Dit voorstel bevat de tweede lezing voor het wijzigen van de Grondwet inzake het binnentreden in woningen. Het overwegingsvoorstel 25.442 is in 1998 aangenomen.
Dit wetsvoorstel zorgt voor een duidelijker grondwettelijke bepaling van de onschendbaarheid van de woning. Binnentreden is door deze wet, behoudens in wettelijke bepaalde uitzonderingen, alleen nog toegestaan na toestemming van de bewoner.
De huidige bepaling kan aanleiding geven tot onzekerheid over de rechtmatigheid van binnentreden, als de bewoner afwezig is of niet expliciet kan weigeren. Nieuw is dat wordt bepaald dat aan de bewoner een schriftelijk verslag van binnentreden wordt verstrekt, behoudens in wettelijk bepaalde uitzonderingen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 5 juli 2001 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 5 februari 2002 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 144 van 21 maart 2002.
Het voorstel werd gezamenlijk behandeld met het wetsvoorstel Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (25.877)
ingediend
14 september 1998titel
Verandering in de Grondwet van de bepalingen over het binnentreden van woningenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
-
-
5 juli 2001
stemming (aangenomen, tegen: SP) Handelingen TK 2000/2001, nr. 96: blz. 6062