E110075
  ruit icoon
Laatste revisie: 18-06-2013

E110075 - Voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus



De Europese Commissie acht het inbedden van kredietbeoordelende instellingen (ratingbureaus) in een passend juridisch kader van groot belang. In 2009 is hiertoe een verordening aangenomen die bepaalde gedragsregels vastlegt voor deze ratingbureaus, de zogenaamde RB-verordening. Ook na eerdere amendementen op deze verordening blijven volgens de Commissie een aantal kwesties niet goed geregeld in de huidige RB-verordening. Met de voorgestelde amendementen hoopt de Commissie bij te dragen aan het verminderen van risico's inzake de financiële stabiliteit en het vertrouwen van beleggers in de financiële markten, alsook in de kwaliteit van ratings, te herstellen.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

nationaal

De minister van Financiën heeft op 21 februari 2012 gereageerd op vragen van de fracties van VVD, PvdA en D66 d.d. 1 februari 2012 over onder andere de mogelijkheid voor een Europese kredietbeoordelaar, de praktijk en op stapel staande wijzigingen van regulering van kredietbeoordelaars buiten Europa en de wettelijke aansprakelijkheid van kredietbeoordelaars. Deze antwoorden werden besproken op 6 maart 2012 en voor kennisgeving aangenomen.

Europees

Tijdens de Landbouwraad van 21 mei 2013 werd het voorstel voor een verordening goedgekeurd. 


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2011)747PDF-document, d.d. 15 november 2011

rechtsgrondslag

Artikel 114 van het verdrag betreffende de werking van de EU

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

verwant dossier


Implementatie

Verordening (EU) nr. 462/2013PDF-document werd gepubliceerd in Pb EU L146 op 31 mei 2013. In een persbericht van de Europese Commissie van 18 juni 2013 werd onder andere vermeld dat de nieuwe regels op 20 juni 2013 van kracht worden. 


Behandeling Eerste Kamer

De minister van Financiën heeft op 21 februari 2012 gereageerd op de vragen van de fracties van VVD, PvdA en D66 d.d. 1 februari 2012. Deze antwoorden werden besproken op 6 maart 2012 en voor kennisgeving aangenomen.

De fracties van VVD, PvdA en D66 hebben op 1 februari 2012 de minister van Financiën enkele vragen voorgelegd over onder andere een de mogelijkheid voor Europese kredietbeoordelaar, de praktijk en op stapel staande wijzigingen van regulering van kredietbeoordelaars buiten Europa en de wettelijke aansprakelijkheid van kredietbeoordelaars.

De commissie Financiën heeft op 6 december 2011 besloten dat er op 24 januari 2012 inbreng kan worden geleverd voor schriftelijk overleg met de regering danwel de Europese instellingen.


Behandeling Tweede Kamer

Tijdens de procedurevergadering van de commissie Financiën op 18 januari 2012 is besloten dat men het reeds ontvangen BNC-fiche wil agenderen voor een algemeen overleg Eurogroep/Ecofin Raad dat plaatsvond op 16 februari 2012. De minister ging in op een tweetal vragen over de rol van kredietbeoordelaars in wet- en regelgeving en het beoordelen van de methodologieën door de Europese toezichthouder EMSA. 

De Tweede Kamer heeft dit voorstel voor een wijziging van de verordening inzake kredietbeoordelaars ook als prioritair geselecteerd. In de procedurevergadering Financiën van 7 december 2011 werd besloten het BNC-fiche behorend bij dit voorstel af te wachten voordat de behandeling verder wordt opgepakt.


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering laat in het BNC-fiche onder andere weten dat zij zich in algemene zin kan vinden vinden in het voorstel van de Commissie. Nederland vindt het hierbij van belang dat de effecten van de maatregelen op het terrein van kredietbeoordelaars, zoals opgenomen in de verordening uit 2009 (1060/2009/EC) en de verordening tot aanpassing hiervan (513/2011/EC) de kans krijgen om effect te sorteren. De bovengenoemde hoofddoelstellingen worden omarmt en men heeft een positieve grondhouding ten opzichte van de voorstellen die de overafhankelijkheid van kredietbeoordelingen tegengaan.

