E200013
  ruit icoon
Laatste revisie: 24-04-2023

E200013 - Commissiemededeling: Een Europese onderwijsruimte tot stand brengen tegen 2025



Op 30 september 2020 heeft de Europese Commissie de mededeling over het tot stand brengen van een Europese onderwijsruimte tegen 2025 uitgebracht.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in commissie Eerste Kamer.

nationaal

Op 15 december 2020 besloot de commissie de brief van de minister van OCW en de minister voor BVOM van 8 december 2020 voor kennisgeving aan te nemen.

Europees

Op 20 april 2023 informeerde de minister de Kamer over de Raadsconclusies van het Zweedse EU-voorzitterschap over de Europese Onderwijsruimte. De conclusies benoemen de tot dusverre behaalde resultaten en roepen de lidstaten en Commissie op nauw samen te werken om de vastgestelde prioriteiten voor de Europese Onderwijsruimte voor 2025 te behalen.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2020)625PDF-document, d.d. 30 september 2020

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Behandeling Eerste Kamer

Op 15 december 2020 besloot de commissie de brief van de minister van OCW en de minister voor BVOM van 8 december 2020 voor kennisgeving aan te nemen.

De minister van OCW en de minister voor BVOM stuurden op 8 december 2020 een antwoord (35.631, A) op de brief met vragen en opmerkingen van de fracties van de PvdA en de PVV over het voorstel.

Op 10 november 2020 heeft de commissie OCW een brief gestuurd naar de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en een brief aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Op 3 november hebben de fracties van de PvdA en de PVV inbreng geleverd voor schriftelijk overleg.

Op 6 oktober 2020 heeft de commissie OCW het voorstel in behandeling genomen en besloten op 3 november 2020 inbreng voor schriftelijk overleg over het voorstel te leveren.


Standpunt Nederlandse regering

In het BNC-fiche van 6 november 2020 presenteerde het kabinet zijn standpunt ten aanzien van het voorstel.

Het kabinet beoordeelt de bevoegdheid van de EU voor de Mededeling als positief. De EU heeft een aanvullende bevoegdheid op het gebied van onderwijs, waarmee zij lidstaten kan ondersteunen, coördineren of aanvullen. Het kabinet onderschrijft dat Europese samenwerking de onderwijskwaliteit kan verbeteren, maar blijft waakzaam voor de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten en voor de autonomie van onderwijsinstellingen. Daarnaast is de top-down benadering van voorstellen over de EEA (European Education Area) een aandachtspunt.

Volgens het kabinet is het voorstel in lijn met het subsidiariteitsbeginsel, omdat de omschreven maatregelen EU-lidstaten stimuleren om nationaal beleid te moderniseren. Voor Nederland zijn met name de bevordering van de onderwijskwaliteit, de stimulering van digitale en groene vaardigheden, inclusiever hoger onderwijs en het verbinden van onderwijs en onderzoek van belang. Het kabinet wil over deze onderwerpen kennis en best practices uitwisselen met andere EU-lidstaten, vaker dan voorheen op het niveau van de Raad. Wel pleit het kabinet voor een 'holistische' benadering, die is gericht op alle sectoren.

Ook over de proportionaliteit van de Mededeling is het kabinet positief. Het voorstel biedt voldoende ruimte voor het vormen van nationaal onderwijsbeleid. Het kabinet is kritisch over de indicatoren en de doelstellingen die de Europese Commissie voorstelt om de voortgang in de realisering van de EEA te monitoren. Deze komen volgens het kabinet niet overeen met de doelen van de EEA en gaan daarmee verder dan noodzakelijk is. Ook is een betere aansluiting op de SDG's (Sustainable Development Goals ) gewenst. Ten slotte heeft het kabinet vragen over de noodzaak van de ontwikkeling van een Europees diploma en over het bewaken van de kwaliteit van een dergelijk diploma.

De meeste lidstaten zijn positief over de Mededeling. Wel roepen de governance structuur en de kwantitatieve doelstellingen vragen op, en wensen lidstaten een holistische benadering. Ook hebben lidstaten behoefte aan een tijdlijn. Meerdere lidstaten letten scherp op de nationale bevoegdheid.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Op 30 september 2020 is de mededeling door de Europese Commissie gepubliceerd.

In deze mededeling zet de Europese Commissie uiteen hoe zij de inspanningen kan intensiveren om ervoor te zorgen dat tegen 2025 een Europese onderwijsruimte tot stand komt. Daarbij kiest de Commissie voor zes invalshoeken:

  • 1. 
    Kwaliteit, dus kwalitatief hoogwaardig onderwijs;
  • 2. 
    Inclusie en gendergelijkheid;
  • 3. 
    De groene en de digitale transitie;
  • 4. 
    Leerkrachten en opleiders;
  • 5. 
    Hoger onderwijs en
  • 6. 
    De geopolitieke dimensie.

Vanuit deze invalshoeken zal de Commissie een aantal nieuwe initiatieven voorstellen om samen met lidstaten en belanghebbenden de genoemde Europese onderwijsruimte te verwezenlijken. Daarvoor zal tevens een faciliterend kader worden ontwikkeld.


Behandeling Raad

Op 20 april 2023 informeerde de minister de Kamer over de Raadsconclusies van het Zweedse EU-voorzitterschap over de Europese Onderwijsruimte. De conclusies benoemen de tot dusverre behaalde resultaten en roepen de lidstaten en Commissie op nauw samen te werken om de vastgestelde prioriteiten voor de Europese Onderwijsruimte voor 2025 te behalen. Nederland heeft zich tijdens de onderhandelingen in de Raadswerkgroep kritisch opgesteld ten aanzien van de insteek van het voorstel, omdat deze weinig aanleiding biedt tot strategische discussie over de Europese Onderwijsruimte en de voortgang van de ontwikkeling van de genoemde prioriteiten. Ook heeft Nederland erop gewezen dat het initiatief voor doorontwikkeling van de Europese Onderwijsruimte niet alleen bij de Europese Commissie behoort te liggen, maar dat de lidstaten hier zowel op nationaal als Europees niveau via de Raad een belangrijke rol in spelen. Daarnaast heeft Nederland hier evenals bij de vorige Raadsconclusies het belang van gebalanceerde mobiliteit voor de instroom van internationale studenten als belangrijk aandachtspunt benoemd.

In de geannoteerde agenda voor 7 maart 2023 besprak de minister van OCW de voortgangsrapportage van de Europese Onderwijsruimte (21.501-34, 393). De minister schreef dat het kabinet een aantal aandachtspunten ziet. Zo lijken volgens het kabinet het beroepsonderwijs en volwassenonderwijs minder prioriteit te krijgen. De minister gaf aan met gelijkgestemde lidstaten te pleiten voor meer aandacht voor deze onderwerpen. Ook is er volgens de regering weinig duidelijkheid over hoe de realisering van de Europese onderwijsruimte zich verhoudt tot de realisering van de Europese hogeronderwijsruimte (EHEA) en de Europese Onderzoeksruimte (ERA), terwijl verschillende lidstaten, waaronder Nederland, deze verbinding nadrukkelijk nastreven. Nederland zal zich inzetten voor een leermobiliteitskader, zoals aangekondigd in het Europees Werkprogramma voor 2023PDF-document, waarbij de nadruk ligt op gebalanceerde mobiliteit.

Op 17 mei 2021 (21.501-34, 366) nam de Raad conclusies aan over kansgelijkheid en inclusie in het kader van het tot stand brengen van een Europese onderwijsruimte tegen 2025. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, spraken teleurstelling uit over het niet opnemen van genderidentiteit en naar het tegengaan van homofobie en transfobie in de Raadsconclusies. Tijdens de Raad is er ook een beleidsdebat gehouden over hoger onderwijs, waar onder meer werd gesproken over microcredentials. Nederland gaf aan dat nog onderzocht moet worden of de wet aangepast moet worden om het gebruik hiervan mogelijk te maken. Andere lidstaten wezen op hetzelfde of zijn al bezig met het aanpassen van wetgeving. Verder onderstreepte Nederland het belang van gebalanceerde mobiliteit en het betrekken van hoger beroepsonderwijs in de visie voor de toekomst van hoger onderwijs.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 11 november 2021 nam het Europees Parlement tijdens een plenaire zitting een resolutiePDF-document aan over de Europese onderwijsruimte.

Op 22 oktober 2020 heeft het Europees Parlement een resolutiePDF-document aangenomen over het Europese onderwijs in de context van de coronacrisis.

De commissie voor Cultuur en Onderwijs (CULT) van het Europees Parlement behandelt het voorstel. De commissies voor Buitenlandse zaken (AFET), Ontwikkelingssamenwerking (DEVE), Economische en monetaire zaken (ECON), Werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL), Milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI), Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE), Regionale ontwikkeling (REGI) Burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) en Vrouwenrechten en gendergelijkheid (FEMM) zijn aangesteld als adviescommissies.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 19 mei 2021 nam het Roemeense Parlement een standpuntPDF-document in over het voorstel. Het Parlement verwelkomt het voorstel van de Commissie en wil de uitwisseling van best practices tussen lidstaten over lange termijn onderwijsdoelstellingen versterken.

Op 12 februari 2021 nam de Duitse Bondsraad een standpuntPDF-document in over het voorstel. De Bondsraad dankt de Commissie voor de impuls die zij heeft gegeven aan de verdere ontwikkeling van de Europese onderwijsruimte en de samenwerking tussen de lidstaten en de EU-instellingen op het gebied van onderwijs.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen