E060136
Laatste revisie: 06-12-2006

E060136 - Mededeling: "Verdere maatregelen voor de oprichting van een Europees Technologie-Instituut (EIT)"



Onderhavige mededelingPDF-document van de Europese Commissie heeft betrekking op het Europees Technologie Instituut (EIT) en is een follow up van een mededeling die begin 2006 is verschenen (zie dossier E060020). Uit de mededeling blijkt dat de meeste lidstaten het erover eens zijn dat er meer inspanningen nodig zijn om de Europese capaciteit op het terrein van onderwijs, onderzoek en innovatie verder uit te bouwen. Voorts heeft de mededeling met name betrekking op een aantal specifieke kwesties die tijdens de raadplegingsprocedures in het voorjaar van 2006 naar voren kwamen.

Uit de eerdere mededeling werd al duidelijk dat de Commissie het EIT met name vorm wil geven door middel van zogenoemde kennisgemeenschappen, die zich zullen richten op onderwijs en onderzoek op één specifiek thema. Dat thema kan dan vervolgens vanuit meerdere invalshoeken worden bestudeerd. Een kennisgemeenschap wordt gevormd door verschillende partijen uit zowel het bedrijfsleven als universiteiten en onderzoeksinstituten. Zoals nu blijkt wil de Commissie de kennisgemeenschappen instellen voor periodes van tien tot vijftien jaar. Het streven is de gemeenschappen zowel van onderaf (bottom up) als van bovenaf (top down) samen te stellen. Innovatie zou in de kennisgemeenschappen een centrale plaats in moeten nemen.

Aan de leiding van het EIT komt een raad van bestuur te staan, die onder meer verantwoordelijk is voor het lange termijnbeleid en budget. Het aantal leden van de raad zal beperkt worden gehouden, terwijl nadrukkelijk zowel het bedrijfsleven als de wetenschap vertegenwoordigd moeten worden. Het selectieproces van de kandidaat wordt zo transparant mogelijk. Een ieder zal worden geselecteerd op persoonlijke titel en op basis van individuele kwaliteiten.

Het personeelsbeleid voor de overige personeelsleden van het EIT moet zo flexibel mogelijk worden. Gedacht wordt onder meer aan detachteringsovereenkomsten, dubbele dienstverbanden, directe dienstverbanden en tijdelijke dienstverbanden. Voor alle personeelsleden van het EIT zullen gemeenschappelijke arbeidsvoorwaarden gaan gelden.

Om het EIT zo zichtbaar mogelijk te maken wil de Commissie dat het instituut zelf academische graden en diploma's moet kunnen toekennen. Het oprichtingsbesluit dient in een basis hiervoor te voorzien.

De Commissie geeft in de mededeling tevens een opsomming van een aantal voordelen van deelname van een vakgroep, onderzoeksinstituut of onderneming aan het EIT. Zo kan bijvoorbeeld door de financiële ondersteuning vanuit het instituut sneller vooruitgang worden geboekt in een bepaald project. Daarnaast zou de opgedane kennis sneller kunnen worden uitgewisseld. Met name voor onderneming zal de mogelijkheid tot het verminderen van het financiële risico van een onderzoek interessant zijn. Een ander pluspunt is de mogelijkheid om menselijk kapitaal en technische middelen te delen, hetgeen vooral voor kleinere universiteiten en regio's van belang zal zijn.

Wat financiering betreft gaat de Commissie nog steeds uit van een substantiële bijdrage vanuit het bedrijfsleven, die in de loop der jaren zal groeien. De overheidsbijdrage zal dan kunnen worden verminderd, al zal deze niet volledig kunnen worden afgebouwd. Beleidsmatig moet worden gezorgd voor een goede samenhang met andere Europese initiatieven op het terrein van onderwijs, onderzoek en innovatie, zoals de 'European Research Council' (zie dossier E040093) en de 'Networks of Excellence' (voortvloeiend uit het zesde kaderprogramma voor onderwijs en onderzoek).


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.


Kerngegevens

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 5 september 2006 besloten de onderhavige mededeling tesamen met E060020 ter informatie aan te bieden aan de commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs.

  • korte aantekening Commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties - 36623/KvD
    5 september 2006

Behandeling Tweede Kamer

Op 6 september 2006 heeft de staf van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer een advies opgesteld met betrekking tot de behandeling van onderhavige mededeling.

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 1 december 2006 een aantal schriftelijke vragen gesteld aan de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake onderhavige mededeling en de commissiemededeling Invulling van de moderniseringsagenda voor de universiteiten: onderwijs, onderzoek en innovatie (zie E060137). Deze vragen werden op 4 december 2006 beantwoord en samen met de vragen gedrukt onder kamerstuk 22112, 477.


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering staat in beginsel achter de plannen om een Europees Technologie Instituut op te richten, zo wordt in fiche tien benadrukt. Met name in de combinatie van innovatie met onderzoek en onderwijs ziet de regering een duidelijke meerwaarde. Wel blijft er nog een aantal punten van zorg, dat moeten worden opgelost vooraleer met een concreet voorstel zal worden ingestemd.

Zo is naar het oordeel van de regering de organisatiestructuur van het EIT nog altijd topzwaar. De managementlaag is te groot en dreigt de basis te leggen voor veel bureaucratie. Daarnaast is de regering geen voorstander van het plan dat het EIT diploma's en graden moet kunnen uitreiken. Ook zal er meer duidelijkheid moeten worden gegeven over de financiering van het EIT, de wettelijke basis van het te verwachten voorstel en het te voeren financiële management.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 460[10]
    17 augustus 2006

Samenvatting voorstel Europese Commissie

De mededeling Verdere maatregelen voor de oprichting van een Europees Technologie-Instituut (EIT) bevat de contouren voor de vormgeving van een Europees Technologie-Instituut, een idee dat werd gelanceerd op de Voorjaarstop van 2005 en waarvoor de Europese Commissie op 22 februari 2006 de eerste mededeling Het ontwikkelen van een nieuw kennis vlaggenschip: het Europese Instituut voor Technologie presenteerde. Deze tweede mededeling beantwoordt aan het verzoek van de Europese Raad om verder te werken aan het voorstel voor een vlaggenschip voor hoger onderwijs, onderzoek en innovatie en gaat met name in op kwesties die naar voren zijn gebracht in het raadplegingsproces dat de Commissie heeft georganiseerd met de lidstaten en betrokkenen. Doel van de mededeling is het raadplegings- en discussieproces in de komende maanden gerichter te laten verlopen en tegen het eind van het jaar met een officieel voorstel te komen.

De structuur en werkwijze van het op te richten EIT zijn inmiddels duidelijker geworden. De Commissie houdt vast aan een netwerkstructuur met een centraal bestuur, een netwerk van kennisgemeenschappen en partnerorganisaties:

  • De kennisgemeenschappen worden het operationele hart van het EIT. Zij krijgen de vorm van geïntegreerde partnerschappen waarin excellente teams en vakgroepen van universiteiten, bedrijven en onderzoekscentra samengaan om op de middellange en lange termijn (tien tot vijftien jaar) op brede interdisciplinaire vakgebieden aan onderwijs, onderzoek en innovatie te werken. Het is de bedoeling dat het selectieproces van de kennisgemeenschappen niet alleen van bovenaf (top-down), maar ook vanuit de basis (bottom-up) wordt aangestuurd. De raad van bestuur bepaalt (top down) de keuze van de interdisciplinaire vakgebieden waarbinnen een kennisgemeenschap wordt opgericht. Teams en vakgroepen van universiteiten, onderzoekscentra en bedrijven zullen zelf contact met elkaar zoeken en op de geselecteerde vakgebieden partnerschappen voorstellen (bottom-up). De raad van bestuur stelt de selectie-eisen vast, waaronder punten zullen zijn als een onderzoeks-, onderwijs- en innovatie-agenda op het geselecteerde vakgebied; een mix van materiële en personele middelen van hoge kwaliteit; mechanismen die een hoge onderwijskwaliteit garanderen; positieve effecten voor de betrokken regio's en ondernemingen (met name in het MKB); en kennistransfer naar de markt. Na selectie legt iedere kennisgemeenschap binnen een door de raad van bestuur uit te werken overkoepelende regeling haar eigen operationele structuur vast. Hoewel het aan de raad van bestuur is om de mate van autonomie en verantwoordelijkheid van de kennisgemeenschappen te bepalen, moeten de kennisgemeenschappen vooral waar het om hun interne organisatievorm en beheer over de eigen (financiële, personele en materiële) middelen gaat, toch verregaand autonoom zijn en zoveel mogelijk ruimte krijgen. Voor hun doelstellingen op de korte en middellange termijn werkt de raad van bestuur een overkoepelende regeling uit, die het EIT in zijn geheel voldoende interne samenhang geeft.
  • De raad van bestuur zal de leiding van het EIT hebben en ter zijde worden gestaan door administratieve diensten (zoals een secretariaat, een juridische en financiële dienst). De raad is verantwoordelijk voor het overkoepelende beleid en de strategische agenda, het bepalen van de belangrijkste thematische vakgebieden (top-down), het bepalen van de selectiecriteria en procedures voor het vaststellen van de kennisgemeenschappen, het monitoren en evalueren van deze kennisgemeenschappen en de toekenning van financiële middelen. De raad van bestuur bestaat uit leden met een wetenschappelijke achtergrond en leden met een achtergrond uit het bedrijfsleven.

Het eerdere voorstel van de Europese Commissie op personeelsgebied om het personeel van de kennisgemeenschappen bij het EIT te detacheren heeft in het consultatieproces tot veel reacties geleid. Daarom stelt de Commissie nu voor om het EIT en de kennisgemeenschappen van verschillende mogelijkheden gebruik te laten maken (te denken valt aan directe dienstverbanden, detacheringen, dubbele dienstverbanden of tijdelijke dienstverbanden). De kennisgemeenschappen krijgen zoveel mogelijk ruimte om zelf hun eigen operationele structuur te bepalen. Wel zal een kader voor gemeenschappelijke arbeidsvoorwaarden (salarissen, arbeidsomstandigheden, intellectuele eigendomsrechten, enz.) worden opgesteld.

Ook de kwestie van de toekenning van academische graden door het EIT heeft tot veel discussie geleid. De Commissie houdt echter vast aan de eis dat het EIT academische graden en diploma's moet kunnen toekennen met het argument dat door het toekennen van academische graden van hoog niveau het EIT aan aanzien en erkenning op brede schaal kan winnen. Hierbij kan worden ingehaakt op de modellen waarmee de lidstaten in het kader van het Bolognaproces werken.

In de komende periode komen onderwerpen als intellectuele-eigendomsrechten (IPR), de rechtsgrondslag van het EIT en de financiering nader ter sprake. De raad van bestuur zal voor de IPR een overkoepelende regeling uitwerken die de afzonderlijke kennisgemeenschappen in staat stelt om het een en ander verder zelf af te handelen. De Commissie bekijkt momenteel wat de meest geschikte rechtsgrondslag voor de oprichting zou kunnen zijn binnen de mogelijkheden die het EG-verdrag biedt. Dit najaar wordt in het kader van de effectbeoordeling een gedetailleerde financiële analyse voorgelegd. De Commissie stelt dat het budget van het EIT zou moeten worden verkregen uit een zekere publieke basisfinanciering van de lidstaten en de Europese Unie en uit bijdragen van het bedrijfsleven voor deelneming aan de kennisgemeenschappen en contractonderwijs en onderzoek. Ook zou het EIT sponsorinkomsten en bijdragen van particuliere organisaties kunnen verwerven.

De Commissie geeft ook antwoord op de vraag waarom deelname aan een kennisgemeenschap interessant zou zijn voor een universiteit, onderzoekscentrum of onderneming. De Commissie ziet de volgende voordelen van deelname:

  • Een universiteit zou grotere mogelijkheden krijgen (o.a. financiële armslag) om sneller vooruitgang te boeken met onderzoeksprojecten die door de universiteit zelf van strategisch belang zijn bevonden. Bovendien zou kennis doeltreffender worden uitgewisseld en in innovatie worden vertaald.
  • Voor ondernemingen en onderzoekscentra is medewerking vooral aantrekkelijk in het geval van grote risico's en onzekerheid. Ondernemingen kunnen in een vroeger stadium in onderzoek investeren, zelf aan onderzoek doen of geld steken in onderzoek dat slechts onzekere winstkansen biedt of pas op de lange termijn resultaten oplevert. Zij kunnen tevens meewerken aan de opleidingen van studenten en ervoor zorgen dat die relevante kennis opdoen voor een eigen carrière of een eigen bedrijf.
  • Verder worden als voordelen genoemd: de veel grotere beschikbaarheid aan menselijk kapitaal, de technische dienstverlening door het EIT, de mogelijkheden voor start-ups, spin-offs, clusteractiviteiten en gemakkelijker toegankelijk risicokapitaal.

Tot slot meldt de Commissie dat het EIT een aanvulling is op andere Europese initiatieven die het klimaat van onderzoek, onderwijs en innovatie beogen te verbeteren. In tegenstelling tot andere initiatieven van de Gemeenschap wordt, volgens de Commissie, het EIT als permanente organisatie en aanjager van kennis opgezet en niet als financieringsmechanisme. Het EIT zal de drie zijden van de kennisdriehoek met elkaar verbinden, praktijkgericht te werk gaan en synergie-effecten tussen onderwijs, onderzoek en innovatie realiseren. Op beleidsmatig niveau zal de raad van bestuur van het EIT stelselmatig overleg plegen met de Europese Onderzoeksraad (ERC) en wellicht ook met andere EU-initiatieven, zoals de Europese Technologieplatforms, gezamenlijke technologie-initiatieven of topnetwerken.


Behandeling Raad

In de databank Prelex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van COM(2006)276 weergegeven.


Alle bronnen