De Grondwet kan alleen gewijzigd worden als eerst een wet is aangenomen die verklaart dat wijziging van de Grondwet overwogen wordt.
Die verklaringswet moet in de Tweede en Eerste Kamer met een gewone meerderheid worden aangenomen.
Daarna is (in tweede lezing) voor de grondwetswijziging in beide Kamers een tweederdemeerderheid nodig. Dit voorstel kan pas behandeld worden na nieuwe Tweede Kamerverkiezingen. De Tweede Kamer wordt hiertoe ontbonden.
Sinds 1995 zijn in dit kader geen nieuwe verkiezingen meer nodig voor de Eerste Kamer.
Na aanvaarding van een grondwetswijziging in tweede lezing treedt deze wijziging terstond na bekendmaking in het Staatsblad in werking.