E160030
  ruit icoon
Laatste revisie: 05-11-2018

E160030 - Voorstel voor een verordening over bindende jaarlijkse streefcijfers voor de lidstaten betreffende de broeikasgasemissies voor 2021-2030



Op 20 juli 2016 heeft de Europese Commissie een pakket maatregelen voorgesteld om de overgang naar een koolstofarme economie in alle sectoren in Europa te versnellen. Het totale pakket bestaat uit twee mededelingen en twee verordeningen. Naast deze verordening zijn dat:

  • Mededeling inzake een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie (E160029);
  • Mededeling inzake een Europese strategie voor emissiearme mobiliteit (E160032);
  • Verordening betreffende de integratie van broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 (E160031).

Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

nationaal

De commissie Economische Zaken besprak de voorstellen uit het EU-klimaatpakket (zie ook: E160029, E160031 en E160032) op 13 september 2016 en besloot deze voor kennisgeving aan te nemen.

Europees

Op 14 mei 2018 werd het voorstel tijdens de Raad Algemene Zaken in stemmingPDF-document gebracht en werd er een akkoord bereikt.


Kerngegevens

volledige titel

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over bindende jaarlijkse streefcijfers voor de lidstaten betreffende de broeikasgasemissies voor 2021-2030 voor een weerbare Energie Unie en om de afspraken van het Parijs akkoord na te komen en om verordening 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad te herzien over het monitoren en rapporteren van broeikasgasemissies en andere informatie die relevant is voor klimaatverandering

document Europese Commissie

COM(2016)482PDF-document, d.d. 20 juli 2016

rechtsgrondslag

Artikel 192 VWEU

commissies Eerste Kamer

verwante dossiers


Implementatie

Verordening (EU) 2018/842PDF-document werd op 30 mei 2018 door de Raad en het Europees Parlement ondertekend en gepubliceerd in PB L 156 op 16 juni 2018. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.


Behandeling Eerste Kamer

De commissie Economische Zaken besprak de voorstellen uit het EU-klimaatpakket (zie ook: E160029, E160030 en E160031) op 13 september 2016 en besloot deze voor kennisgeving aan te nemen.


Behandeling Tweede Kamer

De Tweede Kamer hield op 13 december 2017 voorafgaand aan de Europese top van 14-15 december 2017 een debat waarin verschillende agendapunten van deze top de revue passeerden, waaronder het migratiebeleid.

Op 2 november 2016 stemde de Tweede Kamer over de beëindiging van het behandelvoorbehoud bij de beide verordeningen.

De Tweede Kamer heeft op dinsdag 27 september 2016 behandelvoorbehouden vastgelegd voor de verordeningen uit het EU-klimaatpakket, waaronder bovenstaande verordeningen en de verordening over de integratie van broeikasgasemissies en verwijderingen als gevolg van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030 (LULUCF) (zie E160031).

De commissie voor Infrastructuur en Milieu besprak de voorstellen uit het EU-klimaatpakket op 7 september 2016.


Standpunt Nederlandse regering

Op 30 september 2016 heeft de regering haar visie op het voorstel aan de Kamer toegestuurd middels een BNC-fiche.

De Europese Raad heeft afgesproken dat de doelen van lidstaten met een bovengemiddeld BBP/capita worden gecorrigeerd voor de mate waarin het mogelijk is kosteneffectieve maatregelen te nemen. Dit betekent voor Nederland dat de correctie neerkomt op 3% (36% in plaats van 39%). De regering geeft aan dat het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dit najaar een doorrekening leveren van de gevolgen van het voorstel voor de door Nederland te maken jaarlijkse kosten. Daar zal het kabinet de Kamers over informeren. Daarnaast wil het kabinet dat de Europese Commissie meer inzicht geeft over haar aanpak om lidstaten die in de periode tot 2018 vooruitlopen wat betreft emissiereductie, minder emissieruimte hebben voor de periode na 2020. Dit punt wordt ook meegenomen door ECN en PBL. De regering is positief over het plan om vanaf 2023 elke 5 jaar de klimaatambitie aan te scherpen om de klimaatdoelen te halen en het jaarlijks toetsen van het emissiebudget. Daarnaast is zij tevreden met de flexibiliteit in de eigen emissieruimte. Het verhandelen van emissieruimte blijft mogelijk, maar de rol van de Europese Commissie in dit proces ziet het kabinet liefst actiever. Een centrale informatievoorziening waar lidstaten inzicht geven in onderlinge transacties ziet zij als een eerste stap. De regering geeft aan erop toe te zien dat er een goede balans bestaat tussen het stimuleren van klimaatmaatregelen in de landgebruiksector, het realiseren van het EU broeikasgasreductiedoel voor 2030 en de langere termijn transitieopgave.

Het kabinet verwacht dat discussie tussen de lidstaten over het voorstel zich zal richten op de mogelijkheden om het eigen doel voor emissiereductie te verlagen, emissiebudgetallocatie, de toebedeelde correctie en de mate van flexibiliteit.

Wat betreft de bevoegdheid van de EU, de subsidiariteit en proportionaliteit oordeelt de regering positief.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft op 13 september 2016 per brief laten weten dat het BNC-fiche op korte termijn toegezonden zal worden.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

In oktober 2014 heeft de EU zich gecommitteerd aan het streven om de broeikasgasemissies tegen 2030 gezamenlijk en in alle economische sectoren met ten minste 40 % te verlagen ten opzichte van 1990. Met het huidige beleid verwacht de Commissie dat de broeikasgasemissies onvoldoende zullen afnemen om de EU-reductiedoelstelling van ten minste 40 % tegen 2030 ten opzichte van 1990 te bereiken en, meer specifiek, de emissies in de niet-ETS-sectoren met 30 % te verminderen ten opzichte van 2005. In dit voorstel worden nationale doelstellingen bepaald die overeenstemmen met een reductiedoelstelling in de gehele EU van 30 % tegen 2030 ten opzichte van 2005; deze doelstellingen zijn op billijke wijze vastgesteld met inachtneming van de kosteneffectiviteit, zoals is onderschreven door de Europese Raad.

Met dit voorstel worden ook de verbintenissen die de EU in het kader van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering is aangegaan, ten uitvoer gelegd. Op 10 juni 2016 heeft de Commissie een voorstel gepresenteerd voor bekrachtiging van de Overeenkomst van Parijs door de EU[1].

In het kader van de overschakeling naar schone energie moeten de lidstaten aanvullende beleidsinitiatieven en maatregelen in de praktijk brengen om de uitstoot te verminderen. De tenuitvoerlegging van een solide beleidskader voor het klimaat is essentieel om een veerkrachtige energie-unie op te bouwen met een toekomstgericht klimaatbeleid. Om dat te bereiken, is ook in de niet-ETS-sectoren voortzetting van een ambitieus klimaatbeleid en vooruitgang betreffende alle aspecten van de energie-unie noodzakelijk om haar burgers betrouwbare, duurzame, concurrerende en betaalbare energie te leveren.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

In dit voorstel wordt de aanpak van de bestaande beleidsbepalingen voor niet-ETS-sectoren die in de ESD is vastgesteld, gehandhaafd. De Europese Raad heeft er expliciet toe opgeroepen de structuur van het huidige beleid te behouden en zij heeft richtsnoeren gegeven over specifieke kwesties die tijdens de periode 2021-2030 moeten worden behandeld, met inbegrip van het vaststellen van nationale reductiedoelstellingen.

De overkoepelende benadering bestaat erin dat de nationale reductiedoelstellingen, in overeenstemming met de in de ESD vastgestelde aanpak en de richtsnoeren van de Europese Raad van oktober 2014, worden vastgesteld op basis van het relatieve bbp per hoofd van de bevolking. Voor de lidstaten waar het bbp per hoofd van de bevolking hoger ligt dan het gemiddelde van de Unie worden de doelstellingen verder aangepast met het oog op de weerspiegeling van de kosteneffectiviteit binnen deze groep.

Teneinde concrete aanvullende actie te stimuleren in de op land gebaseerde sector, waaronder de landbouw, en tegelijk een solide boekhouding en volledige milieu-integriteit te waarborgen, bevat dit voorstel een nieuwe vorm van flexibiliteit die het toelaat, indien nodig, in beperkte mate de netto verwijderingen afkomstig van bepaalde boekhoudkundige categorieën betreffende landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) te gebruiken (onder waarborging dat er geen debet ontstaat in de boekhouding voor de LULUCF-sectoren), zodat de lidstaten de doelstellingen betreffende de ESD-sectoren kunnen nakomen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De Commissie overweegt later in 2016 aanvullende wetgevingsvoorstellen te doen die moeten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen die door de Europese Raad zijn overeengekomen, nl. dat in 2030 het percentage in de EU gebruikte hernieuwbare energie ten minste 27 % moet bedragen en dat de energie-efficiëntie in 2030 met ten minste 27 % moet worden verbeterd.

Rechtsgrondslag

In de artikelen 191 tot en met 193 VWEU worden de bevoegdheden van de EU op het gebied van klimaatverandering bevestigd en gespecificeerd. De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 192 VWEU. Overeenkomstig artikel 191 en artikel 192, lid 1, VWEU moet de Europese Unie bijdragen tot het nastreven van onder meer de volgende doelstellingen: behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van de klimaatverandering.

Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen.


[1] COM(2016) 395 finalPDF-document


Behandeling Raad

Op 14 mei 2018 werd het voorstel tijdens de Raad Algemene Zaken in stemmingPDF-document gebracht en werd er een akkoord bereikt.

Tijdens de Milieuraadsvergadering op 19 december 2016 gaf het voorzitterschap informatie over de stand van zaken rondom de twee conceptverordeningen over emissiereducties.

Op 12 en 13 december 2016 besprak de Landbouw- en Visserijraad de conceptverordeningen betreffende emissiereducties en de integratie van broeikasgasemissies (E160031).

De Milieuraad heeft op 17 oktober 2016 een beleidsdebat gevoerd over de conceptverordeningen betreffende emissiereducties en de integratie van broeikasgasemissies (E160031).

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 17 april 2018 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutiePDF-document aangenomen over bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties om aan de verbintenissen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen.

Op 14 juni 2017 heeft het Europees Parlement een resolutiePDF-document aangenomen over bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties om aan de verbintenissen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen.

Het Europees Parlement heeft op 14 december 2016PDF-document een briefing uitgebracht over de impact assessments bij de verordening.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

De Italiaanse Senaat heeft op 26 oktober 2016PDF-document en resolutie uitgebracht waarin zij het voorstel ondersteunt.

Het Parlement van Portugal heeft op 26 oktober 2016 gemeld dat zij geen problemen ziet met de subsidiariteit van het voorstel.

Op 25 oktober 2016 heeft de Roemeense Senaat haar standpunt ingenomen over het voorstel en heeft besloten dat het voorstel voldoet aan de subsidiariteitseisen.

De Poolse Senaat heeft op 21 oktober 2016PDF-document middels een politiek dialoog een aantal kanttekeningen geplaatst bij het voorstel.

De deadline voor het indienen van een subsidiariteitsbezwaar was 27 oktober 2016.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen