E050096 - Besluit van de Raad inzake communautaire richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013)
In juni 2005 is overeenstemming bereikt over de Plattelandsverordening 2007 2013. Hierin is onder meer bepaald dat de Raad een aantal communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling dient vast te stellen (zie ook dossier E040198). Aan de hand van deze richtsnoeren en de daaraan gekoppelde concrete acties dienen de lidstaten vervolgens hun nationale strategieën voor het landbouwbeleid op te stellen. Onderhavig ontwerpbesluit COM(2005)304 is bedoeld om genoemde richtsnoeren voor de plattelandsontwikkeling vast te stellen.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Besluit 2006/144/EG werd op 20 februari 2006 met eenparigheid van stemmen aangenomen en gepubliceerd in Pb EU L55 d.d. 25 februari 2006.
document Europese Commissie
COM(2005)304, d.d. 5 juli 2005
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 5 september 2006 besloten het onderhavige voorstel voor een Besluit onder de aandacht te brengen van de commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Tijdens de vergadering van 17 oktober 2006 heeft de commissie LNV besloten het onderhavige dossier ter kennisgeving aan te nemen. Wel zal nagegaan worden of het onderhavige commissievoorstel raakvlakken heeft met het aanhangige wetsvoorstel 30474 (Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden).
Uit fiche vier blijkt dat de Nederlandse regering over het algemeen positief staat ten opzichte van de voorgestelde communautaire richtsnoeren. Alleen de formulering van richtsnoer 3 (verhoging van de leefbaarheid) roept problemen op, aangezien de Europese Commissie voorstelt deze prioriteit met name toe te passen met betrekking tot de overkoepelende Europese prioriteit 'werkgelegenheid'. De regering is echter van mening dat binnen dit richtsnoer ook ruimte moet zijn voor maatregelen op het gebied van schaalvergroting, die overigens ook kunnen bijdragen aan een verhoogde werkgelegenheid.
Overigens benadrukt de regering dat de formulering van de richtsnoeren zo moet worden gesteld, dat er voor de lidstaten voldoende ruimte blijft om deze met nationaal beleid in te vullen. De voorstellen van de Commissie lijken aan deze eis te voldoen, zo wordt in het BNC-fiche geconcludeerd.
Op 20 juni jl. is een politiek akkoord in de Landbouw- en Visserijraad bereikt over de Europese Plattelandsverordening 2007 2013. Op grond van deze verordening moet de Raad vijf maanden na de vaststelling van de verordening een besluit nemen over de communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling. Deze richtsnoeren bevatten de Europese prioriteiten voor het plattelandsbeleid voor de periode 2007 2013, mede op basis van de Lissabon- en Göteborg agenda's. Elke lidstaat moet met inachtneming van de Europese richtsnoeren een nationale strategie opstellen voor het plattelandsbeleid, die zal fungeren als referentiekader voor de nationale of regionale plattelandsontwikkelingsprogramma's.
De Commissie heeft in totaal zes strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling geformuleerd: één per zogeheten as uit de plattelandsverordening en twee algemene richtsnoeren.
De voorgestelde richtsnoeren zijn de volgende:
-
-Richtsnoer 1/As 1 Maatregelen ter versterking van de concurrentiekracht van de landbouw- en bosbouwsector:
As 1 moet gericht worden op een sterke en dynamische Europese agrofoodsector. Middelen moeten daarom met name worden besteed voor prioriteiten als kennisoverdracht en innovatie in de voedselketen en prioritaire sectoren voor investeringen in fysiek en menselijk kapitaal. Daarbij wordt speciaal gewezen op het belang van het ondersteunen van jonge boeren.
-
-Richtsnoer 2/As 2 Steun voor landbeheer:De voor as 2 beschikbare middelen moeten worden ingezet voor drie communautaire prioriteiten, te weten biodiversiteit en de instandhouding van landbouw- en bosbouwsystemen met een hoge natuurwaarde, water en de klimaatverandering;
-
-Richtsnoer 3/As 3 Maatregelen op het gebied van diversificatie van de plattelandseconomie en verhogen van de leefbaarheid:
Gelden voor as 3 moeten worden ingezet ten behoeve van de overkoepelende prioriteit werkgelegenheid.
-
-Richtsnoer 4/As 4 Het Leader programma:
De middelen uit as 4 () staan ten dienste van de prioriteiten van de assen 1, 2 en 3, maar zijn tevens van groot belang voor de verbetering van het bestuur en de verwezenlijking van het reeds in de plattelandsgebieden aanwezige ontwikkelingspotentieel.
-
-Richtsnoer 5:
Synergie tussen en binnen de assen moet worden bevorderd en discrepantie tussen de maatregelen moet worden voorkomen. Voorts moet rekening worden gehouden met EU-strategieën op andere terreinen, zoals onder meer biologische landbouw, hernieuwbare energie, klimaatverandering en de bossenstrategie;
-
-Richtsnoer 6:
De door de Lidstaten in te zetten acties gefinancierd uit plattelandsfonds, landbouwfonds, visserijfonds en structuurfondsen moeten complementair worden ingezet. In de bijbehorende nationale strategieën dient de precieze afbakening tussen deze instrumenten/fondsen worden gedefinieerd.
Bij de richtsnoeren 1- 4 worden concrete kernacties genoemd die lidstaten kunnen inzetten om de genoemde prioriteiten te realiseren.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
Op 16 februari 2006 nam het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aan met betrekking tot het onderhavige voorstel voor een besluit.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.