E130023
  klaver icoon
Laatste revisie: 23-10-2018

E130023 - Voorstel voor een verordening met betrekking tot maatregelen om de kosten van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken te verlagen



De Europese Commissie heeft een voorstel gepresenteerd voor een Verordening met betrekking tot maatregelen om de kosten van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken te verlagen. De Commissie richt zich met name op knelpunten bij het gebruik van bestaande fysieke infrastructuur, knelpunten in verband met gemeenschappelijke aanleg, inefficiënties bij vergunningsprocedures en tot slot knelpunten bij inpandige aanleg.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.

nationaal

De commissie besloot op 7 mei 2013 dat zij het voorstel voor een verordening voor kennisgeving aanneemt.

Europees

Op 28 februari 2014 werd een akkoord bereikt over het compromis tussen Raad van de EU en het Europees Parlement. Beiden zijn van mening dat het voorstel voor een verordening wordt aangepast naar een richtlijn. Na een akkoord in het Europees Parlement (verwachting april) zal de Raad het voorstel formeel aannemen.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2013)147PDF-document, d.d. 26 maart 2013

rechtsgrondslag

Artikel 114 VWEU

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Richtlijn 2014/61/EUPDF-document werd op 15 mei 2014 aangenomen en gepubliceerd in Pb EU L155 van 23 mei 2014. De uiterste implementatiedatum was 1 januari 2016.

Implementatie geschiedt hoofdzakelijk door wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netwerken. Verder worden het Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten, de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten, het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken, de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en het Bouwbesluit 2012 gewijzigd. DeTelecommunicatiewet kent al verplichtingen tot medegebruik van infrastructuur van telecommunicatienetwerken, zoals antenne-opstelpunten (artikel 3.24 Tw) en voorzieningen waarop de gedoogplicht van toepassing is (artikel 5.12, eerste lid, Tw). De richtlijn ziet echter op het efficiënter aanleggen van breedbandnetwerken (zoals glasvezel) doordat bij de aanleg daarvan ook gebruik gemaakt mag worden van de infrastructuur van andere netwerken, zoals leidingstroken in havengebieden en hoogspanningsmasten van elektriciteitsnetwerken. In Nederland is reeds 97% van de burgers en 91% van de bedrijven aangesloten op een breedbandnetwerk. Gezien het grote aantal netwerk-sectoren en regelgevingskaders dat hierbij betrokken is, is de implementatietermijn van 18 maanden te kort om een wetsvoorstel op te stellen dat recht doet aan alle betrokken belangen. Zeker gezien de mate waarin Nederland reeds is voorzien van breedbandaansluitingen moet worden voorkomen dat deze implementatie leidt tot onnodige lasten voor de betrokken netbeheerders. Op 22 juni 2017 is de wijziging van het Bouwbesluit 2012 in werking getreden die strekt tot implementatie van artikel 8 van de richtlijn (Stb. 2017, nr. 268).

De Europese Commissie heeft Nederland op 23 maart 2016 in gebreke gesteld wegens niet tijdige implementatie. Op 19 juli 2018 werd dit door de Europese Commissie geseponeerd.

Kamerstukdossier 34.739 geeft een volledig overzicht van de behandeling van de implementatiewet in zowel de Eerste als de Tweede Kamer.

Bron: Stand van zaken implementatie richtlijnen derde kwartaal 2018


Behandeling Eerste Kamer

De commissie besloot op 7 mei 2013 dat zij het voorstel voor een verordening voor kennisgeving aanneemt.

De commissie besloot op 23 april 2013 dat zij op 7 mei 2013 (na ontvangst van het BNC-fiche op 3 mei 2013) indien gewenst inbreng zal leveren voor schriftelijk overleg met de regering en te bezien of de commissie de Kamer wenst te adviseren om een gemotiveerd advies (subsidiariteit) te zenden aan de Europese Commissie.

Op verzoek van de PVV besloot de commissie voor Economische Zaken (EZ) op 16 april 2013 het voorstel in behandeling te nemen.


Behandeling Tweede Kamer

De minister van Economische Zaken heeft op 9 februari 2016 de Tweede Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar ongebruikte ondergrondse telecominfrastructuur dat is uitgevoerd door onderzoeksbureau Kwink1 .

Op 14 november 2016 geeft de minister van Economische Zaken per brief weer wat de achtergronden zijn van de richtlijn, de reden van vertraging van de implementatie en de vervolgstappen.

De commissie voor Economische Zaken verzocht om een brief over de achterstand in de implementatie van Richtlijn 2014/61/EU van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid.

Op 6 mei 2014 stuurde de minister van Economische Zaken een brief naar de Tweede Kamer waarin een stand van zaken in de onderhandelingen wordt gegeven. De triloog tussen het Europees Parlement, de Europese Raad en de Europese Commissie is formeel afgesloten op 6 mei 2014. Het voorstel voor een verordening is omgezet in een richtlijn en dat is waar de Nederlandse regering ook op had ingezet, gesteund door de Tweede Kamer.

De commissie voor Economische Zaken besloot op 21 mei 2013 dat zij instemt met de brief aan de Europese Commissie met een negatief subsidiariteitsoordeel over het onderhavige voorstel voor een verordening. De brief zal worden doorgeleid naar de commissie Europese Zaken met het oog op plenaire besluitvorming over de brief op 28 mei 2013.

Op 17 april 2013 stuurde de commissie voor Europese Zaken (EUZA) een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer met daarin het bericht dat het voorstel door de Kamer is geselecteerd voor uitvoering van een subsidiariteitstoets.

Op 9 april 2013 besloot de commissie voor Economische Zaken (EZ) tijdens een procedurevergadering dat over het EU-voorstel een subsidiariteitstoets wordt uitgevoerd. Het doel is om de subsidiariteitstoets voor 21 mei 2013 binnen de commissie af te ronden.

De Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken heeft het voorstel als prioritair dossier geselecteerd uit het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2013.


Standpunt Nederlandse regering

Op 3 mei 2013 stuurde de regering een BNC-fiche aan de Kamer. Hierin staat onder andere dat Nederland het achterliggende doel van het voorstel onderschrijft en de noodzaak ziet van het versterken van de digitale interne markt. Wel heeft Nederland twijfels over het voorstel met betrekking tot de proportionaliteit en de kosten. De keuze voor het instrument verordening is, gezien de beoogde effecten en te behalen doelstellingen van de Commissie een te ingrijpend middel. Nederland is van mening dat de voorgestelde maatregelen inhoudelijk niet in verhouding staan tot de te bereiken doelen. Nederland moet namelijk ten gevolge van de verordening kosten maken door aanpassing van goed werkende bestaande praktijken, terwijl deze aanpassingen de uitrol van breedbandinfrastructuur in Nederland niet goedkoper maken.

Vanuit financieel perspectief zijn de voorstellen voor Nederland acceptabel mits deze niet leiden tot disproportionele kostenverhogingen voor de Rijksoverheid voor aanleg en beheer van fysieke infrastructuur. Voorts is Nederland van mening dat er een algemene uitzondering voor medegebruik opgenomen moet worden voor transportleidingen waarin bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen onder hoge druk worden vervoerd. Ditzelfde dient te gelden voor de fysieke infrastructuur voor de drinkwatervoorziening, niet alleen vanwege kwaliteitsvraagstukken maar ook vanwege een mogelijke daling van het consumentenvertrouwen in kwalitatief en veilig drinkwater. Ook dient verduidelijkt te worden of de verordening ook verplichtingen in het leven roept voor overheden als verantwoordelijke partij voor infrastructuur. Daarnaast is van belang dat lidstaten voldoende tijd krijgen de verplichtingen voortvloeiend uit de verordening om te zetten in nationale wetgeving.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Europese Commissie heeft een voorstel gepresenteerd voor een Verordening met betrekking tot maatregelen om de kosten van de aanleg van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken te verlagen. De Commissie richt zich met name op knelpunten bij het gebruik van bestaande fysieke infrastructuur, knelpunten in verband met gemeenschappelijke aanleg, inefficiënties bij vergunningsprocedures en tot slot knelpunten bij inpandige aanleg. Dit voorstel is door de Commissie aangemerkt als één van de twaalf prioriteiten in de Akte voor de Interne Markt II (COM(2012)573).

De Commissie stelt onder meer het volgende voor:

  • Een verplichting voor netwerkexploitanten om onder billijke voorwaarden in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot hun fysieke infrastructuur met het oog op de aanleg van elementen van elektronische communicatienetwerken, waarbij in het geval van eventuele geschillen een nationaal geschillenbeslechtingsorgaan een bindende uitspraak kan doen (artikel 3);
  • Een verplichting voor netwerkexploitanten om minimuminformatie te verschaffen over bestaande fysieke infrastructuur en om in te gaan op redelijke verzoeken tot inspecties ter plaatse van specifieke elementen (artikel 4);
  • Een recht voor netwerkexploitanten om te onderhandelen over de coördinatie van civiele werken (artikel 5);
  • Een recht op elektronische toegang via een centraal informatiepunt tot alle informatie over de voorwaarden en procedures die van toepassing zijn op het verlenen van vergunning voor civiele werken die nodig zijn voor de aanleg van elementen van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken en het recht om elektronisch de vergunningsaanvraag in te dienen (artikel 6);
  • Verplichting om nieuwe gebouwen en gebouwen die belangrijke renovatie ondergaan uit te rusten met op hoge snelheden afgestemde inpandige fysieke infrastructuur en om nieuwe meergezinswoningen en oudere die uitgebreid worden gerenoveerd te voorzien van een al dan niet inpandig concentratiepunt (artikel 7);
  • Een recht voor exploitanten van elektronische communicatienetwerken op het aansluiten van hun netwerkapparatuur op de concentratiepunten van gebouwen (artikel 8).

Behandeling Raad

Op 28 februari 2014 werd een akkoord bereikt over het compromis tussen Raad van de EU en het Europees Parlement. Beiden zijn van mening dat het voorstel voor een verordening wordt aangepast naar een richtlijn. Na een akkoord in het Europees Parlement (verwachting april) zal de Raad het voorstel formeel aannemen.

Tijdens de Telecomraad van 6 juni 2013 heeft het voorzitterschap de voortgangsrapportage over de Verordening kostenreductie aanleg breedband gepresenteerd. Er was geen discussie voorzien. De Raad heeft kennis genomen van de rapportage. De onderhandelingen in raadsverband zullen onder Litouws voorzitterschap worden voortgezet.

De minister laat in de geannoteerde agenda weten dat Nederland grote waarde hecht aan de beschikbaarheid van breedband in heel Europa en ondersteunt de ambitie van de Europese Commissie om de aanlegkosten van breedband te reduceren.

Bij het huidige voorstel heeft het kabinet een negatief proportionaliteitsoordeel gegeven, zoals in het BNC-fiche ook is aangegeven. Het is vooral de vraag of de voorgestelde maatregelen in de juiste verhouding staan tot de te bereiken doelen (onder andere gezien de voorziene kosten van degenen die toegang tot hun infrastructuur moeten verlenen). De minister is van mening dat dit niet het geval is. Nederland moet namelijk ten gevolge van de verordening kosten maken door aanpassing van goed werkende bestaande praktijken, terwijl deze aanpassingen de uitrol van breedbandinfrastructuur in Nederland niet goedkoper maken. Er zal worden ingezet op een aanpassing van het voorstel zodat kosten en baten van de voorgestelde maatregelen beter in balans komen. Enkele andere lidstaten hebben overigens ook proportionaliteitsbezwaren geuit bij deze verordening.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen