Dit initiatiefwetsvoorstel van het Tweede Kamerlid Nijboer (PvdA) wijzigt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en heeft als doel huurders in de vrije sector te beschermen tegen hoge huurstijgingen. Die bescherming krijgt gestalte middels een maximering van de jaarlijkse toegestane huurverhoging voor huurders met geliberaliseerde huurovereenkomsten.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 9 februari 2021 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De FVD-fractie heeft op 11 februari 2021 tijdens de plenaire Tweede Kamervergadering gemeld tegen het wetsvoorstel te zijn.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 maart 2021 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.
Voor: SGP, CDA, Fractie-Nanninga, VVD, GroenLinks, SP, 50PLUS, PvdA, OSF, D66, PVV, PvdD en ChristenUnie.
Tegen: FVD en Fractie-Otten.
Dit wetsvoorstel werd door de Eerste Kamer plenair gezamenlijk met de wetsvoorstellen Wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet (35.518) en Tijdelijke huurkorting (35.516) behandeld.
ingediend
11 juni 2020titel
Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met uitzondering van de artikelen IA en IIIA die in werking treden drie jaar na dat tijdstip.
2