Senator Saskia Kluit (GroenLinks-PvdA) nam namens de Eerste Kamer op 21 en 22 januari in Brussel deel aan een interparlementaire conferentie over stedelijk beleid in de Europese Unie en kijkt terug op twee waardevolle dagen. De meerderheid van de Europese bevolking woont in dichtbevolkte of matig dichtbevolkte verstedelijkte gebieden. Het stedelijk beleid van de Europese Unie is daarom van groot belang voor Europese burgers. De interparlementaire conferentie (IPC) vond plaats in het kader van de parlementaire dimensie van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie. Vertegenwoordigers van de nationale parlementen van de Europese Unie en het Europees Parlement spreken tijdens een IPC met elkaar Europese onderwerpen. Voor het eerst nam ook kandidaat-lidstaat Georgië deel aan een interparlementaire conferentie.
Het eerste deel van het programma betrof voornamelijk de financiering van Europees stedelijk beleid. Zichtbaar is dat lokale en regionale overheden verantwoordelijk zijn voor bijna 55% van de totale overheidsinvesteringen. De financiën van deze overheden staan echter onder druk. Dit komt in 2024 onder andere door de corona-, energie- en humanitaire crisis. Het blijkt dat in de hele Europese Unie uitvoeringstaken naar decentraal niveau worden verschoven, maar dat daarbij regelmatig onvoldoende financiering wordt meegegeven. Hierdoor raken burgers teleurgesteld in de overheid omdat ze een uitvoeringsniveau verwachten dat niet waargemaakt kan worden. Het is de moeite waard dit beter te onderzoeken en te realiseren dat Europese fondsen een oplossing voor dit probleem kunnen zijn. Er wordt hard gewerkt aan adequate financiering voor effectieve uitvoering van verantwoordelijkheden voor stedelijk beleid op alle overheidsniveaus.
Het tweede deel van het programma richtte zich op de burgerparticipatie bij stedelijk beleid. Zichtbaar is de trend waarbij burgers niet langer willen meekijken, maar daadwerkelijk willen meepraten als het gaat om stedelijk beleid. Tijdens de presentaties werd benadrukt dat informatie van burgers erg relevant en nuttig kan zijn. Projecten worden steeds van vaker 'bottom-up' in plaats van 'top-down' vormgegeven. Bottom-up verwijst meestal naar door burgers geleide activiteiten waarbij burgers samenwerken en zelf controle houden over de doelen, de middelen en de daadwerkelijke uitvoering van hun activiteiten. Senator Saskia Kluit stelde enkele kritische vragen: "Is er bij burgerparticipatie sprake van een diverse en inclusieve vertegenwoordiging van de samenleving? En hoe kunnen we een betere balans krijgen tussen de commerciële belangen en belangen van het maatschappelijk middenveld?"
Het derde deel van het programma focuste zich op de problematiek rondom klimaatverandering en hoe Europees stedelijk beleid daarop ingericht kan worden. Uit de presentaties kwam naar voren dat er al heel veel mogelijk is, zowel op kleine als grote schaal. Zelfs een groener balkon kan impact hebben.
Het vierde en laatste deel van het programma ging over de mobiliteitsproblematiek bij Europees stedelijk beleid. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan drukte in het verkeer. De mobiliteitsbehoefte van burgers is geëvolueerd. Er is sprake van tegenstrijdige wensen en de ruimte is schaars. Tegenwoordig kan met behulp van slimme camera's in kaart worden gebracht, waar kwetsbaarheden zich plaatsvinden. Met behulp van deze technische middelen wordt gestreefd naar een beter mobiliteit.
Deel dit item: