E080064
Laatste revisie: 14-09-2010

E080064 - Voorstel voor een Verordening betreffende het statuut van de Europese besloten vennootschap



Onderhavig voorstelPDF-document van de Europese Commissie voorziet in de creatie van een standaardstatuut voor de oprichting van een Europese besloten vennootschap. De voorwaarden waaraan het statuut moet voldoen en de regels die gelden bij de oprichting en het functioneren van een Europese besloten vennootschap worden vermeldt in de artikelen van de ontwerpverordening. Daarnaast is bepaald in welke gevallen het nationaal recht (al dan niet in een vereiste aangepaste vorm) van toepassing is.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2008)396PDF-document, d.d. 25 juni 2008

rechtsgrondslag

VwEU artikel 352

commissies Eerste Kamer

beleidsterrein

verwante dossiers


Behandeling Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets

Onderhavig voorstel maakt deel uit van de lijstPDF-document met voorstellen die door de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets in 2008 aan een toetsing worden onderworpen. Op 23 juli 2008 heeft de TGCS advies gevraagd inzake subsidiariteit en proportionaliteit aan de vakcommissies van de Eerste en Tweede Kamer. De commissie Justitie van de Eerste Kamer heeft haar reactie op 9 september 2008 naar de TGCS gestuurd, de brief van de commissie Economische Zaken van de Tweede Kamer is van 10 september 2008. Op 23 september 2008 heeft de TGCS een beoordelingPDF-document van het voorstel ter stemming voorgelegd aan beide Kamers. De Eerste Kamer heeft op 30 september 2008 deze beoordeling in de plenaire vergadering vastgesteld, de Tweede Kamer deed dit op 2 oktober 2008. Nadat zowel Eerste als Tweede Kamer deze beoordeling in plenaire vergadering hebben vastgesteld, is op 2 oktober 2008 een brief naar de Europese Commissie gestuurd met een verzoek het voorstel op een aantal punten toe te lichten. Een afschrift van de brief wordt aan het Europees Parlement, de Europese Raad, COSAC en de staatssecretaris van Europese Zaken gestuurd.

De Europese Commissie heeft op 4 december 2008 gereageerd op de brief van beide Kamers. De reactie is doorgeleid naar de vakcommissies van de Eerste en Tweede Kamer.

Oproep

Het parlement, i.c. de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets (TGCS), nodigt iedereen uit commentaar te leveren op nieuwe Europese voorstellen. Kan het beter in Nederland geregeld worden? Willen we wel een Europese aanpak, maar gaat het voorstel te ver voor Nederland? Wat zijn de consequenties? Indien u binnen zes weken na publicatie van het voorstel door de Europese Commissie uw oordeel kenbaar maakt, dan kan uw reactie worden betrokken bij het advies van de TGCS aan beide Kamers. Gebruik daarvoor de reactieknop in het linker menu (een bestandje kunt u mailen naar europapoort@eerstekamer.nl).

Ook in een later stadium kan een meer inhoudelijke reactie ter kennisname van de vakcommissies worden gebracht en worden meegenomen in de dialoog tussen regering en parlement over het verloop van de onderhandelingen in Brussel. Uw reactie kan - tenzij men aangeeft daar bezwaar tegen te hebben - als 'commentaar derden' in de relevante dossiers worden geplaatst.


Behandeling Eerste Kamer

Tijdens de vergadering van de commissie Justitie op 8 juli 2008 werd de leden verzocht hun standpunt ten aanzien van dit voorstel aan te leveren bij de staf, zodat in de eerstvolgende vergadering een conceptreactie aan de TGCS kan worden afgestemd.

Op 9 september 2008 werd de conceptbrief aan de voorzitter van de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets ongewijzigd vastgesteld. Dit advies werd diezelfde dag verstuurd naar de Tijdelijke Gemengde Commissie Subsidiariteitstoets (TGCS).

De commissie Justitie heeft op 16 december 2008 de reactie van de Europese Commissie d.d. 4 december 2008 besproken en alhoewel zij deze weinig bevredigend achtten besloten zij geen verdere actie te ondernemen op dit dossier.


Behandeling Tweede Kamer

Op 9 september 2008 werd de reactie aan de TGCS vastgesteld door de commissie voor Economische Zaken.

Onderhavig voorstel stond op de agenda van het algemeen overleg tussen de commissies voor Economische Zaken, Justitie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de ministers van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 24 september 2008.


Standpunt Nederlandse regering

Het oordeel van de Nederlandse regering in fiche één is positief ten aanzien van de bevoegdheidsgrondslag en de subsidiariteit. Het proportionaliteitsoordeel is daarentegen negatief .

Ten aanzien van de bevoegdheid stelt de regering artikel 308 EG-Verdrag te kunnen accepteren, aangezien deze rechtsbasis bij eerdere vergelijkbare voorstellen ook is gebruikt. Het positieve subsidiariteitsoordeel vloeit met name voort uit het feit dat de regering al langer pleit voor de mogelijkheid tot grensoverschrijdende zetelverplaatsing voor nationale rechtsvormen. Het onderhavige voorstel benadert dit doel.

De kritiekpunten zijn gelegen in de wijze waarop het voorstel is ingekleed. Uit het BNC-fiche blijkt dat volgens de regering teveel elementen uit het modelstatuut op een té onduidelijke wijze worden geregeld. Dit leidt mogelijk tot rechtsonzekerheid voor de bedrijven die het SPE-statuut willen gebruiken. Zo zijn de rechten en plichten van investeerders onvoldoende duidelijk, evenals de rechten van werknemers. Hierover wil Nederland meer duidelijkheid verkrijgen in de onderhandelingen.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 674
    3 september 2008

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Onderhavig voorstelPDF-document van de Europese Commissie voorziet in de creatie van een standaardstatuut voor de oprichting van een Europese besloten vennootschap. De voorwaarden waaraan het statuut moet voldoen en de regels die gelden bij de oprichting en het functioneren van een Europese besloten vennootschap worden vermeldt in de artikelen van de ontwerpverordening. Daarnaast is bepaald in welke gevallen het nationaal recht (al dan niet in een vereiste aangepaste vorm) van toepassing is.

De algemene bepalingen omtrent de SPE zijn opgenomen in hoofdstuk I. Hieruit blijkt onder meer dat de SPE een vennootschap is mét rechtspersoonlijk en een maatschappelijk kapitaal, waarvoor beperkte aansprakelijkheid geldt. Net als bij een naar Nederlands recht opgerichte bv geldt dat de aandelen niet openbaar verhandelbaar zijn. Artikel 4 verklaart het nationale recht van de lidstaat waar de SPE haar statutaire zetel heeft van toepassing voor alle zaken die niet door de verordening dan wel in bijlage I bij de verordening (minimumvereisten voor de statuten) worden geregeld.

Hoofdstuk II ziet op de oprichting van een SPE. Zo is onder meer vastgelegd dat een SPE vanuit het niets ("ex nihilo") mag worden opgericht, maar ook kan ontstaan door omzetting, fusie of splitsing van bestaande vennootschappen. Aan de naam van de vennootschap dient de lettercombinatie "SPE" te worden toegevoegd, met het oog op de kenbaarheid in alle lidstaten. De statutaire zetel en de hoofdzetel/hoofdvestiging dienen beiden op het grondgebied van de Europese Gemeenschap te liggen, maar niet noodzakelijkerwijs in dezelfde lidstaat. Voor de oprichting is voorts vereist dat statuten worden opgesteld conform de eisen gesteld in (bijlage I van) de verordening en dat deze in het nationale handelsregister worden ingeschreven van de lidstaat waar de statutaire zetel is gelegen. De formaliteiten voor de registerinschrijving zijn neergelegd in artikel 10, waarin een limitatieve lijst met te overleggen stukken is opgenomen.

