E040017 - Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden
In 1998 is het Aarhus-Verdrag "betreffende de toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot rechter inzake milieuaangelegenheden van de VN/ECE" ondertekend. Dit verdrag bestaat uit drie pijlers. Voor de implementatie van de eerste en de tweede pijler van het verdrag zijn reeds richtlijnen vastgesteld. Voor implementatie van de derde pijler worden drie wettelijke maatregelen voorgesteld, opdat ratificatie van het verdrag op korte termijn kan geschieden, namelijk:
-
-Ontwerp-richtlijn betreffende de toegang tot de rechter inzake milieu-aangelegenheden
-
-Ontwerp-verordening betreffende de toepassing van de bepalingen van het Aarhus-verdrag voor de Europese instellingen en organisatie
-
-het ontwerp Raadsbesluit betreffende het sluiten van het Aarhus-verdrag
De specifieke voorstellen uit de onderhavige ontwerp-richtlijn betreffende de toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden treft u hieronder aan bij samenvatting COM(2003)624.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
document Europese Commissie
COM(2003)624, d.d. 24 oktober 2003
commissies Eerste Kamer
beleidsterreinen
Dit voorstel werd op 21 mei 2014 ingetrokken door de Europese Commissie (zie Pb EU C153).
De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft in haar vergadering d.d. 17 februari 2004 besloten de onderhavige richtlijn onder de aandacht te brengen van de commissies Milieu en Justitie.
Tijdens een gezamenlijke commissievergadering op 6 april 2004 hebben de commissies Milieu en Justitie besloten dat er inbreng geleverd zal worden teneinde de verantwoordelijke ministers enkele vragen voor te leggen.
In een brief van 16 april 2004 worden er schriftelijke vragen gesteld aan de ministers van Justitie en VROM door de leden van de vaste kamercommissies voor Milieu en Justitie inzake het Verdrag van Aarhus.
Na ontvangst van een reactie van een staatssecretaris van Milieu nemen de commissies voor Milieu en Justitie zich tijdens een gezamenlijke vergadering op 7 september 2004 voor het verdere verloop van de onderhandelingen te volgen.
Gelet op deze reactie is er verder geen belemmering de behandeling van de wetsvoorstellen m.b.t. de ratificatie en uitvoering van het Verdrag van Aarhus (28834 en 28835) te hervatten. Meer informatie hierover vindt u op de website van de Eerste Kamer onder wetsvoorstel 28834 en 28835.
-
-
brief Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu - DGM/IMZ/2004060888
25 juni 2004 -
Dit fiche betreft de ontwerp-richtlijn betreffende toegang tot de rechter inzake milieu-aangelegenheden.
Belangrijk onderdeel van de derde pijler van het Aarhus Verdrag is dat het handelen en nalaten van privé-personen en overheidsinstanties dat strijdig is met bepalingen van nationaal milieurecht, aan de rechter moet kunnen worden voorgelegd (artikel 9(3) Aarhus Verdrag). Het richtlijnvoorstel beoogt hieraan uitvoering te geven door een kader in te stellen van minimumeisen voor toegang tot de rechter en administratieve procedures inzake milieu-aangelegenheden. Hiermee wordt tevens een verbetering van de handhaving van het milieurecht beoogd.
Het voorstel verleent beroepsrecht aan bepaalde leden van het publiek en aan bevoegde entiteiten om in gerechtelijke of administratieve procedures - inclusief procedures in kort geding - handelingen en nalatigheden van overheidsinstanties die in strijd zijn met het milieurecht aan te vechten. Het voorstel bevat criteria waaraan leden van het publiek dienen te voldoen om dit recht van toegang tot administratieve of gerechtelijke procedures te hebben. Tevens voorziet het voorstel in criteria en procedures voor de erkenning van bevoegde entiteiten om toegang te hebben tot administratieve procedures.
Het voorstel bepaalt voorts dat eerst een verzoek om intern beroep gedaan moet worden om de naleving van het milieurecht te verzekeren bij een overeenkomstig het nationale recht aangewezen overheidsinstantie alvorens toegang tot een administratieve of gerechtelijke procedure inzake milieuaangelegenheden openstaat.
Het voorstel is van toepassing op communautaire regelgeving of nationale regelgeving ter implementatie van communautaire regelgeving die tot doel heeft de bescherming of verbetering van het milieu. Aan de lidstaten wordt de keuze gelaten of zij de voorgestelde procedures ook willen laten gelden voor van oorsprong nationale regelgeving.
Uit overweging 13 van het richtlijnvoorstel blijkt dat in een bestaand nationaal stelsel ruimere toegang tot de rechter verzekerd mag worden dan bij de richtlijn is vereist.
Het richtlijnvoorstel bevat een verplichting voor de lidstaten tot het rapporteren over hun ervaringen met de toepassing van de richtlijn.
Zowel ten aanzien van de subsidiariteit als de proportionaliteit uit de Nederlandse regering twijfels in fiche 9. Aangezien de lidstaten reeds afzonderlijk het Aarhus-verdrag hebben ondertekend, is namelijk in de nationale wetstelsels reeds voorzien in toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden. Op basis daarvan bestaat er derhalve ook twijfel of een bindende Europese richtlijn het juiste instrument is om adequate toegang tot de rechter te garanderen.
In Nederland bestaat reeds de mogelijkheid voor toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (o.a. de Algemene wet Bestuursrecht en sectorale wetgeving). De door Nederland gehanteerde werkwijze biedt een hoger beschermingsniveau (met name gebaseerd op de ruime invulling van het begrip "belanghebbende") dan voorgesteld in de Europese richtlijn en daarentegen wel conform de bepalingen uit het Aarhus-verdrag. De ruime Nederlandse interpretatie kan echter vooralsnog gehandhaafd blijven. Indien deze afwijkingsmogelijkheid zal komen te vervallen is ook in Nederland nieuwe wetgeving noodzakelijk (o.a. stelt de richtlijn strengere aanvullende eisen die in het Nederlands recht niet worden gesteld) en zal de gestelde implementatietermijn van 18 maanden niet haalbaar zijn.
De Nederlandse regering wenst vast te laten leggen dat nationale stelsels waarin een ruimere toegang tot de rechter mogelijk is niet aangepast hoeven te worden en wenst tevens een verduidelijking van de technische mogelijkheid tot het aangaan van "intern beroep".
Desalniettemin hecht de Nederlandse regering aan snelle ratificatie van het Verdrag en stelt in fiche 11 betreffende het raadsbesluit voor het sluiten van het Aarhus-Verdrag (E040019) dat de implementatiewetgeving halverwege 2004 op orde zal zijn.
In 1998 is het Aarhus-Verdrag "betreffende de toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot rechter inzake milieuaangelegenheden van de VN/ECE" ondertekend door zowel de Europese Gemeenschap als de Europese lidstaten. Dit verdrag bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler verleent het publiek recht van toegang tot milieu-informatie; De tweede pijler verleent het publiek recht van inspraak in besluitvormingsprocessen; De derde pijler verleent het publiek (een of meer natuurlijke of rechtspersonen en hun verenigingen, organisaties of groepen) toegang tot de rechter, specifiek het recht om gebruik te maken van administratieve of gerechtelijke procedures voor het aanvechten van handelingen en nalatigheden van private personen en overheidsinstanties die de bepalingen van het milieurecht schenden.
Voor de implementatie van de eerste en de tweede pijler van het verdrag zijn reeds richtlijnen vastgesteld. Voor implementatie van de derde pijler worden drie wettelijke maatregelen voorgesteld, opdat ratificatie van het verdrag op korte termijn kan geschieden, namelijk:
-
-Ontwerp-richtlijn betreffende de toegang tot de rechter inzake milieu-aangelegenheden
-
-Ontwerp-verordening betreffende de toepassing van de bepalingen van het Aarhus-verdrag voor de Europese instellingen en organisatie
-
-het ontwerp Raadsbesluit betreffende het sluiten van het Aarhus-verdrag
De specifieke voorstellen uit de onderhavige ontwerp-richtlijn betreffende de toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden treft u hieronder aan bij samenvatting COM(2003)624.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.