Parlementaire portretten

Rondom het jaar 1870 ontstond er binnen de Nederlandse parlementaire journalistiek een nieuw genre: portretten van Kamerleden. In 1869 publiceerden de journalist George Belinfante en de stenograaf I.C. van Lier samen een bundel Parlementaire portretten , die zó dicht op de politieke werkelijkheid zaten, dat ze de Kamerleden als het ware 'fotografeerden'. Het was het begin van een hele reeks aan portrettenbundels en karakterschetsen van Kamerleden, geschreven door journalisten.


Kamerleden zijn net mensen

Eerst dienden de bundels als een soort kennismaking met de Kamerleden wanneer er bijvoorbeeld tussentijdse verkiezingen plaatsvonden. Later volgden er parlementaire portretten die humoristischer waren bedoeld. Ze verschenen vaak eerst in kranten en tijdschriften. De schetsen waren meestal even vermakelijk als genadeloos. Het publiek zag de deftige Kamerleden voor het eerst als ‘gewone’ mensen. De lezers genoten van de beschrijvingen van rare loopjes en stemmen, toupetjes, of een voorzitter die machteloos hamerde zonder dat er naar hem geluisterd werd. De portretten gaven zelden een gunstig beeld van de volksvertegenwoordigers.


Opbouwende kritiek?

De portrettisten waren er zeker niet op uit om de democratie te ondermijnen. Zij vonden dat het parlement juist sterker werd van hun milde humor. Soms waren er wel klachten te horen dat het de pers blijkbaar niet meer ging om de inhoud, maar om de personen, om hun uiterlijk en hun gedrag. De meeste politici zagen echter weinig kwaads in deze satire, zolang die vooral gelezen werd door een kleine bovenlaag van de bevolking.


Bloeitijd van de spotprent

Dit veranderde wel in de decennia na 1890, toen er socialistische satirische tijdschriften opkwamen. Deze hadden een groter publiek en bevatten fellere spot. Het was de bloeitijd van de Nederlandse politieke spotprent. Door de tekenaars van toen, zoals Albert Hahn en Johan Braakensiek, laten politiek cartoonisten van nu zich nog altijd inspireren.