E090288 - Drugsbeleid
De EC zal in december 2002 een tussentijdse evaluatie uitbrengen van het EU-actieplan drugs (2000-2004). Alle lidstaten hebben daartoe inmiddels gerapporteerd. Het voorzitterschap wil echter nu al een discussie over de prioriteiten in het EU drugsbeleid, omdat het actieplan zo veelomvattend is dat veel zaken nog niet echt van de grond komen. Het is meer een catalogus van mogelijke acties en ontbeert prioriteiten, doelen en een tijdpad.
Het discussiedocument van het voorzitterschap erkent dat er ruimte moet zijn voor nationaal beleid, maar perkt dit in door te eisen dat het wel compatibel moet zijn en het nationale drugsbeleid van andere lidstaten niet mag ondermijnen. Die discussie is nu actueel bij het ontwerpkaderbesluit over minimumvoorschriften bestanddelen feiten en straffen illegale drugshandel (zie dossier E090274) waar het Nederlandse coffeeshopbeleid onder druk staat.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
Het discussiedocument van het voorzitterschap met daarin opgenomen politieke richtlijnen voor een toekomstige Europese Actie inzake drugs kreeg brede steun tijdens de informel JBZ-Raad van 13-14 september 2002. De Commissie zal in november a.s. de tussentijdse evaluatie van het EU/Drugs Actieplan (2000-2004) afronden ter voorlegging aan de Europese Raad in december 2002.
Tijdens het debat kon een meerderheid zich vinden in een voorstel van de Commissie om een aparte stuurgroep voor de evaluatie van EU/Actieplan in het leven te roepen, waarin het voorzitterschap, de Commissie, het Europees Parlement, het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EWCDD) en Europol zouden deelnemen. Voorts steunden de meeste landen samen met de Commissie het voorzitterschap in zijn streven om tot een spoedige afronding te komen van het kaderbesluit illegale drugshandel. Het voorzitterschap zal het onderwerp voor de bijeenkomst van de Raad op 14 en 15 oktober a.s. agenderen, met daaraan voorafgaand bilaterale consultaties met verschillende delegaties.
Bij de prioriteiten legden vrijwel alle delegaties (waaronder Nederland) de nadruk op de aanpak van de productie en distributie van (nieuwe) synthetische drugs. Minister Donner vroeg in dit verband aandacht voor de controle op uitgaand verkeer aan de buitengrenzen. In het kader van preventie van drugscriminaliteit wees hij vervolgens op verbetering van controle van het inkomend verkeer op de luchthavens. Enkele delegaties benadrukten het belang van de preventie van het gebruik van drugs (met name bij jongeren) en de behandeling van drugsverslaving in gevangenissen. Speciale aandacht werd voorts gevraagd voor de problematiek van de beperking van het aanbod uit productielanden, zoals Afghanistan en Latijns-Amerika en de samenwerking met de kandidaat-lidstaten en de Balkan. Ook het belang van versterking van de politiesamenwerking en de betrokkenheid van Europol en Eurojust werden onderstreept.
Minister Donner pleitte voorts voor een gezamenlijke aanpak van de drugsproblematiek waar deze functioneel is. Via afspraken dienen de lidstaten te komen tot convergentie van het beleid. Minister Donner stelde dat gezamenlijk, op geïntegreerde wijze, optreden niet noodzakelijkerwijs leidt tot uniforme regelgeving met rechterlijke toetsing. Bij uniformering van straffen dient rekening dient te worden gehouden met wat effectief is.