tot personen die een aanvraag doen voor subsidiaire bescherming. Hiertoe wordt de richtlijn in overeenstemming gebracht met de kwalificatierichtlijn.

  • Efficiëntie

Om de efficiëntie van het Dublinsysteem te vergroten, worden onder meer scherpe deadlines geïntroduceerd waarbinnen lidstaten moeten reageren op informatieverzoeken van een van de andere lidstaten. Ook wordt meer helderheid verschaft over de voorwaarden waaronder de verantwoordelijkheid voor een asielaanvraag aan een andere lidstaat kan worden overgedragen (zoals wanneer eerder een aanvraag in een andere lidstaat is ingediend). Met het oog op meer eenheid in de procedure worden de lidstaten verplicht een gesprek te voeren met de aanvrager, waarbij in de verordening (nieuw artikel 5) de randvoorwaarden voor het gesprek zijn vastgelegd. Indien de aanvrager eerder in een andere lidstaat een verzoek heeft ingediend, dient hij in beginsel naar deze lidstaat te worden overgebracht. De verordening voorziet echter in een tijdelijke opschorting van deze transfers wanneer de opvangmogelijkheden, het asielsysteem of de lokale infrastructuur onevenredig worden belast door een grote toestroom van vluchtelingen.

  • Juridische waarborgen

De juridische waarborgen die van toepassing zijn op de asielaanvragers worden versterkt, opdat zij hun rechten beter kunnen verdedigen. Zo dienen zij in het vervolg een gestandaardiseerde informatiefolder te ontvangen, waarin de rechten en plichten die voortvloeien uit het Dublinsysteem worden toegelicht. Daarnaast dienen aanvragers de mogelijkheid te hebben om in beroep te gaan tegen een besluit om hen over te brengen naar een andere lidstaat, waarbij tevens dient te worden vastgesteld of de beroepsprocedure al dan niet een opschortende werking van de overdracht dient te hebben. Ook nieuw is dat uitdrukkelijk wordt bepaald dat personen niet in detentie dienen te worden geplaatst om de enkele reden dat zij een verzoek tot internationale bescherming hebben ingediend. Er wordt daarom aansluiting gezocht bij de regels omtrent vreemdelingendetentie die zijn vastgelegd in de Aanbeveling van het Comité van Ministers van de Raad van Europa over detentiemaatregelen voor asielzoekers (Aanbeveling Rec(2003)5 van 16 april 2003). In de verordening is een limitatief aantal gronden opgenomen waaronder vreemdelingendetentie kan worden toegepast.

  • Gezinshereniging

Veel aandacht is in de herziening besteed aan duidelijkere procedures rondom gezinshereniging. Indien gezinsleden reeds in een van de lidstaten verblijven, is dat de lidstaat die in beginsel verantwoordelijk zou moeten zijn voor de asielaanvraag. Dit geldt met name voor afhankelijke gezinsleden en onbegeleide minderjarigen. Bovendien wordt in de verordening de mogelijkheid uitgesloten om een aanvrager die in aanmerking kan komen terug te zenden naar het land van herkomst, tenzij het land waar de eerste asielaanvraag is ingediend inmiddels een definitief besluit over de aanvraag heeft genomen.

  • Onbegeleide minderjarigen

Voor onbegeleide minderjarigen wordt in de verordening een aantal aanvullende waarborgen geïntroduceerd, om hun rechten verder te versterken. Hieronder valt onder meer de plicht voor de lidstaten om hun belangen in het oog te houden en te zorgen voor juridische bijstand.


Behandeling Raad

JBZ-Raad 6 en 7 juni 2013 (agendapunt I.5)

Tijdens de Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken op 6 juni 2013 is het standpunt van de Raad in eerste lezing bepaald. Het Europees Parlement zal naar verwachting op 13 juni 2013 plenair instemmen met het voorstel, waarna het officieel is aangenomen.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 18 december 2012 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer waaruit blijkt dat de Dublin-verordening mogelijk als A-punt geagendeerd zou worden geagendeerd voor de Transportraad van 20 december 2012. Volgens het verslag van de Raad Vervoer, Telecom en Energie (VTE) van 20 december 2012 is dit niet gebeurd.

JBZ-Raad 6 en 7 december 2012 (agendapunt I.1)

De Raad heeft de politieke overeenkomst die met het EP is bereikt zonder discussie aangenomen. In de triloog van 14 november jl. is overeenstemming bereikt over de nieuwe Dublin-verordening voor wat betreft het laatste onderdeel, de comitologie- en delegatiebepalingen. In het algemeen kan gezegd worden dat hiervoor een gebalanceerd compromis is gevonden met het EP, waarbij de betrokkenheid van lidstaten in voldoende mate geborgd is. De tekst wordt nu bekeken door de juristen-vertalers. De Raad zal nog formeel stemmen over de Dublin Verordening als A-punt op een willekeurige Raad.

JBZ-Raad 25 en 26 oktober 2012 (agendapunt I.1 )

Er is een informeel akkoord op de inhoud van de Dublin-verordening. Gesprekken over uitvoerings- en gedelegeerde handelingen inzake de Dublin Verordening zijn nog gaande, evenals besprekingen over de Procedurerichtlijn. De minister van V&J geeft in de geannoteerde agenda aan dat intensieve onderhandelingen de basis vormden van de informele triloog over de Dublin-verordening. Overeenstemming tussen de Raad, EP en Commissie ligt in het verschiet, nu het EP (in commissievergadering) heeft aangegeven akkoord te zijn met het laatste Raadsvoorstel. Nederland is tevreden dat de lidstaat die de grootste rol heeft gespeeld bij het inreizen van een asielzoeker in de EU, verantwoordelijk blijft voor afhandeling van het asielverzoek. Ook maakt het door Nederland bekritiseerde opschortingsmechanisme geen onderdeel meer uit van het voorstel. Echter, Nederland heeft zich uitgesproken tegen het onderhandelingsresultaat vanwege zorgen over mogelijke onduidelijkheid bij de uitvoering van het detentieartikel. Ook is Nederland gekant tegen het compromis voor de kwestie of de lidstaat van verblijf dan wel de lidstaat waar het eerste asielverzoek is ingediend verantwoordelijk is voor het asielverzoek van een alleenstaande minderjarige vreemdeling. De lidstaten en het EP spreken nog over de gevallen waarin er sprake moet zijn van comitologie dan wel delegatie.

Op 10 oktober 2012 heeft het voorzitterschap een verslag gepubliceerd over de voortgang van de implementatie van conclusies van de Europese Raad. Hieruit blijkt dat onmiddellijk na de aanneming van het mandaat door het Coreper trilogen over het resterende knelpunt in de onderhandelingen over de Dublin-verordening, de comitéprocedure, van start gaan.

Statewatch heeft een raadsdocument gepubliceerd van 27 juli 2012 over de herziene Dublin-verordening. Op 18 juli 2012 heeft het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) met een meerderheid ingestemd met de tekst van de herziene Dublin-verordening zoals terug te vinden in het document van 27 juli.

De Europese Raad van 28 en 29 juni 2012 heeft in zijn conclusies aangegeven verheugd te zijn over de vorderingen met de Dublin-verordening, de richtlijn opvangvoorzieningen, de richtlijn asielprocedures en met betrekking tot hervestiging. Hij herhaalde vastbesloten te zijn het gemeenschappelijk Europees asielstelsel vóór eind 2012 te voltooien.

Statewatch heeft een raadsdocument gepubliceerd van 20 juni 2012 met een compromistekst van de Dublin-verordening. Het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) wordt verzocht in te stemmen met de compromistekst.

JBZ-Raad 7 en 8 juni 2012 (agendapunt 3)

Uit het verslag van de JBZ-raad 7 en 8 juni 2012 blijkt dat er voortgang wordt geboekt in de informele triloog met het Europees Parlement ten aanzien van de Dublinverordening.

Uit de geannoteerde agenda van de Raad bleek dat de gesprekken naar verwachting zullen gaan over het opnemen van een ‘mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing’ in de verordening, de termijnen voor het indienen van rechtsmiddelen, de bewaringsgronden en het samenbrengen van familieleden. De Nederlandse inzet concentreert zich op een goede uitvoerbaarheid van de verordening.

JBZ-Raad 26 en 27 april 2012 (agendapunt I. 2)

Het Deense Voorzitterschap heeft stand van zaken van de onderhandelingen toegelicht over het Gemeenschappelijke Europese Asielstelsel (GEAS). In het Coreper van 4 april 2012 hebben de lidstaten ingestemd met de Raadspositie inzake de Dublin-verordening in eerste lezing. Hiermee is aan het Voorzitterschap het mandaat verleend om de triloog met het Europese Parlement te starten. In de Raadspositie is, ter vervanging van het door de Europese Commissie voorgestelde 'tijdelijke opschortingsmechanisme', een mechanisme opgenomen dat in een vroegtijdig stadium kan signaleren dat een lidstaat onder verhoogde druk komt te staan (het zogenoemde 'mechanisme van vroegtijdige waarschuwing'). Het kabinet, dat zeer terughoudend stond ten opzichte van het 'tijdelijke opschortingsmechanisme', vindt dit een bijzonder gunstige ontwikkeling.

Voorts zullen de gesprekken met het Europees Parlement zich naar verwachting concentreren op de maximale termijnen voor het verzoeken om terugname van een asielzoeker, de termijnen voor het indienen van rechtsmiddelen, de bewaringsgronden en het samenbrengen van familieleden. Voor Nederland staat een goede uitvoerbaarheid van de verordening voorop, de inzet concentreert zich dan ook hierop.

JBZ-Raad 8 maart 2012 (agendapunt 1)

Op basis van een notitie van het Voorzitterschap d.d. 2 maart 2012 heeft de Raad gesproken over het GEAS waaronder de Dublinverordening (zie voor notitie Eerste Kamer ). Het voorzitterschap lichtte toe dat er in het kader van de Dublin-verordening wordt gesproken over het vroegtijdig waarschuwingsmechanisme. Dit betekent dat het opschortingsmechanisme van tafel is. Hoewel er nog een aantal openstaande punten zijn in de onderhandelingen, meldde het voorzitterschap ernaar te streven snel in overleg te kunnen treden met het Europees Parlement.

Het kabinet staat positief ten opzichte van het instellen van dit instrumentarium en kan de voorgestelde tekst hieromtrent in de Dublin-verordening steunen, omdat een preventieve werking uitgaat van dit mechanisme waardoor crises op asielgebied voorkomen kunnen worden. Een vroegtijdig waarschuwingsmechanisme kan bovendien een goede oplossing zijn bij het vlottrekken van de onderhandelingen over de Dublin-verordening met het oog op het afronden van een gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) in 2012.

JBZ-Raad 13 en 14 december 2011 (agendapunt 4)

Het voorzitterschap ging kort in op de stand van zaken betreffende de onderhandelingen over het GEAS. De gedachtewisseling die volgde stond met name in het teken van het vroegtijdig waarschuwingsmechanisme, het systeem dat in een vroegtijdig stadium kan signaleren dat een lidstaat onder verhoogde druk komt te staan. Hoewel het merendeel van de lidstaten kan instemmen met het opnemen van een waarschuwingsmechanisme in de Dublin-verordening, bestaan er bij enkele lidstaten nog bezwaren. Deze bezwaren hebben voornamelijk betrekking op de uitvoering in de praktijk, de rol van de Commissie en op de mogelijk ontmoedigende werkingen om het asielacquis volledig uit te voeren.

Het aankomende Deense Voorzitterschap kondigde aan de opname van het vroegtijdig waarschuwingsmechanisme in de Dublin-verordening verder uit te werken

Statewatch heeft een document van de Raad gepubliceerd van 14 november 2011 met suggesties van het Voorzitterschap over het proces voor vroegtijdige waarschuwing, paraatheid en het beheer van het asielcrises.

JBZ-Raad 27 en 28 oktober 2011 (agendapunt 1)

Tijdens de Raad heeft het voorzitterschap de lidstaten per onderdeel geïnformeerd over de stand van zaken van de onderhandelingen over het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS). Bij de onderhandelingen ten aanzien van de Dublin II-verordening is het opschortingsmechanisme van de baan. Er wordt nu gesproken over het asielevaluatiemechanisme.

Op 21 oktober 2011 heeft de Raad een nota van het voorzitterschap ter voorbereiding van het agendapunt over het GEAS gepubliceerd. Uit de nota blijkt dat de overgrote meerderheid van de delegaties tijdens de JBZ-Raad van 22 september 2011 van oordeel was dat het asiel-acquis van de Unie niet een systeem voor opschorting van overdrachten in het kader van de Dublinverordening moet omvatten. De delegaties waren vooral bezorgd dat er een extra pull-factor zou ontstaan en vreesden verschillen in het implementatieniveau van het acquis in de EU.

JBZ-Raad 22 en 23 september 2011 (agendapunt 1)

In de Raad is gesproken over de stand van zaken betreffende de onderhandelingen over het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS). De discussie spitste zich voornamelijk toe op de vraag of een evaluatiemechanisme en een noodmechanisme binnen de Dublin-verordening wenselijk zijn.

De Europese Commissie verwees naar de bijeenkomst van de informele triloog tussen de EC, het Europees Parlement en het Voorzitterschap, waarin werd gesproken over de vastgelopen onderhandelingen betreffende de herziening van de Dublin II-verordening. Uitkomst van de triloog was een overeenstemming tussen de drie instellingen dat het deblokkeren van het Dublin-II-dossier de voortgang en totstandkoming van het GEAS in 2012 zou bevorderen. De EC gaf aan dat het instellen van een evaluatie- en noodmechanisme van toegevoegde waarde is voor de EU door het vertrouwen tussen lidstaten te vergroten, tekortkomingen in een vroeg stadium te signaleren en snel het hoofd te kunnen bieden aan asielcrises.

Veel lidstaten lieten weten positief tegenover een evaluatiemechanisme te staan. Enkele lidstaten hadden echter enkele fundamentele vragen bij de praktische uitwerking van het evaluatiemechanisme. Daarnaast gaven veel lidstaten aan kritisch tegenover het invoeren van een noodmechanisme te staan.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gaf aan dat Nederland terughoudend staat tegenover het invoeren van een noodmechanisme, maar bereid is hier verder over te discussiëren onder de strikte voorwaarde dat het noodmechanisme alleen geldt als laatste redmiddel voor lidstaten die aan het asielacquis voldoen.

Nederland hecht aan een gemeenschappelijk Europees asielstelsel in uiterlijk 2012. Over het geheel genomen steunt Nederland de wijzigingen die de Commissie voorstelt om te komen tot een betere bescherming en verdere harmonisatie binnen de EU.

De Raad heeft op 21 september 2011 een document gepubliceerd over de stand van zaken in de onderhandelingen over het GEAS en met name over de Dublin-verordening. In het document roept het Voorzitterschap de ministers op te helpen bij het doorbreken van de impasse met betrekking tot de Dublin-verordening. In het document worden vervolgens de mogelijk belangrijkste elementen van de evaluatie- en noodmaatregelen beschreven.

Statewatch heeft in juli een raadsdocument gepubliceerd van 18 juli 2011 van de raadswerkgroep Asiel over de onderhandelingen over de Dublinverordening. In het document staan onder meer commentaren van de delegaties over bepaalde onderdelen van de verordening.

Informele JBZ-Raad 18 en 19 juli 2011

Het Poolse voorzitterschap heeft de totstandkoming van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS) als één van de prioriteiten binnen het JBZ-domein aangeduid. Het wil de onderhandelingen inzake het GEAS een nieuwe impuls geven op de volgende manier:

  • 1. 
    Het urgentiemechanisme uit de Dublin-verordening halen, of verder onderhandelen over het huidige voorstel;
  • 2. 
    Vasthouden aan het momentum dat is gecreëerd met de voortgang van de Kwalificatierichtlijn en deze doorvoeden naar andere discussies;
  • 3. 
    De Commissie komt met een nieuw voorstel inzake de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten tot Eurodac wanneer het urgentiemechanisme in de Dublin-verordening in een apart juridisch besluit wordt opgesteld;
  • 4. 
    Een grondig debat over crisisbeheersing op het gebied van asiel en immigratie aangezien het goed bestuur van asielstelsels in lidstaten iets is wat nog niet door Europese regelgeving wordt geregeld.

De grootste uitdagingen in de onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement (EP) liggen in de discussie over een urgentiemechanisme in de Dublin-verordening en de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsautoriteiten.

Aangezien het voorstel van een dergelijk urgentiemechanisme in de Dublin-verordening en de koppeling met de uitbreiding van de toegang tot Eurodac niet haalbaar bleek in de Raadsonderhandelingen, stelt het Voorzitterschap een alternatief voor om een apart instrument (zoals een urgentiemechanisme) buiten de Dublin-verordening te creëren zodat de resterende delen van het GEAS sneller afgerond kunnen worden.

Nederland benadrukte het belang van de datum van 2012 voor de totstandkoming van het GEAS en sprak zijn waardering uit voor de hernieuwde druk van het Voorzitterschap op dit onderwerp. Het is essentieel volgens Nederland dat alle partijen (de Raad en het EP) zich bereid tonen om compromissen te sluiten. Nederland is in die context bereid een urgentiemechanisme in de Dublin-verordening te bespreken, maar alleen als laatste redmiddel dat slechts kan worden ingeroepen door lidstaten die volledig voldoen aan het asielacquis. Ten slotte gaf Nederland aan het idee van de peer-to-peer evaluaties interessant te vinden om nader te onderzoeken.

Gewijzigde voorstellen inzake het urgentiemechanisme, de peer-to-peer evaluaties en de Eurodac-verordening zullen voor september 2011 voorbereid worden door de Commissie.

JBZ-raad 9-10 juni 2011 (agendapunt 1)

Het voorzitterschap zal naar verwachting een stand van zaken geven met betrekking tot de onderhandelingen in de Raad en met Het Europees Parlement (EP).

Nederland hecht aan een gemeenschappelijk Europees asielstelsel in uiterlijk 2012. Over het geheel genomen steunt Nederland de wijzigingen die de Commissie voorstelt om te komen tot een betere bescherming en verdere harmonisatie binnen de EU.

Een geharmoniseerd asielstelsel moet volgens Nederland uiteindelijk leiden tot een situatie waarin asielaanvragen in de EU op gelijke wijze worden beoordeeld. Alleen dan kunnen EU-lidstaten volwaardig samenwerken, worden subsidiaire asielstromen maximaal beperkt en kan solidariteit worden betracht met de lidstaten met de grootste asielinstroom. De harmonisering moet zich volgens Nederland daarom met name erop richten dat iedere lidstaat tot eenzelfde uitkomst van het beschermingsverzoek en het niveau van bescherming komt.

JBZ-Raad 11-12 april 2011 (agendapunt 5)

Het voorzitterschap lichtte de stand van zaken van de totstandkoming van het GEAS toe.