De bepalingen omtrent de aandelen van de SPE zijn opgenomen in hoofdstuk III. Zo wordt onder meer voorgeschreven dat er een register van aandeelhouders moet worden bijgehouden. Ook zijn artikelen opgenomen met betrekking tot de overdracht van aandelen en over de uitsluiting dan wel uittreding van aandeelhouders. Hoofdstuk IV van de ontwerpverordening bevat vervolgens de bepalingen omtrent het kapitaal van de SPE. Het kapitaal van de SPE dient volledig te zijn geplaatst, maar behoeft niet volledig te zijn volgestort bij uitgifte. Het minimumkapitaal is gesteld op één euro, om optimaal tegemoet te komen aan de door het mkb gewenste flexibiliteit. De aandeelhouders kunnen, afhankelijk van hetgeen is bepaald in de statuten, het kapitaal in natura of in geld storten. Voorts is voorzien in regels voor het doen van uitkeringen door de SPE. Hieraan is een aantal voorwaarden gesteld. Zo dient de onderneming te voldoen aan een balanstest (de activa van de SPE dienen de verplichtingen te dekken). Een solvabiliteitstest (waarbij wordt nagegaan of de SPE op lange termijn in staat is alle schulden af te lossen) is daarentegen niet verplicht.

In dit hoofdstuk zijn verder nog bepalingen opgenomen over de voorwaarden voor het bezit van eigen aandelen, de regels omtrent kapitaalvermindering en de eisen voor de jaarrekening.

Hoofdstuk V ziet op de organisatie van de SPE. Er dient in elk geval een leidinggevend orgaan te zijn binnen de SPE dat verantwoordelijk is voor de dagelijkse gang van zaken. In artikel 27 is een aantal zaken neergelegd dat in elk geval toebehoort aan besluitvorming door de aandeelhouders. Andere zaken kunnen wel door de dagelijkse leiding worden geregeld. In dit hoofdstuk zijn voorts twee specifieke rechten van de aandeelhouders geregeld: het recht op informatie en het recht te verzoeken dat een besluit wordt genomen dan wel een onafhankelijke deskundige wordt aangewezen (artikelen 28 en 29). De SPE kan enkel worden bestuurd door natuurlijke personen, die enkel verplichtingen hebben jegens de SPE. Zij kunnen hierdoor niet door aandeelhouders of schuldeisers voor d rechter worden gedaagd.

De ontwerpverordening voorziet verder nog in bepalingen omtrent de werknemersmedezeggenschap (met name gericht op de Scandinavische landen), de verplaatsing van de statutaire zetel en de herstructurering, ontbinding en nietigheid van de SPE. Tot slot is vastgelegd dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat waar nodig het nationale recht wordt aangepast om de totstandkoming van SPE's mogelijk te maken. Hiervoor geldt een uiterste datum van 1 juli 2010, de voorziene inwerkingtredingsdatum van de verordening. Daarbij dienen op het schenden van de verplichtingen van de SPE zoals vastgelegd in de verordening straffen te worden gesteld die afschrikkend, evenredig en doeltreffend zijn.


Behandeling Raad

Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen op 1 en 2 december 2008 werd een voortgangsverslag gepresenteerd. Het merendeel van de lidstaten gaf onder andere aan tegen de opname te zijn van een verplichting om grensoverschrijdend actief te zijn of te worden bij de oprichting van een Europese BV.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.

  • PDF-document verslag van raad Ministerie van Economische Zaken - 21501-30, 198
    16 december 2008

Behandeling Europees Parlement

Op 1 februari 2007 nam het Europees Parlement een resolutiePDF-document aan met aanbevelingen aan de Europese Commissie over het statuut van de besloten vennootschap.

Op 16 december 2008 stuurde de voorzitter van het Europees Parlement een briefPDF-document naar de Staten-Generaal waarin hij laat weten dat de brief waarin de Staten-Generaal nadere vragen stelt aan de Europese Commissie in handen is gesteld van de voorzitter van de commissie Juridische Zaken.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

  • PDF-document brief Europees Parlement - 141912.02
    16 december 2008
  • PDF-document standpunt EP Europees Parlement - P6_TA(2007)0023
    1 februari 2007

Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

De Europese werknemersorganisatie ETUC (European Trade Union Confederation) heeft op 16 juni 2008 een brief gestuurd aan de Europese Commissie met haar visie over onderhavig voorstel.

Op 22 juni 2006 heeft de commissie juridische zaken van het Europees Parlement een hoorzitting gehouden over de toekomstige prioriteiten in het actieplan ter modernisering van het vennootschapsrecht en corporate governance en de resultaten hiervan. De Nederlandse FNV leverde ook een bijdrage aan deze discussie.


Alle bronnen