E060156 - Voorstel voor een verordening betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op Staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001
Het voorliggende document (2006/C 193/04) betreft een ontwerpverordening van de Europese Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen, specifiek voor ondernemingen die landbouwproducten produceren. De bestaande wetgeving, Verordening (EG) nr. 1/2004 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten, loopt eind 2006 af. Artikel 87 EG-verdrag bepaalt dat staatssteun voor bedrijven in principe niet verenigbaar is met de Gemeenschappelijke markt. Voorts bepaalt artikel 87 EG-verdrag onder welke voorwaarde staatssteun wél is toegestaan. Artikel 88 EG-verdrag ziet op het recht van de Europese Commissie om onderzoek te doen naar onverenigbare staatssteunmaatregelen en een aanmeldingsplicht van voorgenomen steunmaatregelen voor lidstaten.
Het voorstel voorziet in omstandigheden en criteria waaronder lidstaten staatssteun mogen verlenen aan kleine en middelgrote agrarische bedrijven. Wanneer aan de voorgeschreven criteria is voldaan, is staatssteun verenigbaar met de interne markt (in de zin van artikel 87, lid 3, onder c EG-verdrag) en wordt een lidstaat vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3 EG-verdrag. Voorts moet de nationale regeling een uitdrukkelijke verwijzing bevatten naar de ontwerpverordening en moeten lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de regeling de Europese Commissie informeren volgens een voorgeschreven methode.
Bij het verlenen van steun uit staatsmiddelen moeten de lidstaten de balans zoeken tussen het ondersteunen en stimuleren van bedrijfsvoering en het opwerpen van marktbelemmeringen. Staatssteun op het gebied van export of steun die afhankelijk is van het gebruik van binnenlandse producten in plaats van geïmporteerde producten is niet toegestaan. Kosten die gemaakt worden voor de verwerking en/of afzet van landbouwproducten komen niet in aanmerking voor steun onder deze regeling, in tegenstelling tot voorgaande regeling. Lidstaten mogen steun verlenen op de volgende gebieden (voor elk gebied gelden specifieke voorwaarden):
-
-investeringen in landbouwbedrijven,
-
-het behoud van traditionele landschappen en gebouwen,
-
-de verplaatsing van een landbouwbedrijf in het algemeen belang,
-
-de vestiging van jonge landbouwers,
-
-vervroegd uittreden,
-
-producentenbelangenverenigingen,
-
-dier- en plantenziekten en plagen,
-
-verliezen veroorzaakt door weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden vergeleken,
-
-bijdrage aan verzekeringspremies,
-
-de bevordering van de productie van kwaliteitslandbouwproducten,
-
-technische ondersteuning,
-
-bedrijven met een dierlijke productie.
De verordening is van toepassing vanaf 1 januari 2007 tot eind 2013. De rechtsgrondslag van het voorstel is artikel 1, lid 1, onder a), punt i van Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen. Dit artikel bepaalt dat de Europese Commissie bij verordeningen vast mag leggen welke steunmaatregelen verenigbaar zijn met de interne markt en dat deze vervolgens vrijgesteld worden van de aanmeldingsverplichtingen van het EG-verdrag.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties besloot tijdens de vergadering op 6 februari 2007 alsnog het onderhavige voorstel onder de aandacht te brengen van de commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met de aantekening dat naast een inhoudelijke analyse- het wellicht wenselijk zou zijn indien de commissie de regering verzoekt om opheldering waarom het voorstel reeds na beraadslaging op Europees niveau is aangeboden en welke inhoudelijke overwegingen de regering had om het voorstel te steunen.
Tijdens de commissievergadering op 13 februari 2007 heeft de commissie LNV onderhavig voorstel voor kennisgeving aangenomen.
In fiche twee oordeelt de regering positief over de subsidiariteit en proportionaliteit van de ontwerpverordening. De regering stelt dat het wijzigen van een verordening op Europees niveau plaats moet vinden. De regering is van mening dat beperking van het landbouwbeleid tot de primaire producenten (de verwerking en afzet van producten vallen niet onder deze maatregel) beter aansluit bij de structuur van de sector. De regering geeft aan dat de centrale en lokale overheden de bestaande steunmaatregelen op de conformiteit met de ontwerpverordening zullen moeten controleren en zonodig aanpassen. De implementatiedatum 1 januari 2007, in combinatie met de overgangstermijn van een half jaar vindt de regering voldoende.
In haar standpuntbepaling geeft de regering aan dat steeds vaker gebruik wordt gemaakt van steunmaatregelen zoals toegestaan onder de bestaande wetgeving. De regering is dan ook van mening dat de voorliggende maatregel van belang is voor de Nederlandse agrarische sector. Een belangrijk aandachtspunt vindt de regering dat heldere criteria geformuleerd worden waaronder staatsteun toegestaan is. Dit om misbruik en marktbelemmeringen te voorkomen. Ten slotte maakt de regering een aantal inhoudelijke bezwaren kenbaar met betrekking tot beperkingen van steunintensiteit.
De huidige vrijstellingsverordening, Verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie van 23 december 2003 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op Staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten, vervalt op 31 december 2006. Het voorstel betreft een nieuwe vrijstellingsverordening die zal gelden van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.
De vrijstellingsverordening is een uitzondering op de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag waarin is bepaald dat Staatssteun niet is toegestaan, tenzij deze uitdrukkelijk voorafgaand is goedgekeurd door de Commissie. Steun die volledig voldoet aan de regels van de vrijstellingsverordening behoeft niet voorafgaand te worden goedgekeurd. Wel dient de steun te worden gemeld en achteraf te worden verantwoord. Het totale tijdsbestek van dit type melding bedraagt 10 dagen, terwijl een melding ter expliciete goedkeuring van Staatssteun maanden dan wel jaren in beslag kan nemen.
Met het voorstel bouwt de Commissie voort op de al geldende vrijstellingsverordening. Het voorstel bevat enkele wijzigingen ten opzichte van de huidige verordening. Deze hebben betrekking op het toepassingsbereik van de verordening, investeringssteun, steun met betrekking tot dier- en plantenziekten, steun voor schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden, steun voor verzekeringen en steun voor reclame.
Toepassingsbereik
Enerzijds wordt in het voorstel het toepassingsbereik van het landbouwsteunregime beperkter afgebakend. Het landbouwsteunkader zal in de toekomst alleen van toepassing zijn op primaire producenten van landbouwproducten (producten die staan op Bijlage 1 bij het EG-Verdrag). De opvolgende schakels (verwerking en afzet) die nu nog onder het landbouwregime vallen, zullen onder de horizontale steunkaders (MKB, regionale steun) gaan vallen. Anderzijds wordt het toepassingsbereik uitgebreid met steun met betrekking tot ziekten, slechte weersomstandigheden en voor het verwijderen van slachtafval.
Investeringssteun
Op dit gebied is de meest opvallende wijziging dat de Commissie wil bewerkstelligen dat investeringssteun tot een minimum beperkt blijft. Daartoe wordt een gestaffeld verleningssysteem voorgesteld, waarbij lidstaten voorrang moeten verlenen aan subsidieaanvragen voor investeringsprojecten met de laagste steunintensiteit. Zo is investeringssteun lager dan 15% vormvrij. Hierna volgt de categorie 15-30%. De laatste categorie betreft aanvragen met een steunintensiteit van > 30%. Dit systeem wordt aangeduid als "call for interest".
Een vergaand aspect van het voorstel betreft het verbod op investeringssteun voor onder meer kassen. Verder noemt het voorstel een bedrag van € 400.000 als maximum steunbedrag voor investeringen.
Steun met betrekking tot dier- en plantenziekten
In het voorstel is een regeling opgenomen voor de vergoeding van steun met betrekking tot dier- en plantenziekten. De huidige vrijstellingsverordening kent een dergelijke regeling niet. Onderscheid wordt gemaakt tussen preventieve maatregelen (100% steun toegestaan) en bestrijdingsmaatregelen (75% steun toegestaan).
Steun voor schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden
Onder deze vlag kunnen lidstaten steun verlenen voor schade veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden (regenval, sneeuw, droogte, etc.). Deze mogelijkheid is in de huidige vrijstellingsverordening niet opgenomen. Nu moeten dergelijke maatregelen voorafgaand aan de tenuitvoerlegging worden goedgekeurd. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij de diverse oogstschaderegelingen. In het voorstel is voorts bepaald dat vanaf 2010 alleen schade mag worden vergoed voor die ongunstige weersomstandigheden waarvoor de landbouwer zich voor ten minste 50% heeft verzekerd.
Steun voor verzekeringen
De mogelijkheid voor het verlenen van steun voor verzekeringspremies wordt met het voorstel onder de werking van de vrijstellingsverordening gebracht. Hiervoor is daarom niet langer de voorafgaande goedkeuring van de Commissie nodig. Het betreft hier overigens alleen die constructies waarbij de steun wordt verleend in de vorm van een rechtstreekse bijdrage in de kosten van de verzekeringspremies.
Verordening (EG) nr. 1857/2006 werd op 15 december 2006 aangenomen en gepubliceerd in Pb EU L358 d.d. 16 december 2006.