De Commissie verklaarde dat er een belangrijk onderdeel van het asielpakket is afgerond met de goedkeuring van de wijziging van de richtlijn Langdurig Ingezetenen. Er wordt voortgang geboekt op de Kwalificatierichtlijn, maar volgens de Commissie staat er een aantal punten open die in de triloog met het Europees Parlement de komende weken besproken dient te worden. De Commissie erkende de inspanningen van het Voorzitterschap op de Dublinverordening, en hoorde het verzoek van de Raad aan om de Eurodacverordening uit te breiden met toegang voor rechtshandhavingsautoriteiten. Daarnaast wees de Commissie op de noodzaak van voortgang op beide dossiers, inclusief het urgentiemechanisme in de Dublinverordening, dat alleen onder strikte voorwaarden open zal staan voor lidstaten die volledig aan het asielacquis voldoen.

Ten behoeve van de JBZ-Raad van juni a.s. zal de Commissie haar gewijzigde voorstellen indienen op zowel de Procedure- als de Opvangrichtlijn.

JBZ-Raad 2 en 3 december 2010 (agendapunt 3)

Vermoedelijk zal dit agendapunt met name de voortgang van het Gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) en het beleid inzake legale migratie betreffen.

Het Belgisch voorzitterschap introduceerde zijn ‘voorzitterschapstestament’ dat in de vorm van een gezamenlijk statement van België en de vier opvolgende voorzitters, Hongarije, Polen, Denemarken en Cyprus was gegoten. De opvolgende Voorzitterschappen committeerden zich om met name bij te dragen aan de totstandkoming van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS) uiterlijk in 2012. Het Voorzitterschap ging onder andere op de volgende elementen in: het politiek akkoord op de uitbreiding van de richtlijn langdurig ingezetenen (de eerste keer sinds 2005 dat er weer een akkoord op het asiel- en migratiedossier is tussen Raad en Europees Parlement) en de voortgang in onderhandelingen over Dublin II.

De Eurocommissaris van Binnenlandse Zaken kondigde aan in 2011 met een mededeling over solidariteit te komen. In het kader van de herziening van de Dublinverordening heeft zij een voorstel gedaan inzake een urgentiemechanisme. Dit voorstel behelst, kort gezegd, dat de Raad op voorstel van de Commissie kan besluiten dat de lidstaten de Dublinverordening ten aanzien van een bepaalde lidstaat tijdelijk niet mogen toepassen. Een dergelijk urgentiemechanisme zou slechts onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen worden toegepast door de Raad, voor een beperkte periode van maximaal zes maanden, van toepassing op lidstaten die het asielacquis toepassen en eerst na de totstandkoming van het GEAS in 2012.

JBZ-Raad 8 en 9 november 2010 (agendapunt 4)

Het voorzitterschap heeft binnen het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS) een aantal onderwerpen geprioriteerd, namelijk aanpassing van de Eurodac-verordening, de Dublin-verordening, de kwalificatierichtlijn en de richtlijn langdurig ingezetenen. Te verwachten is dat het Voorzitterschap een stand van zaken geeft met betrekking tot de onderhandelingen in de Raad en met het Europees Parlement. Met betrekking tot de Dublin-verordening is van belang dat het eerder voorgestelde opschortingsmechanisme niet langer in het voorstel van de Commissie opgenomen is, op verzoek van Nederland en andere lidstaten. De definitie van familieleden is een belangrijk punt bij de richtlijn inzake de kwalificatie en status van derdelanders of staatlozen als begunstigden van internationale bescherming alsmede de inhoud van de genoten bescherming. Het gaat dan om de wisselwerking tussen de definitie van familieleden en de rechten die worden verleend aan vluchtelingen en begunstigden van subsidiaire bescherming.

Het Belgische Voorzitterschap introduceerde de stand van zaken en gaf per geprioriteerd dossier uit het asielpakket aan wat de laatste ontwikkelingen zijn. Met betrekking tot de Dublin II verordening zijn de technische discussies in een dermate vergevorderd stadium dat de informele triloog met het Europees Parlement nog dit jaar kan beginnen. De minister van Immigratie en Asiel gaf aan dat ten aanzien van de Dublin II verordening en de reikwijdte van familieleden Nederland niet verder wil gaan dan tot familieleden in de tweede graad. Dit betekent dat als in een lidstaat reeds een familielid van de verzoeker verblijft, deze lidstaat alleen verplicht verantwoordelijk kan worden voor de behandeling van het asielverzoek als het gaat om de ouders, kinderen, grootouders of broer(s) of zus(sen) van de verzoeker. Nederland zal zich actief opstellen om met andere lidstaten inbreng te leveren ten aanzien van de doelstellingen van het GEAS.

JBZ-Raad 7-8 oktober 2010 (agendapunt 5)

Het voorzitterschap heeft binnen het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS) een aantal onderwerpen geprioriteerd, namelijk aanpassing van de Eurodac-verordening, de Dublin-verordening, de Kwalificatierichtlijn en de richtlijn Langdurig Ingezetenen. De andere dossiers die momenteel in onderhandeling zijn, te weten de Procedurerichtlijn en de Opvangrichtlijn, genieten geen prioriteit onder het Belgisch Voorzitterschap.

Om ook vooruitgang te boeken in de onderhandelingen over de laatstgenoemde onderwerpen is door het Voorzitterschap op 13-14 september jl. een conferentie georganiseerd over kwaliteit en efficiëntie van asielprocedures. Hier is met name gesproken over de verhouding tussen wetgevende instrumenten en praktische samenwerking en is uitvoerig stilgestaan bij de rol die EASO ('European Asylum Support Office') hierin kan vervullen. Tijdens de terugkoppeling van de conferentie op de Raad werd aangegeven dat het EASO in juni 2011 volledig operationeel zal zijn en dat de uitvoerend directeur reeds op 1 januari 2011 met zijn werkzaamheden zal beginnen.

Het kabinet is van mening, en heeft op de conferentie uitgedragen, dat de kwaliteit en efficiëntie van asielprocedures van groot belang is, maar dat niet alles op detailniveau in wetgeving hoeft te worden vastgelegd. Nederland heeft uiteengezet hoe de nieuwe asielprocedure en het stelsel waarbij in één procedure alle gronden van bescherming worden getoetst, bijdraagt aan kwaliteit en efficiëntie. Om de praktijk in lidstaten nader tot elkaar te brengen is praktische samenwerking en het delen van ervaringen nodig. Het EASO kan hier een grote rol in spelen en zou zich prioritair moeten richten op het organiseren van 'Asylum Support Teams', het verzamelen en analyseren van informatie over landen van herkomst en het verder ontwikkelen en uitrollen van het asielcurriculum.

De minister van Justitie heeft tijdens de Raad begrip getoond voor de keuzes die het Voorzitterschap heeft gemaakt in zijn werkprogramma binnen het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS). Hij vroeg ook aandacht voor andere belangrijke dossiers die momenteel in onderhandeling zijn, te weten de Procedurerichtlijn en de Opvangrichtlijn, die onder het Belgisch Voorzitterschap minder prioriteit lijken te genieten. Ook deze onderhandelingen zullen moeten zijn afgerond om het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te realiseren in 2012.

JBZ-Raad 30 november en 1 december 2009 (agendapunt B3)

Het voorzitterschap en de Commissie informeerden de Raad over de voortgang ten aanzien van de tweede fase van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS)

De Commissie gaf aan dat zij nu alle teksten heeft voorgelegd die nodig zijn voor de tweede fase van het GEAS, te weten het voorstel voor de aanpassing van de richtlijn Opvang, de verordeningen Eurodac en Dublin en de voorstellen voor aanpassing van de procedure- en kwalificatierichtlijnen. De vier de hoofdlijnen van de tweede fase worden gevormd door een verbeterd rechtskader, praktische samenwerking, solidariteit en de externe asieldimensie.

Enkele lidstaten, waaronder Nederland, uitten zich positief over de voorstellen voor aanpassing van de procedure- en kwalificatierichtlijnen. Reagerend op de inbreng van andere lidstaten, waarin werd aangegeven dat het overgrote deel van de asielzoekers misbruik maakt van de asielprocedure en dat de voorstellen pullfactoren vormen, stelde staatssecretaris Albayrak de retorische vraag of het GEAS het probleem is of de oplossing van het probleem. Zij gaf aan de nieuwe voorstellen zo te hebben begrepen dat ze beogen de procedures efficiënter te maken en dat zij nergens in de voorstellen doemscenario's heeft gelezen. De staatssecretaris noemde als concreet positief punt dat asielprocedures gemaximeerd worden tot zes maanden.

De Commissie was het met staatssecretaris Albayrak eens dat de voorstellen niet gekarikaturiseerd moeten worden: de Commissie heeft geen bepaling over gezinshereniging opgenomen in de kwalificatierichtlijn en meent dat bij duidelijk ongegronde verzoeken altijd een versnelde procedure mag worden gebruikt. Ten slotte bracht de Commissie het Pact in herinnering waarin de lidstaten zich hebben gecommitteerd om verder te gaan met harmonisatie.

Het Voorzitterschap concludeerde dat het debat duidelijk heeft gemaakt dat sprake is van politieke kernkwesties waar verder aan gewerkt moet worden.

JBZ-Raad 4 en 5 juni 2009 (agendapunt B1a)

Uit het verslag blijkt dat de voorzitter tijdens de openbare beraadslaging verslag deed van de voortgang van de onderhandelingen over alle voorstellen die deel uitmaken van het EU-asielpakket. Commissaris Barrot verwees naar de stemming die reeds heeft plaatsgevonden in het Europees Parlement. Na een lange discussie over de verschillende voorstellen bleek er overeenstemming te zijn om de voorstellen die betrekking hebben op EASO en Eurodac nog dit jaar te kunnen afronden. De onderhandelingen over de overige voorstellen lijken langer te gaan duren. Staatssecretaris Albayrak stelde dat het voorstel betreffende EASO prioriteit moet krijgen vanwege het belang van praktische samenwerking met betrekking tot de toepassing van het asiel-acquis in de lidstaten. Zij benadrukte dat Nederland geen voorstander is van tijdelijke opschorting van de Dublinverordening en dat moet worden vastgehouden aan de vastgestelde uiterste termijn 2012 voor een Gemeenschappelijk Europees Asielsysteem. Staatssecretaris Albayrak refereerde aan haar werkbezoek aan Griekenland, Malta en Cyprus en gaf aan dat de Europese Unie als geheel een bijdrage moet leveren aan de wereldwijde vluchtelingenproblematiek en dat het Europees Asielsysteem ook een antwoord dient te geven op de problemen van illegale immigratie. De voorzitter concludeerde dat de onderhandelingen over de voltooiing van een Gemeenschappelijk Europees Asielsysteem zullen worden voortgezet.

