E090297
Laatste revisie: 13-12-2012

E090297 - Besluit betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, van Verdrag nr. 198 van de Raad van Europa inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven en terrorismefinanciering




Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2005)426PDF-document, d.d. 13 september 2005

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen


Behandeling Eerste Kamer

De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft op 1 november 2005 besloten het onderhavige voorstel onder de aandacht te brengen van de commissie Europese Samenwerkingsorganisaties en de bijzondere commissie voor de JBZ-Raad.

De commissie ESO had de regering in een brief van 5 juli 2005 verzocht aan te geven waarom het Verdrag van de Raad van Europa betreffende witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven en terrorismefinanciering nog niet door het Koninkrijk der Nederlanden was ondertekend.

In de reactie, ontvangen op 8 september 2005, heeft de regering aangegeven het verdrag niet te hebben getekend op 16 mei 2005 tijdens de Derde Top van de Raad van Europa, te Warschau (zoals vele landen hebben gedaan), omdat tijdige besluitvorming door de Rijksministerraad niet mogelijk was gelet op het tijdpad tussen de formele goedkeuring van het verdrag (3 mei 2005) en het openstellen voor ondertekening (16 mei 2005). De regering zegt in dezelfde brief toe dat een besluit tot ondertekening voor het einde van het jaar aan de Rijksministerraad wordt voorgelegd. Nadat deze heeft ingestemd kunnen de verdragen ondertekend worden.

Blijkens de Verdragenbank heeft Nederland het Verdrag op 17 november 2005 ondertekend. Op 28 april 2008 is het Verdrag ter stilzwijgende goedkeuring voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer (zie Kamerstukken met nummer 31.455 (R1861)).


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering geeft aan in fiche 5 dat zij tijdens het EU-voorzitterschap betrokken is geweest bij de onderhandelingen over het (nieuwe) Verdrag van de Raad van Europa betreffende witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven en terrorismefinanciering. De regering steunt derhalve het voorstel van de Europese Commissie om de Europese Gemeenschap tot partij bij het verdrag van de Raad van Europa te maken.

Voor de ondertekening van het verdrag door het Koninkrijk der Nederlanden wordt verwezen naar Behandeling Eerste Kamer.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

In COM(2005)426PDF-document stelt de Europese Commissie de Raad voor het besluit te nemen de Europese Gemeenschap partij te maken bij het Verdrag van de Raad van Europa inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven en terrorismefinanciering (Verdrag 198). Het betreft een herzien verdrag van het in 1993 in werking getreden Verdrag van de Raad van Europa betreffende witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, waarbij alle lidstaten van de Europese Unie partij zijn. In 1998 is besloten tot herziening van dit verdrag als gevolg van voortschrijdend inzicht in de risicos van witwassen en in de mogelijke aanpak van het probleem. Het Comité van Ministers van de Raad van Europa heeft op 3 mei 2005 het herziene verdrag formeel goedgekeurd.

Het verdrag wordt dus ook uitgebreid naar het terrein van terrorismefinanciering, onder andere specifieke maatregelen tegen de financiering van terrorisme overeenkomstig bestaande internationale normen en preventieve maatregelen om de financiering te voorkomen. Verder wordt de reikwijdte van het verdrag uitgebreid naar internationale samenwerking tussen wetshandhavingsautoriteiten in strafzaken.

In het nieuwe/aangepaste verdrag is de bepaling opgenomen dat lidstaten die partij zijn bij het verdrag ervoor kunnen kiezen de overeenkomstige Europese bepalingen toe te passen in plaats van de specifieke Raad van Europa-verdragsbepalingen. Hiermee wordt beoogd de flexibiliteit van de Europese wetgeving te waarborgen.

De Europese Commissie is van mening dat de EG partij moet worden bij het verdrag omdat internationale samenwerking op het gebied van de bestrijding van terrorisme en witwaspraktijken zeer urgent is, maar tevens om andere partijen te stimuleren zo snel mogelijk het verdrag te tekenen. Door ondertekening van het verdrag zal de Europese Commissie niet alleen de naleving van het verdrag in samenwerking met andere partijen bij het verdrag monitoren, maar tevens zorg dragen voor een juiste coördinatie en afstemming van Europese regelgeving op deze beleidsterreinen.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2005)426
    13 september 2005

Behandeling Raad

JBZ-Raad 26 en 27 februari 2009 (agendapunt 2j)

Het betreft een voorstel tot toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Verdrag van de Raad van Europa inzake witwassen en de opsporing, inbeslagneming en confiscatie van opbrengsten van misdrijven en de financiering van terrorisme. Voor Nederland is het verdrag in werking getreden op 1 december 2008 (Trb. 2008, 182).

De toetreding van de Europese Gemeenschap was reeds voorzien tijdens de onderhandelingen over dit verdrag; het verdrag kent aparte bepalingen op dit punt. De Commissie heeft aan de verdragsonderhandelingen deelgenomen, aangezien de in het verdrag opgenomen bepalingen tot preventie van witwassen mede terreinen van communautaire regelgeving betreffen, in het bijzonder de anti-witwasrichtlijnen.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Alle bronnen