Het verruimen van de transparantieverplichtingen voor kredietbeoordelaars wordt onderschreven. De Nederlandse regering is er echter geen voorstander van om de methodologieën van kredietbeoordelingen aan goedkeuring van ESMA te onderwerpen. Dit kan namelijk het risico bergen van de schijn van (politieke) inmenging hetgeen marktverstorend zou kunnen werken.

Daarnaast ondersteunt de Nederlandse regering de inspanningen om potentiële belangenverstrengeling verder tegen te gaan. 


Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Europese Commissie acht het inbedden van kredietbeoordelende instellingen in een passend juridisch kader van groot belang. In 2009 is hiertoe een verordening aangenomen die bepaalde gedragsregels vastlegt voor deze ratingbureaus, de zogenaamde RB-verordening (Verordening (EG) nr. 1060/2009PDF-document, zie dossier E090016). Ook na eerdere amendementen op deze verordening blijven volgens de Commissie een aantal kwesties niet goed geregeld in de huidige RB-verordening. Het gaat hierbij vooral om de (te) grote afhankelijkheid van financiële marktpartijen van ratings, om de (te) lage concurrentie op de ratingmarkt en, tot op zekere hoogte, om de wijze van beloning van ratingbureaus. Met de voorgestelde amendementen zegt de Commissie te hopen bij te dragen aan het verminderen van risico's inzake de financiële stabiliteit en het vertrouwen van beleggers in de financiële markten, alsook in de kwaliteit van ratings, te herstellen. 

De gepresenteerde amendementen op de RB-verordening bevatten onder andere een voorstel om niet alleen kredietbeoordelingen onder de RB-verordening te laten vallen, maar ook de "rating outlooks" waarbij toekomstige trends in de financiële wereld worden beraamd. Daarnaast stelt de Commissie belangenconflicten tegen te willen gaan en de onafhankelijkheid van ratingbureaus beter te willen waarborgen, bijvoorbeeld door regels in te voeren aangaande de eigendomsstructuur en de tijdsduur dat een bepaalde kredietbeoordelaar hetzelfde takenpakket dient te hebben. Ook stelt de Commissie voor dat personen die een bepaald aandeel houden in een ratingbureau, geen adviesrol mogen opnemen bij de instellingen die datzelfde bureau beoordeeld. Tevens, met de gestelde motivatie om tegen te gaan dat financiële instellingen te veel afgaan op externe kredietratings, stelt de Commissie voor dat bepaalde financiële instellingen hun eigen kredietrisico's moeten beoordelen, zonder daarvoor altijd afhankelijk te zijn van externe bureaus.


Behandeling Raad

Tijdens de informele Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) op 2 mei 2012 zal er worden gesproken over de vaststelling van de algemene inzet van de Raad.

Tijdens de informele raad voor Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) van 30-31 maart 2012 zal gesproken worden over onderhavig voorstel. De ministers van Financiën van de EU-lidstaten zullen van gedachten wisselen over hoe er met een aantal specifieke onderwerpen binnen het zogenaamde CRA3-voorstel kan worden omgegaan, waaronder het voorgestelde roulatiesysteem voor kredietbeoordelaars en de voorgestelde ex-ante beoordeling van methodologieën door ESMA. Beide voorstellen stuiten op weerstand bij een meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland.  

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

De commissie voor Economische en Monetaire Zaken (ECON) zal zich in mei 2012 buigen over het verslag van rapporteur Domenici.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 19 januari 2012 heeft de Zweedse Riksdag een met redenen omkleed advies aan de Europese Commissie gestuurd. De Riksdag is van mening dat het gedeelte over harminsatie van civiele aansprakelijkheid van kredietbeoordelaars in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen