Tweede deelsessie Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa 2015



In Straatsburg heeft van 20 tot 24 april 2015 de tweede deelsessie plaatsgevonden van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE). Tijdens deze tweede sessie 2015 van de PACE hebben de leden van de Nederlandse delegatie uit de Eerste Kamer zich bezig gehouden met een aantal uiteenlopende onderwerpen. Zo heeft senator Elzinga op dinsdag 21 april deelgenomen aan een debat over de financiële positie van de Raad van Europa en zijn Assemblee. Nog niet eerder is de Raad van Europa in zijn werk geconfronteerd met een crisis van de huidige aard en omvang: ongekende schendingen van mensenrechten en rechtstaat en toenemende ongelijkheid in een tijd waarin financiële en budgettaire beperkingen in de lidstaten zo groot zijn en zulke ernstige gevolgen hebben. De Assemblee wil in de jaren 2016 en 2017 doorgaan met de uitvoering van haar kerntaken. Maar gezien het besluit van het Comité van Ministers om bij de vaststelling van de bijdragen van de landen voorlopig te blijven uitgaan van het beginsel van de nominale nulgroei, zullen bezuinigingen op de personele uitgaven - nadat al enige jaren op tal van ander uitgaven is bezuinigd - onontkoombaar zijn. Het enige lichtpuntje is het voornemen van Turkije om per 1 januari 2016 te gaan behoren tot de grootbetalers, een gezelschap dat nu bestaat uit Frankrijk, Duitsland, de Russische Federatie en het Verenigd Koninkrijk.

De heer Elzinga stelde dat de Raad van Europa in zijn doelstellingen en ambities een grote en grootse organisatie is, maar in financiële termen bescheiden genoemd moet worden. Omdat hij zijn taken al op zeer efficiënte wijze uitvoert is de nominale nulgroei een regelrechte bedreiging voor zijn bestaan en functioneren in de toekomst. Dankzij aanvullende donaties en bijdragen van lidstaten, de EU en anderen heeft de Raad kans gezien te overleven. De wezenlijke bedreiging van zijn bestaan kan alleen worden afgewend door de lidstaten voor wie de contributie aan de Raad van Europa een relatief geringe financiële last is. De heer Elzinga riep zijn collega-afgevaardigden daarom op om in hun eigen parlement de begroting van de Raad van Europa met hun regeringen te bespreken en daarna terug te komen met meer structurele financiële middelen voor democratie, mensenrechten en rechtstaat. 

Situatie in Oekraïne

In een actualiteitsdebat over de politieke en veiligheidssituatie in Oekraïne heeft senator Kox, sprekend namens de fractie van Verenigd Europees Links, gewezen op de deplorabele toestand waarin Oekraïne op dit moment verkeert. Een deel van het land is illegaal geannexeerd door Rusland terwijl in een ander deel, Donbas, het wettig gezag in Kiev niet wordt erkend. Duizenden mensen zijn gedood en nog velen meer zijn gewond. Het land wordt verder getroffen door hoge werkloosheid, een groeiende kloof tussen zeer rijk en zeer arm, endemische corruptie, een rechterlijke macht die niet onafhankelijk is, politieke macht van oligarchen, machtige extremistische knokploegen, politiegeweld, een labiele regering en een slecht functionerend parlement. Diegenen die deze kenschets niet waarderen of herkennen riep de heer Kox op met bewijzen van het tegendeel te komen. Hij deelde mee dat zijn fractie Oekraïne graag zou willen helpen bij het oplossen van al deze problemen. De initiatieven van de Secretaris-Generaal tonen aan dat de Raad van Europa daarbij ook van grote betekenis kan zijn.

Naar de mening van de heer Kox gebruiken teveel politici in Oekraïne het conflict in het Oosten van het land als excuus om veel te weinig te doen aan de rampen die het land ruïneren;  teveel Westerse politici accepteren dat excuus om zich als zgn. vrienden van Oekraïne aan hun verantwoordelijkheid te onttrekken. Hij riep zijn Oekraïense collega's op niet langer onverantwoorde wetten aan te nemen die een ideologie of een politieke partij strafbaar stellen en een begin te maken met het respecteren van de kernwaarden van de Raad van Europa, waartoe ook Oekraïne zich heeft verplicht. Tot nu toe hebben buitenlandse interventies het land niet geholpen. Rusland, de EU, de NAVO en de VS dragen verantwoordelijkheid voor wat mis is gegaan in het land. Als de Raad van Europa een factor van belang wil zijn dienen wij, zo stelde de heer Kox, onze ogen niet te sluiten voor alles wat mis gaat in Oekraïne. Alleen met een open blik kan het land worden geholpen op de weg naar een duurzame, vreedzame en voorspoedige toekomst. Iedere poging van de Raad van Europa en zijn organen om alle inwoners van Oekraïne vrede en voorspoed te geven zal door de fractie van Verenigd Europees Links worden gesteund. Maar het zijn de Oekraïners zelf die nu verantwoordelijk zijn voor hun toekomst, zo besloot de heer Kox.

Voorkoming van Terrorisme

Senator Franken heeft namens de fractie van de Europese Volkspartij een bijdrage geleverd aan een debat over een door het Comité van Ministers opgesteld aanvullend protocol op de Conventie van de Raad van Europa inzake de Voorkoming van Terrorisme. Met dat protocol wordt beoogd antwoord te geven op de groeiende dreiging die uitgaat van zgn. buitenlandse terroristische strijders die zich vanuit Europa aansluiten bij Jihadistische groepen buiten Europa en van wie het aantal volgens recente schattingen intussen 5000 bedraagt. Het protocol verplicht de ondertekenende landen tot het strafbaar stellen van bepaalde, nader omschreven handelingen die gerelateerd zijn aan terroristische misdrijven en tot internationale samenwerking door middel van uitwisseling van informatie. De heer Franken stelde dat iedereen grote zorgen heeft over de verschrikkelijke gevolgen van de terroristische aanslagen in de lidstaten in de afgelopen jaren. De roep om tegenmaatregelen is volkomen begrijpelijk en duidelijk is dat alles moet worden gedaan om nieuwe terreurdaden te voorkomen. Tegelijkertijd moeten we ons ervan bewust zijn dat we verscheidene fundamentele mensenrechten in onze samenleving respecteren die we in acht moeten nemen indien criminelen worden berecht en crimineel gedrag wordt tegengegaan.

Om de delicate balans tussen deze twee grote belangen in individuele zaken te vinden hebben we verschillende wettelijke instrumenten tot onze beschikking. Één ervan is de Raad van Europa Conventie inzake de Voorkoming van Terrorisme. Het aanvullende protocol voegt een aantal bepalingen toe omtrent de strafbaarstelling van bepaalde daden die te maken hebben met terroristische misdrijven: het deelnemen aan een verband of groep met een terroristisch oogmerk (artikel 2), het ontvangen van training voor terrorisme (artikel 3), het reizen naar het buitenland met een terroristisch oogmerk (artikel 4), en het financieren of mogelijk maken van het reizen naar het buitenland met een terroristisch oogmerk (artikelen 5 en 6). De heer Franken merkte op dat het de taak van de Assemblee is om na te gaan of deze voorstellen negatieve gevolgen hebben voor de fundamentele vrijheden en mensenrechten die hier in geding zijn: het vermoeden van onschuld, de relatie tussen voorbereidingshandelingen en het strafrechtelijk vergrijp, het wettig bewijs, de vrijheid om te gaan waar men wil, de toepasselijkheid van het internationale humanitaire recht en de scheiding tussen situaties van oorlog en vrede. De heer Franken deelde mee van mening te zijn dat de voorgestelde teksten recht doen aan beide zijden van de balans hoewel enkele wel nadere uitwerking vergen. Zijn fractie zou de voorstellen daarom steunen zodat terrorisme op een effectievere manier en met respect voor de in het geding zijnde mensenrechten kan worden bestreden.


Deel dit item: