Dit wetsvoorstel bevat verschillende wijzigingen in een aantal wetten op het terrein van pensioenen. Het betreft technische en kleine beleidsmatige wijzigingen. Alle voorstellen hebben een verbetering van de pensioenwetgeving tot doel.
Het voorstel voorziet onder andere in het in overeenstemming brengen van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling met de situatie waarin De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten per 1 januari 2013 onder de werkingssfeer van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn gebracht.
Met een nota van wijziging (TK 33.863, nr. 8) is uitvoering gegeven aan de conclusie in de brief van 28 maart 2014 (TK 33.847, nr. 25) dat de regeling voor de nettolijfrente in de tweede pijler kan worden uitgevoerd binnen de voorwaarden van vrijwilligheid en fiscale hygiëne door het stellen van de in die brief voorgestelde eisen. Met deze nota van wijziging wordt o.a. de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen (33.610 en 33.847) gewijzigd.
Het voorstel (EK 33.863, A) is op 3 juli 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. ChristenUnie, SGP, VVD, Van Vliet, D66, GroenLinks en PvdA stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 december 2014 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. VVD, PvdA, ChristenUnie, SGP, GroenLinks en D66 stemden voor.
ingediend
6 februari 2014titel
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten en in verband met enkele andere wijzigingen (Verzamelwet pensioenen 2014)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
3