Parlementsvoorzitters willen parlementair toezicht op buitenlands- en veiligheidsbeleid EU versterken



Voorzitters van de nationale parlementen van de 27 Lidstaten van de Europese Unie hebben samen met de Voorzitter van het Europees Parlement in Brussel deelgenomen aan de Jaarlijkse Conferentie van Parlementsvoorzitters van de EU. De bijeenkomst vond plaats van 3 tot en met 5 april op uitnodiging van de Voorzitters van het Federale Parlement van België in Brussel. Ook de Voorzitters van de Parlementen van de vijf kandidaat-leden van de EU (Kroatië, Turkije, IJsland, Montenegro en Macedonïe) waren bij de conferentie aanwezig. Vanuit Nederland namen de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, René van der Linden en Gerdi Verbeet, aan de conferentie deel.

Gemeenschappelijk buitenlands beleid en veiligheid

De parlementsvoorzitters hebben zich uitgesproken voor de totstandkoming van een interparlementair mechanisme van toezicht op het Gemeenschappelijke Buitenlands- en Veiligheidsbeleid en het Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid. Eerste Kamervoorzitter Van der Linden benadrukte dat de snel verschuivende machtsverhoudingen in de wereld (waarin landen als China, India en Brazilië steeds sterker worden) een uitdaging vormen voor de Europese Unie. De snelheid waarmee omwentelingen zich voltrekken in Noord-Afrika heeft velen in Europa verrast. De Europese besluitvormingsprocedures op het gebied van buitenlands beleid zijn niet toegesneden op de snelheid waarmee de internationale ontwikkelingen zich voltrekken. Europa moet sneller met één stem spreken, aldus Van der Linden. Een efficiënt systeem van parlementaire controle op het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid is daarom onontbeerlijk.

Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet onderstreepte dat het verdwijnen van de West Europese Unie en de desbetreffende parlementaire assemblee noopt tot afspraken over de toekomstige vormgeving van het parlementair toezicht op het gemeenschappelijke buitenlands- en veiligheidsbeleid. Er is sprake van meer samenwerking binnen de Europese Unie op het terrein van buitenlands beleid, veiligheid en defensie. Daarom is het verstandig dat ook de parlementen regelmatig samenkomen en informatie uitwisselen over elkaars beleid.

Over een aantal uitgangspunten rond de vorming van een Interparlementaire Conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid zijn de Parlementsvoorzitters het eens geworden. De conferentie zal de thans bestaande interparlementaire commissies voor buitenlands beleid en voor defensie vervangen. Geen overeenstemming kon nog worden bereikt over de omvang van de vertegenwoordiging van het Europees Parlement in de Interparlementaire Conferentie.

Financiële crisis en consequenties voor nationale budgetten.

De Parlementsvoorzitters spraken verder met elkaar over de financiële crisis in Europa en de consequenties voor de nationale budgetten en de stabiliteit van de euro. Samenwerking tussen de parlementen achten zij van groot belang voor de versterking van het Europees economisch bestuur en de coördinatie van het budgettaire beleid van de lidstaten binnen de Unie. Binnen het zogenaamde "Europese Semester" (de periode van informatie-uitwisseling over en afstemming van begrotingsbeleid) moeten nog veel praktische afspraken worden gemaakt.

Eerste Kamervoorzitter Van der Linden benadrukte dat de mondiale ontwikkelingen nopen tot een vastberaden Europees optreden. Het is de opdracht van alle lidstaten de begrotingen gezond te maken en gezond te houden. Alle landen moeten de overheidsfinanciën onder controle krijgen. Het is aan de parlementen de regeringen te controleren en elkaar aan te spreken op de parlementaire bijdrage aan begrotingsdiscipline. Europese solidariteit betekent niet alleen dat men van anderen in de Europese Unie zo nodig een helpende hand kan vragen, maar ook dat men zich strikt houdt aan de afspraken die in het kader van financiële bijstand worden gemaakt. De landen moeten hun soevereiniteit bundelen zonder dat zij hun identiteit hoeven te verliezen. Hij onderstreepte dat zonder de euro de crisis in Europa veel groter zou zijn geweest. Hij deed een beroep op het Europees Parlement in navolging van de nationale parlementen matig te zijn wat betreft het eigen budget.


Conclusies van de Voorzittersconferentie 3-5 april 2011

Verslag van de Voorzittersconferentie 3-5 april 2011


Deel dit item: