Dit voorstel wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag en voert een vliegbelasting in. De voorgestelde vliegbelasting betreft een belasting per vertrekkende passagier (een vliegticketbelasting) waarbij de transferpassagier is uitgesloten en een belasting per vertrekkend vrachtvliegtuig op basis van gewicht en geluidsklasse. Uitgangspunt bij de vaststelling van de tarieven is de beoogde budgettaire opbrengst van een vliegbelasting, € 200 miljoen, zoals afgesproken in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III.
Met fiscaal vergroeningsbeleid wil het kabinet-Rutte III ervoor zorgen dat burgers en bedrijven meer betalen voor vervuilende keuzes. Ook het invoeren van een vliegbelasting draagt volgens het kabinet bij aan fiscale vergroening. Momenteel wordt het internationale vliegverkeer niet belast met brandstofaccijns, en wordt geen btw geheven. Andere vormen van vervoer, zoals het wegverkeer, worden wel belast met btw en accijns. De concurrentiepositie van het vliegtuig ten opzichte van de trein en de bus wordt hierdoor versterkt. Zo is in de praktijk een vliegticket vaak in verhouding veel goedkoper dan een internationaal treinkaartje. Dit is een belangrijke overweging voor het introduceren van een vliegbelasting. Een vliegbelasting zorgt er daarnaast voor dat de maatschappelijke kosten beter worden meegenomen in de prijzen van het vliegverkeer. Consumenten en bedrijven worden hierdoor bewuster van de maatschappelijke kosten van de vervuiling die met vliegen samenhangt.
Op 20 november 2020 is een novelle tot wijziging van dit wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend (35.645). Die novelle laat de vliegbelasting voor vrachtvliegtuigen uit de Wet vliegbelasting vervallen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 1 april 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: PvdA, GroenLinks, PvdD, Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie en Van Haga.
Tegen: SP, DENK, PVV en FVD.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 december 2020 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: SGP, CDA, VVD, GroenLinks, 50PLUS, PvdA, OSF, D66, PvdD en ChristenUnie.
Tegen: Fractie-Van Pareren, FVD, Fractie-Otten, SP en PVV.
De Eerste Kamercommissie voor Financiën (FIN) had op 1 december 2020 besloten de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel en de novelle te voegen in de behandeling van het pakket Belastingplan 2021.
Op 6 oktober 2020 vond een digitale deskundigenbijeenkomst over het onderzoek naar de effecten van een vliegbelasting voor de luchtvrachtsector plaats. Van deze bijeenkomst is woordelijk verslag (EK, D) en een videoverslag beschikbaar.
ingediend
13 mei 2019titel
Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet vliegbelasting)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, waarbij kan worden bepaald wat de lengte van het eerste belastingtijdvak wordt.
-
27 mei 2020
brief regering; Toezeggingen gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wet vliegbelasting (Kamerstuk 35205) TK, 31 Bevat bijlagen -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11 maart 2020
Amendement van het lid Snels over een verdubbeling van de tarieven voor de vracht TK, 12 -
-
-
-
-
30 januari 2020
Schriftelijke vragen van de leden Lodders, Nijkerken-de Haan en Remco Dijkstra over het bericht «Limburg vreest verlies duizenden banen door luchtvrachttaks» en de daarop op 10 maart 2020 ontvangen antwoorden TK, aanhangsel van de Handelingen nr. 2005 -
-
-
-
-
-
-
-
7 december 2018
brief commissie; Openbaarmaking van de notitie over de invoering en afschaffing van een vliegbelasting in Nederland in 2008 en 2009 TK 32.140, 48 Bevat bijlage