E160031 - Voorstel voor een verordening over de integratie van broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030
Op 20 juli 2016 heeft de Europese Commissie een pakket maatregelen voorgesteld om de overgang naar een koolstofarme economie in alle sectoren in Europa te versnellen. Het totale pakket bestaat uit twee mededelingen en twee verordeningen. Naast deze verordening zijn dat:
-
-Mededeling inzake een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie (E160029);
-
-Mededeling inzake een Europese strategie voor emissiearme mobiliteit (E160032);
-
-Verordening betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 (E160030).
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
nationaal
De commissie Economische Zaken besprak de voorstellen uit het EU-klimaatpakket (zie ook: E160029, E160030 en E160032) op 13 september 2016 en besloot deze voor kennisgeving aan te nemen.
Europees
Tijdens de plenaire zitting van het Europees Parlement op 17 april 2018 is er een wetgevingsresolutie aangenomen over het voorstel.
volledige titel
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de raad over de opname van broeikasgasemissies in de sectoren vervoer, bouw, landbouw, afvalverwerking, landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader voor 2030 en de herziening van Verordening 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad over een mechanisme voor het monitoren en rapporteren van broeikasgasemissies en andere informatie relevant voor klimaatverandering
document Europese Commissie
COM(2016)479, d.d. 20 juli 2016
rechtsgrondslag
Artikel 192 VWEU
commissie Eerste Kamer
verwante dossiers
Verordening (EU) 2018/841 werd op 30 mei 2018 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en gepubliceerd in PB L 156 op 16 juni 2018. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
De commissie Economische Zaken besprak de voorstellen uit het EU-klimaatpakket (zie ook: E160029, E160030 en E160032) op 13 september 2016 en besloot deze voor kennisgeving aan te nemen.
Op 2 november 2016 stemde de Tweede Kamer over de beëindiging van het behandelvoorbehoud bij de beide verordeningen.
De Tweede Kamer heeft op dinsdag 27 september 2016 een behandelvoorbehoud vastgelegd voor dit voorstel en het voorstel voor een verordening over bindende jaarlijkse streefcijfers voor de lidstaten betreffende de broeikasgasemissies voor 2021-2030 (zie E160030).
De commissie voor Infrastructuur en Milieu besprakde voorstellen uit het EU-klimaatpakket op 7 september 2016.
-
brief regering; Kabinetsreactie op het onderzoek van het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) “Effort Sharing Regulation 2030; gevolgen voor Nederland” Ministerie van Infrastructuur en Milieu - 34.535, TK, 8
13 januari 2017 Bevat bijlage -
stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud zoals vastgelegd bij de EU-voorstellen: Verordening bindende nationale reductiepercentages broeikasgassen 2021- 2030 (COM (2016) 482) en Verordening integratie LULUCF (COM (2016) 479) (34535, nr. 7) Tweede Kamer - 34.535, nr. 16, item 8
1 november 2016 -
brief commissie; Brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij de EU-voorstellen: Verordening bindende nationale reductiepercentages broeikasgassen 2021-2030 COM (2016) 482 en Verordening integratie LULUCF COM (2016) 479 Tweede Kamer - 34.535, TK, 7
18 oktober 2016 Bevat bijlage -
stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over de EUvoorstellen Verordening bindende nationale reductiepercentages broeikasgassen 2021-2030 (COM (2016) 482) en Verordening integratie LULUCF (COM (2016) 479) (34535, nr. 1) Tweede Kamer - 34.535, nr. 4, item 16
27 september 2016
Het doel van dit voorstel is te bepalen hoe de Land-Use, Land-Use Change and Forestry (LULUCF)-sector vanaf 2021 in het EU-beleidskader voor klimaat zal worden opgenomen. De regering vindt dat de LULUCF-sector hierin een volwaardige rol kan spelen, zodat het Europese doel van ten minste 40% broeikasgasreductie behaald kan worden en ziet een mogelijkheid voor een (markt)prikkel om broeikasgasreducties in de landgebruiksector te realiseren. Het kabinet geeft daarnaast aan dat zij graag een eigen, nationale invulling geeft aan het klimaatbeleid. Zij zet in op het behoud en de inzet van natuurlijke systemen, zoals bossen en bodems, zodat gebruik wordt gemaakt van de diensten (zoals koolstofopslag) die ze kunnen leveren. Wel geeft het kabinet te kennen dat het reductiepotentieel in Nederland voor de LULUCF-sector klein is door de grote ruimtelijke druk en daarmee beperkte potentieel voor uitbreiding van bossen en door een groot oppervlak aan veenweide gebied met gering reductiepotentieel. Dit zou betekenen dat Nederland ten minste verplicht wordt om te zorgen dat het saldo van de emissies in de LULUCF-sector en de bestaande koolstofreservoirs (zowel vanuit natuur en bossen, als organische stof in de bodem) niet afneemt ten opzichte van voorgaande jaren. De regering zal de Europese Commissie om verheldering vragen over de onduidelijkheden rondom de beleidsimplicaties voor Nederland bij de introductie van de regel dat emissies in de LULUCF-sector niet mogen toenemen, bijvoorbeeld omtrent de effecten op houtimport.
Het kabinet is het oneens met de Europese Commissie over de vermindering van de benodigde inspanning van lidstaten bij het rapporteren en realiseren van boekhoudverplichtingen.
Zij verwacht wel dat alle lidstaten zich achter de noodzaak voor een LULUCF verordening scharen, maar verwacht discussies over de mogelijkheid om (meer) kredieten uit de LULUCF-sector te kunnen genereren, ter compensatie voor maatregelen in ander niet-ETS-sectoren en verwacht dat bosrijke lidstaten kritisch zullen kijken naar de eisen aan beheerd bos en gepleit zal worden voor verruiming van de mogelijkheid om kredieten te kunnen realiseren. Tegen de verandering van de referentieperiode (van 1990 naar 2005-2007) zou door een beperkte groep landen bezwaar gemaakt kunnen worden omdat dit voor hen een extra inspanning vraagt om kredieten te verwerven.
De regering verwacht dat de kosten voor de uitvoering van de richtlijn groeien. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
In december 2015 is op de 21ste conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) de Overeenkomst van Parijs gesloten. In deze overeenkomst is een langetermijndoelstelling [1] opgenomen en is vermeld dat voor de verwezenlijking van de langetermijndoelstellingen inzake de bestrijding van klimaatverandering de bijdrage van landgebruik en bossen cruciaal zal zijn.Dit voorstel zorgt ook voor de uitvoering van de EU-verbintenissen in het kader van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering. Op 10 juni 2016 heeft de Commissie een voorstel voor de ratificatie van de Overeenkomst van Parijs door de EU voorgelegd[2].De richtsnoeren van de Europese Raad inzake de opname van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) in het klimaat- en energiekader 2030 van de EU worden ook weerspiegeld in de voorgenomen nationaal vastgestelde bijdrage van de EU. De EU heeft aangekondigd dat het haar doelstelling is om "een economiewijde absolute reductie ten opzichte van de emissies in het referentiejaar" van "ten minste 40 % eigen reductie" te bereiken, waarmee alle emissies in de EU worden behelsd. Wat LULUCF betreft, is toegevoegd dat er "zodra de technische voorwaarden dat mogelijk maken, en in ieder geval vóór 2020, beleid zal worden bepaald over de wijze waarop landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het kader voor broeikasgasmitigatie 2030 moeten worden opgenomen.[3]Het doel van dit voorstel is te bepalen hoe de LULUCF-sector vanaf 2021 in het EU-beleidskader voor klimaat zal worden opgenomen. Tot op heden stelt het Protocol van Kyoto (dat tot 2020 van toepassing is) beperkingen in voor de EU en elk van haar lidstaten, aangezien zij ervoor moeten zorgen dat de LULUCF-sector geen extra emissies veroorzaakt.
Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het huidige EU-beleidskader voor klimaat 2020 omvat de meeste sectoren en broeikasgassen. Het bestaat uit twee belangrijke elementen:a) de EU-regeling voor de handel in emissierechten (EU ETS);b) de sectoren die niet onder de EU ETS, maar wel onder de beschikking inzake de verdeling van inspanningen (ESD) vallen.Emissies en verwijderingen van broeikasgassen in LULUCF vallen momenteel enkel onder de internationale verplichtingen uit hoofde van het Protocol van Kyoto, dat nog tot 2020 van toepassing is. Er wordt werk gemaakt van de uitvoering van het bestaande LULUCF-besluit (Besluit nr. 529/2013/EU), dat tegen 2020 voor betere boekhoudsystemen zal zorgen. Zonder wettelijk kader om deze uitvoering te consolideren en de toepasselijke regels voor de periode na 2020 vast te stellen, zou de manier waarop LULUCF in het algemene kader wordt opgenomen, binnen de EU heterogeen zijn. Verschillen in rapportage- en boekhoudregels tussen de lidstaten zouden een negatieve invloed hebben op de optimale werking van de eengemaakte markt.
Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Een wetgevingsvoorstel voor de opname van LULUCF in het EU-beleidskader voor klimaat en energie 2030 is een essentieel onderdeel van de strategie van de Commissie voor een veerkrachtige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering, waardoor het aspect koolstofarm maken van de economie wordt onderbouwd. Het voorstel is ook nodig om het geïntegreerde kader voor het klimaat- en energiebeleid tot 2030, dat de Europese Raad in oktober 2014 heeft onderschreven, te voltooien.
Rechtsgrondslag
In de artikelen 191 tot en met 193 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden de bevoegdheden van de EU op het gebied van klimaatverandering bevestigd en gespecificeerd. De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 192.
[1] De nieuwe langetermijndoelstelling is gedefinieerd als het bereiken van "een balans tussen antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen in de tweede helft van deze eeuw". (Overeenkomst van Parijs, artikel 4, lid 1).
[2] Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COM(2016) 395 final).
[3] De voorgenomen nationaal vastgestelde bijdrage van de EU en haar lidstaten, 6 maart 2015
-
Voorstel voor een verordening over de opname van broeikasgasemissies in de sectoren vervoer, bouw, landbouw, afvalverwerking, landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader voor 2030 [en] voorstel Europees Parlement - COM(2016)479
20 juli 2016 -
Annex bij het voorstel voor een verordening over de opname van broeikasgasemissies in de sectoren vervoer, bouw, landbouw, afvalverwerking, landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader voor 2030 voorstel Europese Commissie - COM(2016)479 ANNEX
20 juli 2016 -
Impact assessment bij het voorstel voor een verordening over de opname van broeikasgasemissies in de sectoren vervoer, bouw, landbouw, afvalverwerking, landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader voor 2030 [en] werkdocument Europese Commissie - SWD(2016)249
20 juli 2016 -
Samenvatting van het impact assessment bij het voorstel voor een verordening over de opname van broeikasgasemissies in de sectoren vervoer, bouw, landbouw, afvalverwerking, landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader voor 2030 werkdocument Europese Commissie - SWD(2016)246
20 juli 2016
Op 14 mei 2018 werd het voorstel tijdens de Raad Algemene Zaken in stemming gebracht en werd er een akkoord bereikt.
De Milieuraad besprak de voortgang van de onderhandelingen over het voorstel op 19 juni 2017.
Tijdens de Milieuraadsvergadering op 19 december 2016 gaf het voorzitterschap informatie over de stand van zaken rondom de twee conceptverordeningen over emissiereducties.
Op 12 en 13 december 2016 besprak de Landbouw- en Visserijraad de conceptverordeningen betreffende emissiereducties en de integratie van broeikasgasemissies (E160031).
De Milieuraad heeft op 17 oktober 2016 een beleidsdebat gevoerd over de conceptverordeningen betreffende emissiereducties (E160030) en de integratie van broeikasgasemissies.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
Uitslag van de stemming Verordening van het Europees Parlement en de Raad van inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (eerste lezing) Vaststelling van de wetgevingshandeling 3615e zitting van de RAAD VAN DE EUROPESE UNIE (Algemene Zaken) Brussel, 14 mei 2018 Raad van de Europese Unie - ST 8810 2018 INIT
14 mei 2018 -
brief regering; Verslag van de Milieuraad van 19 juni 2017 Ministerie van Infrastructuur en Milieu - 21.501-08, TK, 693
22 juni 2017 -
brief regering; Geannoteerde agenda Milieuraad van 19 juni 2017 Ministerie van Infrastructuur en Milieu - 21.501-08, TK, 678
31 mei 2017 -
brief regering; Verslag Milieuraad 19 december 2016 Ministerie van Infrastructuur en Milieu - 21.501-08, TK, 662
17 januari 2017 -
brief regering; Verslag Milieuraad van 17 oktober 2016 te Luxemburg Ministerie van Infrastructuur en Milieu - 21.501-08, TK, 657
4 november 2016
Tijdens de plenaire zitting van het Europees Parlement op 17 april 2018 is er een wetgevingsresolutie aangenomen over het voorstel.
In januari 2017 publiceerde het Europees Parlement een briefing over het voorstel.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
-
-
Briefing over landgebruik in het klimaat- en energiekader van de EU voor 2030 [en] memo Europees Parlement - PE 589.798
1 januari 2017
De deadline voor het indienen van een subsidiariteitsbezwaar was 27 oktober 2016.
De Tsjechische Senaat heeft op 30 november 2016 haar finale standpunt ingenomen over de beide conceptverordeningen in dit pakket (zie ook E160030).
Op 4 november 2016 trad de Italiaanse Senaat in een politiek dialoog met de Europese Commissie om aan te geven dat zij het voorstel ondersteunt en plaatste daar een aantal kanttekeningen bij.
De Senaat van Polen is op 21 oktober 2016 een politiek dialoog gestart met de Europese Commissie over het voorstel en geeft aan dat zij de overdracht van nationale bevoegdheden aan de Europese Commissie ongegrond vindt in het kader van het evalueren van
nationale bosbeheerprogramma's. Daarnaast geeft zij aan dat er ruimte moet worden gelaten aan lidstaten om te kiezen op welke manier zij het voorstel implementeren in lijn met hun mogelijkheden en overwegingen aanzake energieveiligheid.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
-
Standpunt van de senaat van Tsjechië over de voorstellen over broeikasgasemmissies [en] standpunt nationaal parlement 30 november 2016
-
Standpunt Italiaanse Senaat over COM(2016)479 [en] standpunt nationaal parlement XVIII, 171, 17ma
4 november 2016 -
Standpunt van de Senaat van de Republiek Polen over COM(2016)479 [en] standpunt nationaal parlement 21 oktober 2016