PACE debat over Europese Bank voor Herstel en Ontwikkeling



Op dinsdag 22 januari 2013 heeft senator Tuur Elzinga (SP) in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) een rapport verdedigd over de activiteiten van de Europese Bank voor Herstel en Ontwikkeling (EBRD) en over mogelijkheden meer synergie aan te brengen tussen de activiteiten van de PACE en de EBRD. 

De heer Elzinga wees de vergadering op het feit dat sinds het laatste debat over de EBRD in 2010 de crisis zeker niet voorbij is. Uiteraard heeft de crisis ook zijn gevolgen gehad voor de landen waarin de EBRD actief is. Om die reden kon het besluit van de aandeelhouders om het werkvermogen van de bank met 50% te verhogen tot 30 miljard euro op volle instemming van de PACE rekenen. Ook het besluit om het geografische mandaat van de bank uit te breiden tot de zogenoemde SEMED-landen (de zuidelijke en oostelijke mediterrane landen Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië) werd positief onthaald. 

Door een besluit van de PACE in 2011 - om rapporten over de OESO en de EBRD in het vervolg niet meer in handen te stellen van de voormalige commissie voor Economische Aangelegenheden, maar te doen behandelen door de commissie voor Politieke Aangelegenheden - is de beoordeling van de activiteiten van de EBRD in een meer politiek daglicht komen te staan. De heer Elzinga wees in dit verband op de missie van de EBRD, vastgelegd in haar Preambule en Instellingsovereenkomst. Die missie houdt in dat de bank door middel van het bevorderen van economische vooruitgang en herstel, de overgang van de landen in Centraal en Oost Europa naar een op de markt georiënteerde economie zal ondersteunen. Voorwaarde hiervoor is dat die landen de beginselen van meerpartijen democratie, pluralisme en markteconomie onderschrijven.

Het rapport beveelt aan dat de EBRD bij de uitvoering van die missie in het bijzonder zal handelen op basis van vier criteria: een representatieve en aanspreekbare overheid, een "civil society" waarin onafhankelijke media en burgerparticipatie een plaats hebben, een goede rechtshandhaving en een toegankelijk rechtsgang en de aanwezigheid van politieke en burgerrechten van de inwoners. Het vrijwel unaniem aanvaardde rapport roept de EBRD op tot nauwere samenwerking met de PACE voor wat betreft de monitoring van landen op basis van deze criteria. De vicepresident van de EBRD, de heer Hans Peter Lankes, reageerde instemmend op het rapport en de aanbevelingen.

De commissie voor Politieke Aangelegenheden heeft inmiddels een speciale subcommissie ingesteld voor de betrekkingen tussen de PACE en de OESO en de EBRD. Op donderdag 24 januari 2013 is senator Elzinga benoemd tot voorzitter van deze subcommissie.


Deel dit item: