Deze novelle wijzigt het wetsvoorstel Implementatie richtlijn Europese Unie inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (33.235). Dat oorspronkelijke wetsvoorstel wijzigt de Wet op het financieel toezicht en een aantal andere wetten en implementeert in de Nederlandse wetgeving de richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174).
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel 33.235 in de Tweede Kamer is er gesproken over de interpretatie van artikel 2, derde lid, onderdelen b en e, van de richtlijn, waarbij de vraag rees of beheerders die beleggingsinstellingen beheren waarvan de rechten van deelneming uitsluitend kunnen worden verworven door een of meer pensioenfondsen (dus beheerders van beleggingsinstellingen waarin uitsluitend vermogen van pensioenfondsen wordt beheerd) zijn uitgezonderd onder de richtlijn. Met de kennis van toen is er een amendement aangenomen om vanuit interpretatie van de richtlijn genoemde beheerders uit te zonderen.
Deze interpretatie heeft aanleiding gegeven tot nadere gedachtewisseling met de Tweede en Eerste Kamer waarbij inhoudelijke zorgen zijn geuit wat betreft het uitsluiten van genoemde beheerders van toezicht onder de richtlijn (EK 33.235, D). Onderdeel van dit Kamerstuk is een gezamenlijke brief van toezichthouders DNB en AFM, waarin deze beargumenteerd aangeven dat het uitzonderen van genoemde beheerders een onwenselijke ontwikkeling zou zijn. De Europese Commissie heeft daarnaast inmiddels op werkniveau inhoudelijk uitsluitsel op dit punt gegeven: een beheerder van een beleggingsinstelling die aan pensioenfondsen aanbiedt, is niet uitgesloten van de richtlijn puur op basis van het feit dat de deelnemers in deze instelling alleen pensioenfondsen zijn. Implementatie die afwijkt van de zienswijze van de Europese Commissie kan resulteren in een infractieprocedure, die uiteindelijk kan leiden tot financiële sancties zoals een boete of een dwangsom. Dit alles heeft aanleiding gegeven tot een heroverweging met als resultaat deze voorgestelde wetswijziging om potentiële hiaten in het toezicht op beleggingsinstellingen te ondervangen en de richtlijn correct te implementeren.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 33.589, A) is op 21 mei 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. SGP, CDA, ChristenUnie, VVD, D66, GroenLinks, PvdA, PvdD en SP stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 juni 2013 als hamerstuk afgedaan.
De afhandeling door de Eerste Kamer van het oorspronkelijke wetsvoorstel 33.235 als hamerstuk was voorzien voor 23 oktober 2012. Het voorstel is toen echter op verzoek van de CDA-fractie die dag van de plenaire agenda afgevoerd.
ingediend
22 maart 2013titel
Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek, de Wet op de economische delicten en enige fiscale wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU L 2011, L 174) (implementatie vrijstelling artikel 2, derde lid, onderdeel e, van de AIFM-richtlijn)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
5
-
-
-
-
24 mei 2013
brief van de minister van Financiën over de tijdige behandeling van de wetsvoorstellen 33.589 en 33.235 EK 33.589 / 33.235, B -