E110004 - Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten
Deze aanbeveling vloeit voort uit de wens van de Europese Commissie om van de vijf doelstellingen van EU2020 te behalen, namelijk het verlagen van het voortijdig schoolverlaten tot onder de 10% in 2020.
Behandelfase Eerste Kamer: voorstel aanvaard in Europa.
Europees
Over de aanbeveling inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten werd tijdens de Raad voor Onderwijs, Jeugd en Cultuur op 19 en 20 mei 2011 een politiek akkoord bereikt. Deze werd vervolgens tijdens de Landbouwraad van 28 juni 2011 formeel aangenomen.
Nationaal
De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft het voorstel voor een aanbeveling betrokken bij de behandeling van wetsvoorstel 32356 (maatregelen met betrekking tot het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten).
document Europese Commissie
COM(2011)19, d.d. 31 januari 2011
rechtsgrondslag
Artikel 165, 166 en 9 van het verdrag betreffende de werking van de EU
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
verwant dossier
Het voorstel voor de aanbeveling werd op 22 maart 2011 betrokken bij het voorbereidend onderzoek van wetsvoorstel 32356 (maatregelen met betrekking tot het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten).
De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) besloot op 8 februari 2011 dit voorstel opnieuw voor procedure te agenderen zodra wetsvoorstel 32 356 aan de Eerste Kamer is gezonden. Op 22 maart 2011 besloot de commissie dat de fracties deze aanbeveling mogelijk betrekken bij hun inbreng voor het voorlopig verslag behorende bij de behandeling van wetsvoorstel 32 356.
-
korte aantekening commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid (OCW) 31.356; 31.989; 32.356; 32.500 VIII
22 maart 2011 -
korte aantekening commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid (OCW) 31.821; 32.356; 32.500 VIII
22 februari 2011 -
korte aantekening commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid (OCW) 31.828; 32.356; 32.176; 32.134
8 februari 2011
De Tweede Kamer heeft schriftelijk overleg gevoerd met de minister van Onderwijs, Jeugd en Cultuur over de agenda voor de Onderwijsraad in mei en het BNC-fiche behorend bij dit voorstel voor een aanbeveling. In dit overleg werden onder andere vragen beantwoord over de doelstelling om schoolverlaten met 10% te verminderen en hoe de doelstelling van minder dan 10% voortijdig schoolverlaters zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde van 3% nieuwe voortijdig schoolverlaters in het schooljaar 2009-2010.
-
verslag van een schriftelijk overleg tussen de Tweede Kamer en de minister van Onderwijs, Jeugd en Cultuur Tweede Kamer - 21.501-34, TK, nr. 169
14 juni 2011
Het streven om het percentage voortijdig schoolverlaters terug te dringen staat hoog op de agenda van de EU. De Nederlandse regering laat in het BNC-fiche weten deze inzet op dit beleidsterrein te kunnen onderschrijven. Het blijft van belang voor de (Europese) kenniseconomie dat alle talenten van alle jongeren wordt benut. Een stap in de goede richting is hierbij de focus op het halen van een startkwalificatie voor jongeren die hier cognitief toe in staat zijn. Op nationaal niveau is er veel aandacht voor voortijdig schoolverlaten. Met het voortzetten van het project 'Aanval op schooluitval' kiest het huidige kabinet voor een verscherpte inzet op het terugdringen van voortijdig schoolverlaten.
Inventariseren van oorzaken van schooluitval (nationaal, regionaal en lokaal)
Nederland steunt de aanbeveling om bij de aanpak van het verminderen van voortijdig schoolverlaten in te zetten op een analyse van de oorzaken van schooluitval, zowel landelijk, regionaal als lokaal.
Inzetten op breed opgezet en sectoroverstijgend beleid met daarbij het accent op preventie, interventie en compensatie
Nederland kan deze aanbeveling ondersteunen. Voortijdig schoolverlaten is een complex probleem dat niet één oorzaak en niet één oplossing kent. Toch blijft de keuze wáár het beleid op in te zetten een nationaal besluit. Op dit moment ligt de focus van het Nederlandse beleid op preventie en integratie. Nederland houdt zelf de mogelijkheid om hier een wijziging in aan te brengen, mocht dit nodig zijn.
Deze autonomie geldt ook voor het nationale beleid om te bepalen of er specifiek beleid wordt ontwikkeld voor groepen die een vergroot risico hebben om uit te vallen.
Ondersteuning door de Commissie: maatregelen en hulpmiddelen
Nederland kan instemmen met de voorgestelde ondersteuning van de Commissie aan de lidstaten. Nederland is daarbij in principe bereid om mee te werken aan het bevorderen van kennisuitwisseling en om deel te nemen aan vergelijkende onderzoeken, mits daarbij ook het Nederlandse leerproces wordt bevorderd en er geen dubbeling ontstaat met het werk wat de OESO en de Raad van Europa op dit gebied reeds uitvoeren.
In één van de maatregelen in de aanbeveling staat dat een groep van besluitnemers, waarin diverse lidstaten zijn vertegenwoordigd, op Europees niveau de uitvoering van de aanbeveling zal begeleiden en de Commissie en de Raad zal ondersteunen bij het volgen van de ontwikkelingen in de lidstaten en op Europees niveau. Onduidelijk is wat hiermee bedoeld wordt. Nederland zal op dit punt om nadere toelichting vragen.
-
bnc-fiche over aanbeveling inzake vroegtijdig schoolverlaten Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, TK, nr. 1146
7 maart 2011
Eind januari heeft de Europese Commissie een actieplan gelanceerd om de lidstaten te bewegen een van de vijf kerndoelstellingen van de Europa 2020 strategie te halen, namelijk het verlagen van het voortijdig schoolverlaten tot onder de 10% in 2020. Het gemiddelde percentage voortijdig schoolverlaters ligt op dit moment op 14,4% in de EU-lidstaten. Bij het actieplan heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een aanbeveling aan de Raad, waarin zij lidstaten oproept beleid te formuleren dat het voortijdig schoolverlaten moet verminderen. Lidstaten worden opgeroepen de belangrijkste factoren en kenmerken van voortijdig schoolverlaten te identificeren. Op grond van deze informatie dienen lidstaten uiterlijk in 2012 integraal beleid te vormen, gericht op kinderen en jongeren, met daarin preventieve, interveniërende en compenserende elementen voor het verlagen van het percentage schoolverlaters.
Europese context
Deze aanbeveling vloeit - zoals eerder vermeld - voort uit de wens een van de vijf doelstellingen van de Europa 2020 strategie te behalen. Al in 2003 had de Raad zich dit al tot dit doel gesteld voor het jaar 2010, maar dit doel is dus niet gehaald. Nog steeds verlaat 1 op de 7 jonge mensen in de EU zijn of haar school zonder een diploma te hebben behaald. Het bestrijden van dit fenomeen is belangrijk om de negatieve gevolgen van sociale exclusie en armoede tegen te gaan, aldus de Europese Commissie. Tevens beschouwt de Commissie het verhogen van het gemiddelde kennisniveau - door het tegengaan van schoolverlaten - als een motor voor de groei van de economie.
Nederlandse context
In het werkdocument dat is gevoegd bij het actieplan van de Commissie, leest men dat Nederland in 2009 al dicht in de buurt zat bij het nagestreefde percentage van de EU voor het gemiddeld percentage voortijdig schoolverlaters in 2020. In Nederland verlaat 10,9% van de bevolking met een leeftijd tussen 18 en 24 jaar het onderwijs zonder diploma. Toch zal elke lidstaat een inspanning moeten leveren om uiteindelijk het streefpercentage van de Commissie voor 2020 te kunnen halen. Derhalve heeft elke lidstaat zich een eigen doel gesteld, afhankelijk van de relatieve startposities en de nationale omstandigheden.
In de periode tussen 2000 en 2009 heeft Nederland het aantal voortijdig schoolverlaters met 29,2% verminderd. In een nieuwsbericht van het ministerie van OCW van januari 2011, wordt gemeld dat het aantal schoolverlaters in 2010 ten opzichte van 2009 opnieuw is gedaald, naar 39.600 (bron: bericht ministerie OCW van 26 januari 2011). De regering stelt zich tot doel om in 2012 het aantal schoolverlaters terug te dringen tot 35.000 en in 2016 tot 25.000. Dit wordt een van de topprioriteiten van dit kabinet genoemd.
-
Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten commissievoorstel Europese Commissie - COM(2011)19
31 januari 2011 -
-
-
Over de aanbeveling inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten werd tijdens de Raad voor Onderwijs, Jeugd en Cultuur op 19 en 20 mei 2011 een politiek akkoord bereikt. Deze aanbeveling werd vervolgens tijdens de Landbouwraad van 28 juni 2011 formeel aangenomen.
De Hongaarse voorzitter stelde voorop dat de afgelopen tien jaar veel vooruitgang is geboekt op het gebied van het tegengaan van voortijdig schoolverlaten (VSV), maar dat de doelstelling gesteld in het strategisch kader "Onderwijs en Training 2010" niet is behaald. Daarom is het nu zaak om de doelstelling om in 2020 het percentage VSV gereduceerd te hebben tot onder de 10% te realiseren.
Eurocommissaris Vassiliou wees op het vitale belang van VSV-beleid; Europa kan zich een hoge schooluitval niet veroorloven. VSV is een complex probleem waarbij diverse factoren een rol spelen; deze moeten alle worden betrokken bij het beleid. Verder is er behoefte aan meer betrouwbaar statistisch materiaal. De Commissie heeft vorige maand al een voortgangsverslag met betrouwbare gegevens gepubliceerd, en kan ook in de toekomst een belangrijke rol spelen door het laten uitvoeren van onderzoek.
De Nederlandse regering laat in de geannoteerde agenda onder andere weten dat zij het belang dat wordt gegeven aan vroegtijdig schoolverlaten kan onderstrepen en dat zij de aanbeveling en de acties die daaruit voortvloeien ondersteunt, zolang de acties aanvullend zijn op en ondersteunend voor het nationaal beleid.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
-
verslag van de Onderwijs, Jeugd- en Cultruurraad van 19-20 mei 2011 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - 21.501-34, TK, nr. 168
14 juni 2011 -
Aanbeveling van de Raad inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten [en] raadsdocument Raad van de Europese Unie - 10544/11
7 juni 2011 -
Raadsconclusies Onderwijs, Jeugd- en Cultuurraad van 19-20 mei 2011 verslag Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur - 10360/11
20 mei 2011 -
geannoteerde agenda van de Raad Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport van 19-20 mei 2011 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - 21.501-34, TK, nr. 166
22 april 2011
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.