E090029 - Verordening inzake een Europees spoorwegnet voor een concurrerend goederenvervoer
De Europese Commissie beoogt de ontwikkeling van het spoorgoederenvervoer te ondersteunen door middel van het opzetten van internationale spoorcorridors waarlangs het vervoer kan worden gefaciliteerd.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
document Europese Commissie
COM(2008)852, d.d. 11 december 2008
rechtsgrondslag
Artikel 71, lid 1 Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
Verordening (EG) nr. 913/2010 werd op 13 september 2010 goedgekeurd door de Raad en gepubliceerd in Pb EU L276 van 20 oktober 2010.
Op 17 februari 2009 besloot de commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) onderhavig voorstel ter kennisname aan de commissie Verkeer en Waterstaat te verzenden.
De Europese Commissie beoogt de ontwikkeling van het spoorgoederenvervoer te ondersteunen door middel van het opzetten van internationale spoorcorridors waarlangs het vervoer kan worden gefaciliteerd. De Europese Commissie stelt voor binnen het TEN-T netwerk spoorgoederencorridors te definiëren en de uitvoering daarvan neer te leggen bij zogenaamde governance bodies van de infrastructuurbeheerders. De lidstaten moeten op basis van voorstellen van de governance bodies één of meerdere corridors in hun land notificeren aan de Europese Commissie. In concreto gaat het voor Nederland (en de meeste andere EU lidstaten waaronder België) om de verplichting minimaal één spoorcorridor te definiëren, voor Frankrijk en Polen minimaal 2 en voor Duitsland minimaal 3 (afhankelijk van transportvolume). Taken van de governance body zijn: ontwikkelen corridor business plan, ontwikkelen investeringsplan, vaststellen strategisch netwerk van terminals, afstemmen van groot onderhoud op de corridor, één loket voor capaciteitsverdeling voor internationale treinpaden, capaciteitsverdeling voor goederentreinen op de corridor, verkeersleiding en kwaliteitsmanagement, en informatievoorziening aan vervoerders. De lidstaten kunnen de governance body doelstellingen meegeven en toezien op de implementatie ervan.
De Europese Commissie heeft ook een impact assessment laten uitvoeren met de maatschappelijke kosten baten analyse. Daarbij was de spoorcorridor Rotterdam-Genua een centrale case study . Bestudeerd is o.a. de casus indien 10% meer treinpaden beschikbaar komen op de corridor Rotterdam-Genua voor het spoorgoederenvervoer. Dit zou leiden tot:
-
-9,6 miljoen extra treinkilometers voor spoorgoederenvervoer;
-
-6,2 miljoen minder treinkilometers voor regionaal spoorpersonenvervoer. In de concrete uitwerking blijkt het te gaan om het schrappen van 13 van de 75 regionale treinen in Duitsland en 14 van de 50 regionale treinen in Zwitserland te gaan (geen effecten voor Nederland en Italië).
De kosten-baten studie berekent netto positieve effecten (netto contante waarden voor 30 jaar met 5% rekenvoet) voor alle elementen van de maatschappelijke kosten-baten analyse:
-
-Bedrijfseconomische effecten spoorsector (goederen en personen). Voor Rotterdam Genua betreft het circa. € 3 miljard o.a. vanwege volumegroei;
-
-Directe macro-economische effecten. Voor Rotterdam Genua betreft het ca. € 800 miljoen onder andere als gevolg van verbetering vestigingsplaatsfactor;
-
-Externe effecten (met name congestiebestrijding op de weg maar ook veiligheid, luchtkwaliteit, geluid en klimaatverandering). Voor Rotterdam-Genua betreft het circa € 95 miljard netto baten waarvan circa € 81 miljard baten aan congestiebestrijding.
De genoemde bedragen uit de impact assessment zijn hoog. Vraag hierbij is of alle baten terecht worden
toegeschreven aan de maatregelen van deze verordening (zoals bereiken van interoperabiliteit waarvoor
ook deels reeds multilaterale afspraken bestaan). Daarnaast is niet op voorhand duidelijk of de
maatschappelijke baten van additionele goederentreinen ten koste van personentreinen afhankelijk zijn van de locale situatie, maar dat ligt wel voor de hand
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.