E060073
Laatste revisie: 04-08-2009

E060073 - Uitvoering van het Lissabon-programma van de Gemeenschap: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/12/EG en 2002/65/EG



In onderhavig voorstel doet de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn inzake betaaldiensten in de interne markt. De Commissie beoogt met deze richtlijn een gestroomlijnd en vereenvoudigd rechtskader in te voeren voor betalingsdiensten. Deze nieuwe richtlijn zou tevens ter vervanging zijn van een aantal bestaande kaders, namelijk: Richtlijn 97/5/EG (betreffende grensoverschrijdende overboekingen), artikel 8 van Richtlijn 97/7/EG (betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten), artikel 8 van 2002/65/EG (betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten), en de Aanbevelingen 87/598/EEG (een Europese gedragscode inzake het elektronische betalingsverkeer, 88/590/EEG (inzake betalingssystemen en met name inzake de betrekkingen tussen de kaarthouder en de verstrekker van de kaart) en 97/489/EG (betreffende transacties die met een elektronisch betaalinstrument worden verricht).


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2005)603PDF-document, d.d. 1 december 2005

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Richtlijn 2007/64/EGPDF-document dient voor 1 november 2009 te zijn geïmplementeerd. Implementatie zal geschieden door een wijziging van de Wet financieel toezicht (zie kamerstukken in de serie 31892)

Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-richtlijnen, stand per 1 juli 2009.


Behandeling Eerste Kamer

De commissie Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) heeft tijdens de vergadering op 31 oktober 2006 besloten het onderhavige richtlijnvoorstel onder de aandacht te brengen van de commissie Financiën.

Op 19 december 2006 besloot de commissie Financiën de commissie ESO te vragen te onderbouwen op grond van welke informatie zij van mening is dat het onderhavige voorstel van de Europese Commissie mogelijk een kostenstijging voor de consument tot gevolg heeft.

De commissie Financiën heeft op 16 januari 2007 het ambtelijk memo voor kennisgeving aangenomen. Zij zal de voortgang van het voorstel met belangstelling volgen en de fracties van de Tweede Kamer op het voorstel wijzen.


Behandeling Tweede Kamer

Op 19 mei 2006 heeft de staf van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer een advies opgesteld met betrekking tot de behandeling van onderhavig voorstel.


Standpunt Nederlandse regering

In fiche vier oordeelt de regering positief over de subsidiariteit en proportionaliteit van dit voostel. De regering stelt dat een dergelijke richtlijn bijdraagt aan het voltooien van de interne markt. De regering is tevreden met de proportionaliteit omdat onderscheid wordt gemaakt tussen kredietinstellingen en niet-bancaire betaaldienstaanbieders en omdat de mate van toezicht op de aanbieders afhankelijk is van het risico dat de aanbieders lopen. De regering geeft aan dat in dit stadium geen inschatting gemaakt kan worden van de personele en financiële gevolgen van dit voorstel, maar dat zij waakzaam zal zijn voor de verzwaring van de administratieve lasten. De regering stelt tevens dat de Nederlandse wetgeving op dit gebied aangevuld zal worden, omdat op specifieke terreinen geen wetgeving bestaat.

In haar standpuntbepaling stelt de regering positief te zijn over de voorgestelde richtlijn om de werking van de interne markt te verbeteren, zodat geprofiteerd kan worden van schaalvoordelen. De regering geeft tevens aan tevreden te zijn met de aandacht die aan de proportionaliteit van de regelingen besteed wordt in het voorstel. Tenslotte stelt de regering dat zij wat betreft de informatievereisten terughoudend zal zijn om te waken voor een verzwaring van administratieve lasten.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 438[4]
    28 april 2006

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Het voorstel voor een nieuw rechtskader voor betalingsverkeer in de Interne Markt vloeit voort uit het Actieplan Financiële Diensten (APFD) en moet resulteren in efficiëntere betaaldiensten, meer gelijke concurrentieverhoudingen, een afdoende bescherming van gebruikers van betalings-diensten en veilige betaalproducten op Europees niveau.

De invoering van de euro en van Verordening nr. 2560/2001/EG betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro hebben bijgedragen aan de daling van de kosten voor grensoverschrijdende betalingen in de Interne Markt en hebben een eerste aanzet gegeven tot de modernisering van de betalingsinfrastructuur in de Europese Unie. Het wegnemen van technische en juridische belemmeringen ziet de Commissie als de volgende stap in het proces om de voordelen van de Interne Markt voor girale betalingen beter te benutten.

Het bestaande rechtskader voor betalingsverkeer berust momenteel grotendeels op nationale regelgeving, hetgeen volgens de Commissie leidt tot een versnippering van de Interne Markt. Ook de Europese regelgeving inzake betaaldiensten, die momenteel nog overwegend op grensover-schrijdende betalingen van toepassing is, moet volgens de Commissie worden herzien en implementatieverschillen moeten worden weggenomen. Dit zou betrokken partijen in het betalingsverkeer meer rechtszekerheid bieden.

Inhoud van het richtlijnvoorstel

Het richtlijnvoorstel biedt een rechtskader voor alle aanbieders en gebruikers van retailbetaaldiensten binnen de Europese Unie en het richtlijnvoorstel beoogt een drietal zaken te bewerkstelligen:

  • 1. 
    de marktwerking binnen de EU te versterken;
  • 2. 
    de informatie- en transparantievereisten duidelijker en consistenter te maken, en
  • 3. 
    de rechten en plichten van gebruikers en aanbieders van betaaldiensten te versterken.

Versterken van marktwerking binnen de EU

Het richtlijnvoorstel kan op verschillende manieren bijdragen aan een versterking van de marktwerking in de EU. De harmonisatie van toetredingseisen voor niet-bancaire aanbieders van betaaldiensten (zoals credit card maatschappijen, geldtransactiekantoren en niet-bancaire kaartuitgevers) beoogt een gelijk speelveld te creëren en draagt zo bij aan het versterken van concurrentie en het openbreken van bestaande (nationale) betalingsmarkten. Daarnaast biedt het richtlijnvoorstel nieuwe toetreders meer juridische zekerheid en duidelijkheid over de status van hun betaaldiensten.

Voorts beoogt het richtlijnvoorstel de bestaande juridische obstakels voor toetreding weg te nemen en mogen de regels voor de toegang tot en uitvoering van betaalsystemen niet discrimineren tussen aanbieders van betaaldiensten. Gastlanden mogen de activiteiten van aanbieders van betaaldiensten die zijn geautoriseerd in het thuisland niet beperken wanneer deze door middel van een bijkantoor opereren of wanneer gebruik gemaakt wordt van de vrijheid van levering van diensten binnen de EU.

Daarnaast stelt het richtlijnvoorstel dat het toezicht proportioneel en adequaat dient te zijn. De mate van toezicht is afhankelijk van het risico dat de betreffende aanbieder van betaaldiensten daadwerkelijk loopt. Er wordt dan ook een onderscheid gemaakt tussen kredietinstellingen die te maken hebben met liquiditeit- en solvabiliteitrisico's- en niet-bancaire aanbieders van betaaldiensten.

Informatie- en transparantievereisten

De Commissie is van mening dat concurrentie, keuzevrijheid en bescherming van de consument gebaat zijn bij duidelijke en consistente informatie- en transparantievereisten voor betaaldiensten. Deze vereisten zijn momenteel verspreid over verschillende EU-bepalingen, zijn niet uniform en niet door alle lidstaten geïmplementeerd. In reactie hierop stelt de Commissie een set algemene informatieverplichtingen voor die de cliënt toegang moeten bieden tot gemakkelijk te interpreteren informatie over betaaldiensten. Voor de cliënt moet dit leiden tot een beter dienstenniveau, een verlaging van de zoekkosten, een betere vergelijkbaarheid en substitueerbaarheid. Volgens de Commissie zullen de nieuwe informatievereisten de nalevingskosten voor aanbieders verminderen, aangezien er geen nieuwe vereisten worden opgelegd en er geen nationale uitzonderingen mogen gelden. Daarnaast zullen standaardisering van de vereisten ten aanzien van prijzen en voorwaarden van betaaldiensten tot meer concurrentie tussen aanbieders kunnen leiden.

Versterking van rechten en plichten van gebruikers en aanbieders

Duidelijkheid en zekerheid ten aanzien van de basis rechten en plichten van gebruikers en aanbieders van betaaldiensten zijn volgens de Commissie van groot belang voor de verdere ontwikkeling van de Europese betaalruimte. De richtlijn voorziet daarom onder meer in:

  • meer helderheid omtrent de autorisatie van transacties;
  • een beperking van de (financiële) aansprakelijkheid van de consument bij verlies of diefstal (van bijvoorbeeld de PIN-pas of creditcard) tot EUR 150;
  • een aansprakelijkheidsregeling bij ongeautoriseerde transacties, waardoor de positie van de consument wordt versterkt;
  • een verbod op het inhouden van tarieven op de hoofdsom die wordt overgemaakt;
  • een maximale uitvoeringstermijn van een transactie van één dag (overigens is het toegestaan om als lidstaat een kortere maximale uitvoeringstermijn voor nationale transacties te vereisen);
  • annuleringstermijn van een transactie wordt één maand;
  • meer transparante tarifering van betaaldiensten;
  • een verbod op valutering, en
  • aansprakelijkheid van de aanbieder van betaaldiensten voor de uitvoering van een betaalopdracht na acceptatie.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2005)603
    1 december 2005
  • [en]PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2005)1535
    1 december 2005

Behandeling Raad

Op 28 november 2006 heeft de Raad gesproken over dit dossier. De Raad heeft kennis genomen van de gemaakte vorderingen en verzoekt het voorzitterschap en de komende voorzitterschappen voort te bouwen op de vorderingen zodat spoedig een akkoord kan worden bereikt.

Tijdens de ECOFIN op 27 maart 2007 heeft de raad overeenstemming bereikt over het onderhavige richtlijnvoorstel. Deze richtlijn zal in eerste lezing worden aangenomen in het kader van de medebeslissingsprocedure met het Europees Parlement en dit gebeurt naar verwachting eind april 2007.

Richtlijn 2007/64/EGPDF-document werd op 13 november 2007 ondertekend en gepubliceerd in Pb EU L319 d.d. 5 december 2007. Op 18 juli 2009 publiceerde de Europese Commissie een rectificatiePDF-document op deze richtlijn.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.

  • PDF-document verslag van raad Ministerie van Financiën - 21501-07, 556
    2 april 2007
  • PDF-document verslag van raad Raad Ecofin - 7245/07
    27 maart 2007
  • PDF-document verslag van raad Raad Ecofin - 15502/06
    29 november 2006

Behandeling Europees Parlement

Tijdens de plenaire vergadering op 24 april 2007 nam het Europees Parlement een resolutie aan over onderhavig richtlijnvoorstel.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

  • standpunt EP Europees Parlement - P6_TA(2007)0128
    24 april 2007
    www.europarl.europa.eu/...
  • PDF-document definitief verslag EP-commissie Europees Parlement - A6-0298/2006
    21 september 2006

Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen