Conferentie ASGP onder voorzitterschap Griffier Eerste Kamer



Onder voorzitterschap van de Griffier van de Eerste Kamer, Geert Jan Hamilton, vond, parallel aan de 137e assemblee van de Interparlementary Union (IPU), van 14 tot 18 oktober 2017 in St. Petersburg de conferentie van de Association of Secretaries General of Parliaments (ASGP) plaats. Met 130 deelnemers was deze conferentie een van de grootste ASGP-vergaderingen uit de geschiedenis. De IPU-assemblee was volgens voorlopige statistieken de grootste interparlementaire assemblee in de geschiedenis van de IPU. In totaal waren 2500 parlementsleden en ambtelijke stafleden naar St. Petersburg gekomen. De Secretaris-Generaal van de Russische Federatieraad (de Russische Senaat), Sergey Martynov, gaf aan het begin van de conferentie een uiteenzetting van het parlementaire stelsel in de Russische Federatie, waarbinnen de Staatsdoema de direct gekozen representant van het gehele volk is, en de Federatieraad de vertegenwoordiger van de gefedereerde regio’s. Opmerkelijk is dat de Doema niet en de Federatieraad wel het grondwettelijk recht heeft wetsvoorstellen te initiëren. De Doema kan met tweederde meerderheid een veto van de Federatieraad over een federale wet, als ook een veto van de President, breken. De Griffiers voerden drie algemene debatten en voerden discussie over een groot aantal presentaties en ‘communications’.

Rol van de oppositie

Aan de hand van de casus ‘Nepal’ vond een debat plaats over de rol van de oppositie in het parlement. Sinds de eerste democratische verkiezingen in 1991 heeft Nepal vele jaren van ongezonde verhoudingen tussen meerderheidspartijen en oppositiepartijen gekend. De meerderheidspartij negeerde de oppositie en hield deze geheel buiten zaken van nationaal belang. Volgens het gezegde ‘de tirannie van de meerderheid leidt vaak tot onverantwoorde oppositie’ zocht de oppositie niet de dialoog binnen het parlement, maar poogde met buitenparlementaire acties de regering ten val te brengen. De burgeroorlog die daarop volgde, eindigde in 2006 met een vredesakkoord, de afschaffing van de monarchie en een nieuwe Grondwet die op het Westminstermodel is gebaseerd. Regerings- en oppositiepartijen hebben nog steeds niet uitgekristalliseerde verhoudingen van checks and balances en parlementaire controle op het regeringsbeleid bereikt. Partijen bestrijden elkaar over de hoofden van de bevolking. De oppositie is ‘tegen’ alle voorstellen waarmee de regering komt, en ordelijk parlementair debat vindt te weinig plaats, al zijn er tegenwoordig procedureregels die bevraging van de regering en het indienen van moties mogelijk maken.

Het debat liet zien dat er in veel landen hetzij procedureregels zijn die de oppositie bijzondere gedefinieerde rechten geven, hetzij procedureregels die voor alle politieke partijen en parlementsleden gelden, maar nadrukkelijk ook bedoeld zijn om de oppositie een volwaardige rol in het debat te geven. Diverse landen bieden minderheden de mogelijkheid debatten en parlementaire onderzoeken te entameren. Duitsland heeft in de afgelopen jaren waarin een grote coalitie aan het bewind was die een meerderheid van 80% in de Bondsdag had, de grens van 25% steun voor het agenderen van een debat verlaagd om de numeriek kleine oppositie toch initiatiefkansen te geven. In zijn conclusie zei Hamilton als moderator van het debat dat in een volwassen parlementaire democratie het gehele parlement controle uitoefent op de regering. Dat betekent dat de regeringspartijen niet a priori alle voorstellen en beleid van de regering goedkeuren, en de oppositie niet a priori alles afwijst waarmee de regering komt. Wetten zijn het resultaat van goede voorbereiding en inhoudelijk debat waarin de gedachtewisseling in geschrift en woord tot bijstelling van standpunten aan diverse zijden kan leiden en de regering (c.q. de parlementaire initiatiefnemer) erin slaagt de meerderheid op basis van argumenten te overtuigen. De parlementaire staf geeft ondersteuning aan het parlementair huis in volle breedte en niet uitsluitend of vooral aan de (regerings)meerderheid.

Time management

Een tweede debat ging over tijdmanagement binnen het parlement: de planning van vergaderingen, de regels en praktijken inzake de toedeling van spreektijd aan fracties en individuele parlementariërs, de bevoegdheden van de voorzitter van het parlement en de voorbereidende en ondersteunende rol van de parlementaire staf bij het goed verloop van parlementaire vergaderingen. Internationaal zijn er grote verschillen wat betreft de planbaarheid en het ordelijk verloop van parlementaire vergaderingen, en een doelmatige en (naar alle fracties) eerlijke besteding van de beschikbare tijd.

Rol en werkzaamheid van het parlement in crisissituaties

Een derde algemeen debat was gewijd aan de rol en functie van het parlement in crisissituaties. Moderator Philip Schwab (Zwitserland) definieerde een crisis als ‘an event that poses a threat to existential conditions in a country. It involves an extremely serious level of disruption or disorder that is likely to cause serious physical harm to people or property, affect the country’s crucial interests or have a long-term negative effect on the work of the public authorities. A crisis thus entails an existential degree of threat, urgency and uncertainty. A crisis may be of natural, technical or human origin. Examples include natural disasters, serious technological accidents, cybercrime, war, terrorist attacks, epidemics, large-scale industrial contamination, and so on.’ Instrumenten die in geval van crisis ingezet kunnen worden, zijn: wetgeving op basis van spoedprocedures, toepassing van (bestaande)noodwetgeving, op de Grondwet gebaseerde noodmaatregelen van de regering, bijzondere financiële bevoegdheden van de regering zonder voorafgaande consultatie van het parlement, mobilisatie van de krijgsmacht. In veel landen staan noodmaatregelen die de regering neemt, onder retrospectieve controle van het parlement. Schwab concludeerde dat ‘democracy and the rule of law essentially require that parliament’s regular powers should be restored as soon as is practicable’. Over de situatie in Zwitserland zei hij: ‘However, the government has always exercised caution when using its powers in crises. This is explained by the constraints imposed by the Constitution and law on using emergency law, by the numerous parliamentary safeguards and by the effectiveness – and indeed tenacity – of parliamentary oversight.’

Presentaties

Op basis van presentaties vonden voorts discussies plaats over onderwerpen als: samenwerking van parlementaire staven binnen een bicameraal parlementair stelsel, een nieuw model van verantwoording en parlementair toezicht in Zuid-Afrika, ParLex, het nieuwe e-wetgevingsinstrument in het Hongaarse parlement, burgerparticipatie in het wetgevingsproces, dialoogsessies met burgers als ondersteunend parlementair instrument, online strategieën van parlementen, de grootscheepse (personele) vernieuwing van het het Franse parlement ten gevolge van de verkiezingen van juni 2017, en de consequenties voor de parlementaire ondersteuning van het Brexit-proces in het Verenigd Koninkrijk.

Nieuwe President

Aan het eind van de conferentie beëindigde Geert Jan Hamilton zijn periode als Acting President van de ASGP. Hij gaf aan zich niet kandidaat te stellen voor de nieuwe voorzittersperiode van drie jaar. Zijn mede-Vicepresident Philip Schwab (Secretaris-Generaal van de beide huizen van het Zwitserse Parlement) werd bij acclamatie tot nieuwe President gekozen.


Deel dit item: