E060119 - Mededeling van de Commissie - Een EU strategie voor biobrandstoffen
De stijgende olieprijzen en de gedachte dat de aardoliereserves steeds sneller afnemen, maken het noodzakelijk om op zoek te gaan naar alternatieve brandstoffen. De Europese Commissie heeft al enige jaren geleden ingezet op het gebruik van biobrandstoffen, die met name in de transportsector goed kunnen worden gebruikt. Zij worden geproduceerd op basis van biomassa (organisch materiaal, zoals plantaardig afval en gerecycleerde oliën). De verwachting is bovendien dat het gebruik van biobrandstoffen niet alleen voordelen biedt voor de transportsector, maar tevens voor het milieu en de economische groei van ontwikkelingslanden. De grondstoffen voor biobrandstoffen, zoals suikerriet, kunnen gezien het klimaat vaak het beste worden verbouwd in ontwikkelingslanden.
In mededeling COM(2006)34 zet de Commissie haar strategie uiteen voor de komende jaren uiteen op het terrein van de biobrandstoffen. Er wordt een toelichting gegeven op de verschillende soorten biobrandstoffen die bestaan. Biobrandstof van de eerste generatie kunnen in de meeste voertuigen zonder problemen worden gebruikt. Deze bestaan dan vaak uit een mengsel van traditionele brandstof (benzine of diesel) en biobrandstof. De biobrandstoffen van de tweede generatie zijn nog volop in ontwikkeling. Uiteindelijk zouden zij de fossiele brandstoffen volledig moeten kunnen vervangen. Er is echter nog veel onderzoek en ontwikkeling nodig om deze nieuwe technologieën tot een succes te maken.
De strategie van de Commissie is gebaseerd op een zevental beleidslijnen:
-
-Bevordering van de vraag naar biobrandstoffen
-
-Benutting van de milieuvoordelen
-
-Ontwikkeling van de productie en distributie van biobrandstoffen
-
-Uitbreiding van het grondstoffenaanbod
-
-Vergroting van de handelsmogelijkheden
-
-Ondersteuning van ontwikkelingslanden, zowel financieel als door middel van kennis
-
-Ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling, onder meer binnen het zevende kaderprogramma (zie dossier E050060a)
De mededeling maakt deel uit van een bredere discussie over het energiegebruik binnen de Europese Unie. Bovendien is de Biobrandstoffenrichtlijn binnenkort aan herziening toe. De voorliggende mededeling kan bijdragen aan de discussie over mogelijke aanpassingen van de richtlijn.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
document Europese Commissie
COM(2006)34, d.d. 8 februari 2006
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 5 september 2006 besloten de onderhavige mededeling ter informatie aan te bieden aan de commissie voor Milieu.
De Nederlandse regering geeft in fiche zes een zeer uitgebreide analyse van de strategie. De doelstellingen van de Europese Commissie worden nadrukkelijk onderschreven en de strategie wordt door de regering verwelkomd. De coördinatie van de onderzoeksinspanningen voor nieuwe biobrandstoffen en het stellen van randvoorwaarden waarop deze binnen de interne markt worden geproduceerd en verdeeld zijn twee voor Nederland relevante punten. De regering benadrukt echter wel dat een definitief oordeel ten aanzien van proportionaliteit en (in mindere mate) subsidiariteit, mede zal afhangen van de concrete voorstellen waarmee de strategie zal worden geïmplementeerd.
De regering is positief verrast door de aandacht die wordt besteed door de Commissie aan de rol die ontwikkelingslanden kunnen spelen bij de productie van biobrandstoffen. Zij kunnen een grote rol spelen, zowel bij het verbouwen van de grondstoffen als de productie van de brandstoffen zelf. Dit kan leiden tot meer banen en welvaart in ontwikkelingslanden.
Enige kritiek is eveneens af te leiden uit het BNC-fiche. Zo stelt de regering vast dat de uitwerking van de strategie nog weinig concreet is. Ook het financiële plaatje laat nog te wensen over, aangezien de Commissie niet ingaat op de kosten / batenverhouding. De regering zou voorts graag zien dat wordt ingezet op een macroverplichting, waarbij een bepaald gedeelte van de productie van de brandstoffenindustrie dient te bestaan uit biobrandstof. Dit in tegenstelling tot de nu gebruikte microverplichting, waarbij een bepaald percentage per liter brandstof uit biobrandstof dient te bestaan. Tenslotte zou de regering graag zien dat meer aandacht wordt besteedt aan de gevolgen voor milieu en luchtkwaliteit, zowel waar het gaat om de productie van biobrandstoffen als bij het gebruik ervan.
De Commissie heeft op 20 februari 2006 het Actieplan Biomassa in de Landbouwraad besproken. Aanvullend op dit actieplan heeft de Commissie een EU-strategie voor biobrandstoffen gecommuniceerd. In deze strategie worden drie doelen genoemd:
-
-Biobrandstoffen stimuleren in de EU en ontwikkelingslanden, verzekeren dat productie en toepassing wereldwijd positieve milieueffecten hebben en bijdragen aan de Lissabon-strategie;
-
-Grootschalige toepassing van biobrandstoffen bevorderen door de kosteneffectiviteit te verbeteren (optimalisatie teelt, onderzoek naar 2e generatie biobrandstoffen, ondersteuning demoprojecten en niet-technische belemmeringen wegnemen);
-
-Nagaan welke kansen biobrandstoffen bieden voor ontwikkelingslanden en welke rol de EU kan spelen bij de duurzame productie van biobrandstoffen.
Onder biobrandstoffen wordt in deze communicatie verstaan biotransportbrandstoffen. De strategie betreft dus niet de biomassa (die soms ook biobrandstoffen worden genoemd) voor opwekking van elektriciteit en/of warmte.
De strategie omvat zeven stappen:
(1) Stimuleer de vraag,
(2) Benut de milieuvoordelen,
(3) Ontwikkel productie en distributie,
(4) Vergroot de aanvoer van grondstoffen voor biobrandstoffen,
(5) Verbeter de handelsmogelijkheden,
(6) Ondersteun ontwikkelingslanden, en
(7) Ondersteun onderzoek en ontwikkeling
Opmerkelijk is dat de Commissie nadrukkelijk aandacht besteedt aan de mogelijke betekenis van biobrandstoffen voor ontwikkelingssamenwerking.
De Commissie communiceert deze strategie over biobrandstoffen voorafgaand aan een evaluatie (eind 2006) en herziening van de Biobrandstoffenrichtlijn (richtlijn 2003/30/EC van 8 mei 2003, Pb L 123, 17.5.2003). Tevens wordt een aanpassing van Richtlijn Kwaliteit Brandstoffen voor het wegverkeer voorzien die hogere bijmengpercentages van biobrandstoffen mogelijk moet maken. In de evaluatie zullen, zoals aangekondigd in de huidige Biobrandstoffenrichtlijn, aan de orde komen kosteneffectiviteit, de ambitie na 2010 en het nagaan en monitoren van alle milieu-aspecten van biotransportbrandstoffen. Verwacht wordt dat de Europese Commissie spoedig na de evaluatie de richtlijn zal willen aanscherpen, mogelijk door de huidige indicatieve doelstellingen te vervangen door een verplichting.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.