Blijkens de geannoteerde agenda betreft het voorstel een herziening van Verordening (EG) nr. 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (de Dublin-verordening). De Europese Commissie stelt voor om op diverse onderdelen de Dublin-verordening aan te passen. Thans is het agendapunt nog onderwerp van bespreking in de betreffende Raadswerkgroep. In de aanvullende geannoteerde agenda zal de Kamer nader worden geïnformeerd.

Uit de aanvullend geannoteerde agenda blijkt dat onderhavige voorstel onderdeel uit maakt van het 'asielpakket' dat nog onderwerp van bespreking is in de desbetreffende Raadswerkgroep. In de Raad zal niet over onderdelen van het pakket worden onderhandeld. Het Tsjechische voorzitterschap is voornemens de Raad te informeren over de stand van zaken bij de onderhandelingen. Daarbij zullen de door het Europees Parlement aangenomen voorstellen ten aanzien van het asielpakket worden betrokken. Naar verwachting zal na deze presentatie door het voorzitterschap in de Raad een discussie worden gevoerd op hoofdlijnen.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 12 juni 2013 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie over het voorstel aangenomen. In de wetgevingsresolutie geeft het Europees Parlement aan zijn goedkeuring te geven aan het standpunt van de Raad in eerste lezing.

Op 27 november 2012 stemde de LIBE commissie in een oriënterende stemming over de politieke goedkeuring van het volledige akkoord over de Dublin-verordening. De rapporteur van de LIBE commissie, Cecilia Wikstrom (ALDE) heeft een overeenkomst bereikt met de Raad. De commissie stemde in met 18 stemmen voor, 5 tegen en 25 onthoudingen.

De commissie voor Burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) heeft op 19 september 2012 het verordeningsvoorstel Dublin II goedgekeurd in een oriënterende stemming. Het Voorzitterschap onderhandelt binnen de Raad verder over enkele nog openstaande zaken. Lidstaten moeten de definitieve tekst goedkeuren, voordat het Europees Parlement het voorstel plenair behandelt.

Op 7 mei 2009 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aangenomen ten aanzien van onderhavig voorstel. Het verslag van de commissie betreft o.a een pakket van EC-voorstellen voor een efficiëntere EU-asielstelsel en een betere bescherming van de rechten van de asielzoekers. Het tweede voorstel beoogt onder andere een verbetering van de Dublinverordening uit 2003.

Op 10 maart 2009 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen waarin het onder andere de invoering van een Gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) steunt en zich verheugt over het asielbeleidsplan van de Commissie, dat als routekaart voor de voltooiing van het GEAS dient.

Ten aanzien van onderhavig voorstel heeft het Europees Parlement op 5 februari 2009 een resolutie aangenomen naar aanleiding van de bezoeken van de LIBE-Commissie aan opvangcentra in de lidstaten voor illegale immigranten en asielzoekers.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

  • Wetgevingsresolutie over het voorstel voor een Verordening tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) standpunt EP Europees Parlement - P7_TA-PROV(2013)0255
    12 juni 2013
    www.europarl.europa.eu/...
  • Asylum seekers: no transfers to EU countries unable to cope Europees Parlement
    19 september 2012
  • PDF-document verslag Europees Parlement - Verslag debat Gemeenschappelijk Asielbeleid
    16 september 2009
  • standpunt EP Europees Parlement - P6_TA-PROV(2009)0377
    7 mei 2009
    www.europarl.europa.eu/...
  • standpunt EP Europees Parlement - P6_TA-PROV(2009)0087
    10 maart 2009
    www.europarl.europa.eu/...
  • standpunt EP Europees Parlement - P6_TA(2009)0047
    5 februari 2009
    www.europarl.europa.eu/...

Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

De LIBE commissie van het Europees Parlement publiceerde in oktober 2014 een studie getiteld: "New approaches, alternative avenues and means of access to asylum procedures for persons seeking international protection". De studie geeft een kritische beschouwing van de effectiviteit van het Dublinsysteem.

De Commissie Meijers heeft op 16 mei 2012 een brief over de Opvangrichtlijn en de Dublinverordening aan de commissie voor burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van het Europees Parlement in afschrift aan de Eerste Kamer gestuurd. De Commissie Meijers geetf in de brief aan dat zij ernstige bedenkingen heeft bij de detentiemaatregelen in beide voorstellen.

Op 7 mei 2012 hebben Amnesty International en de European Council on Refugees and Exiles (ECRE) namens 166 organisaties de Europese instituties die onderhandelen over de Opvangrichtlijn en de Dublinverordening opgeroepen om het recht op vrijheid van asielzoekers te respecteren in deze voorstellen.

De Commissie Meijers heeft op 1 maart 2012 een kopie van de notitie gericht aan de Tweede Kamer over de JBZ-Raad 8 maart 2012 aan de Eerste Kamer gestuurd. De Commissie Meijers maakt onder meer opmerkingen over het vroegsignaleringssysteem als onderdeel van de Dublinverordening.

De advocaat-generaal van het Europees Hof voor Justitie heeft op 12 januari 2012 de conclusies gepubliceerd naar aanleiding van een vraag in hoeverre de intrekking van een asielverzoek door een asielzoeker die slechts in één lidstaat asiel heeft aangevraagd, gevolgen heeft voor de toepasselijkheid van de Dublinverordening (verordening nr. 343/2003).

Op 9 juli 2010 heeft de European Council on Refugees and Exiles (ECRE) een memorandum gepubliceerd ter gelegenheid van het Belgisch voorzitterschap. Het document bevat een overzicht van aanbevelingen over asielbeleid.

Op 27 november 2009 ontving de Eerste Kamer een briefPDF-document van VluchtelingenWerk Nederland waarin zij mededelen verheugd te zijn met de commissievoorstellen inzake de aanpassingen van de procedure- en kwalificatierichtlijnen. VluchtelingenWerk Nederlanden ziet in de voorstellen enkele belangrijke en noodzakelijke verbeteringen.

Op 15 mei 2009 publiceerde Amnesty International een persbericht, waarin het zich onder andere ernstige zorgen maakt over een voorstel voor een Grieks presidentieel besluit. Het voorgestelde besluit zou de afschaffing betekenen van de tweede fase van de asielprocedures in Griekenland. Dit houdt in dat voor de asielzoekers wiens aanvraag afgewezen is, voor hen geen hoger beroep meer mogelijk zou zijn.

Op 13 mei 2009 ontving de Eerste Kamer een brief van Vluchtelingenwerk Nederland over ondermeer het onderhavige voorstel. In deze brief geven zij onder andere aan zeer verheugd te zijn dat het EP heeft ingestemd met het voorstel van de commissie tot wijziging van de Dublin Verordering.

Op 18 maart 2009 heeft de Commissie Meijers een advies uitgebracht ten aanzien van onderhavig voorstel. Zo uitte ze onder andere haar bezorgdheid uit met betrekking tot de opvang. De Commissie Meijers twijfelt onder meer aan de afzonderlijke bepalingen inzake de opvang en procedures in de verschillende instrumenten. De Commissie Meijers is van mening dat de terugkeer richtlijn moet dienen als een algemeen instrument, aangezien de basisbepalingen over de opvang reeds zijn te vinden in deze richtlijn. De andere instrumenten dienen te verwijzen naar deze reeks gemeenschappelijke bepalingen en bevatten indien nodig enkel de specifieke afwijkingen.

Op 27 februari 2009 heeft Vluchtelingenwerk Nederland aan de Eerste Kamer een notitie inzake de Opvangrichtlijn (2003/9/EG) toegezonden. In deze notitie wordt ingegaan op de vraag in hoeverre nationaal beleid en praktijk in overeenstemming is met de voorstellen van de Commissie.

Op 18 februari 2009 heeft de Europees Toezichthouder Gegevensbescherming (EDPS) een advies uitgebracht over onderhavig voorstel. De plannen van de Commissie worden over het algemeen positief ontvangen. De EDPS benadrukt nog een keer het belang van gegevensbescherming, ook in het asielproces, en toont zich verheugd dat dit ook in het voorstel uitdrukkelijk wordt onderkend. Wel meent de toezichthouder dat de bewoordingen over het recht op informatie voor de asielaanvrager scherper geformuleerd kan worden. Ook vraagt de EDPS aandacht voor het delen van informatie over asielaanvragen. Hierbij dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van het DubliNet-systeem, om informatielekken en onbevoegde toegang tot informatie zoveel mogelijk te voorkomen. De mogelijkheden om van DubliNet af te wijken dienen zo beperkt mogelijk te zijn.

Op 11 februari 2009 heeft Vluchtelingenwerk Nederland een brief aan Staatssecretaris van Justitie toegezonden inzake Dublin II Verordening. In deze brief wordt onder andere kritiek geuit over de slechte situatie voor asielzoekers en vluchtingen in Griekenland en Italië. Verder is zij van mening dat het Dublin systeem niet functioneert en dat het recht op asiel neergelegd in het EU Handvest hiermee niet wordt gegarandeerd.


Alle bronnen