Debat Europees Openbaar Ministerie



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 3 april met minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) over het voornemen van het kabinet om deel te nemen aan het Europees Openbaar Ministerie (EOM - E130041).

De discussie over het EOM kent een lange geschiedenis. Al in 2013 werd voor het eerst een voorstel hiertoe besproken. Na grote bezwaren in zowel de Eerste als de Tweede Kamer koos het toenmalige kabinet ervoor deelname niet door te zetten.

Een groep van 17 EU-lidstaten, zonder Nederland, besloot in het voorjaar van 2017 voor een procedure voor versterkte samenwerking voor de oprichting van een EOM gericht op de bestrijding van grensoverschrijdende fraude.

De huidige regering heeft in het regeerakkoord aangegeven in de komende kabinetsperiode een besluit te nemen over het moment waarop Nederland zal toetreden tot het EOM. Naar aanleiding van dit voornemen ging de Kamer in debat met de minister.

Tijdens het debat bleken de zorgen van de senatoren zich met name toe te spitsen op de democratische controle van het EOM, de financiering en de mogelijke uitbreiding van het mandaat van het EOM.

Er werden drie moties ingediend. De eerste motie van senator Van Hattem (PVV) roept de regering op af te zien van deelname aan het Europees Openbaar Ministerie. De tweede motie van senator Wezel (SP) verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat deelname van Nederland aan het Europees openbaar ministerie niet ten koste gaat van de nationale Fiod/opsporings-, vervolgings- en berechtingscapaciteit.

De derde en laatste motie, van senator Duthler (VVD) roept de regering op de Eerste Kamer te informeren over de uitkomsten van de evaluatie die voorzien is voor 2025 en de Kamer ten aanzien van elke eventuele uitbreiding van het mandaat van het EOM op welk moment in de toekomst dan ook en voorafgaande aan besluitvorming daarover in de Europese Raad eerst te consulteren en haar instemming niet te geven indien de Kamer een negatief standpunt inneemt.

Minister Grapperhaus gaf in het debat zijn waardering aan de moties. Zo ontraadde hij de Kamer in te stemmen met de motie-Van Hattem, bleek hij bereid om de motie-Wezel over te nemen en vroeg hij senator Duthler af te zien van het laatste zinsdeel van haar motie.

Tijdens de plenaire vergadering op dinsdag 10 april vroeg senator Duthler (VVD) om een derde termijn om een gewijzigde motie in te dienen en kondigde tevens een nieuwe motie aan. De Kamer besloot de derde termijn op dinsdag 17 april te laten plaatsvinden.



Deel dit item: