De periode tussen twee verkiezingen wordt zitting of zittingsperiode genoemd. Normaal duurt zo'n periode vier jaar. Een zittingsperiode kan door een tussentijdse politieke ontbinding van de Eerste Kamer korter duren. Dat kan het geval zijn als de vertrouwensrelatie tussen de Eerste Kamer en het kabinet is vervallen. Er kunnen dan nieuwe Eerste Kamerverkiezingen worden uitgeschreven.
Tot 1983 werd met zitting de periode tussen twee Prinsjesdagen (de derde dinsdag van september) in bedoeld. Nu wordt die periode van de derde dinsdag in september tot de volgende Prinsjesdag Vergaderjaar of Parlementair jaar genoemd.